‘Circulair uitvragen: stel je kwetsbaar op en durf fouten te maken’
- Artikel
- Circulariteit
Welke lessen kunnen we leren van circulair aanbesteden en welke to do’s hebben gemeenten om aan de slag te gaan met circulair inkopen en aanbesteden? Die ambities, doelstellingen en geleerde lessen werden gekoppeld aan de groeiende en wellicht op den duur zelfs wettelijk verplichte inzet van het materialenpaspoort. In een digitaal rondetafelgesprek bespraken experts hoe je het paspoort implementeert en welke waarde het vertegenwoordigt voor jou in de keten.
Onder andere gemeenten en waterschappen zijn aan de slag gegaan met circulair inkopen. Zij zetten in op innovatieve marktconsultaties en meetmethodieken, die circulariteit onderbouwen en helpen borgen. Er moet echter nog heel wat gebeuren om in 2023 volledig circulair uit te vragen, ‘tenzij’… Platform circulairebouweconomie.nl kwam om dat aan te jagen met de publicatie ‘Circulair inkopen in 8 stappen’ en gaf daarbij onder andere tips voor het creëren van intern draagvlak en het formuleren van de vraagstelling en het samenwerken met de markt. Die handreikingen zijn nodig om in 2023 volledig circulair uit te vragen.
Traditie versus toekomst
Gebouwen en gebieden worden niet zomaar circulair, daar hoort een goede uitvraag bij. Traditioneel zet de bouw- en vastgoedsector in op de laagste prijs en de kwaliteit die je daarvoor kunt krijgen, maar de circulaire bouw vraagt om een andere benadering. In plaats van beknibbelen wordt ingezet op de lange termijn en meervoudige waardecreatie. Restwaarde en hoogwaardige herbruikbaarheid van materialen, welzijn van medewerkers en bezoekers in gebouwen en omgevingen, en lagere kosten door energiebesparing en verduurzaming worden dan belangrijke onderwerpen.
De traditionele inkoper gaat nog steeds voor de laagste prijs en een circulaire uitvraag is nog lang niet dominant genoeg. Dat heeft verschillende oorzaken. Zo wordt er bijvoorbeeld niet altijd functioneel uitgevraagd, maar wel technisch. “Wanneer je als marktpartij in een gelijkwaardige samenwerking met bijvoorbeeld een gemeente zit, werk je langdurig samen om ambities steeds hoger te krijgen”, geeft Saskia Oranje van DOOR architecten aan. “Dan hoef je vooraf niet zozeer technische specificaties te formuleren, maar ben je gezamenlijk onderweg en kun je inspelen op ontwikkelingen die zich dan aandienen.”
Meekrijgen van je organisatie
Een van de belangrijkste voorwaarden voor het vervolmaken van circulaire ambities bij gemeenten is het vergroten van intern draagvlak. De verschillende lagen van de organisatie moeten op elkaar kunnen rekenen en alle neuzen moeten dezelfde kant op staan. Dat is niet altijd eenvoudig te realiseren: “Je moet iemand in de organisatie hebben die dat gedachtegoed blijft steunen”, vindt Oranje. “Bijvoorbeeld in de vorm van een korte lijn met de gemeentesecretaris.”
Het spanningsveld van het meekrijgen van alle lagen van je organisatie, bemerkt ook Thijs Huijsmans van Heijmans. “Voor circulariteit heb je te maken met een versnelling naar een biologisch verantwoorde bouwomgeving én het in de kringloop houden van materialen. Het is lastig om zowel de techniek te begrijpen als dit te vertalen naar anderen in je organisatie. In het bijzonder als de kennis hierover ontbreekt of onvolledig is.” Een kans is volgens hem de zoektocht naar een uniek profiel om deze uitdaging in te vullen. “Die rol zie je nog niet zo vaak, maar we hebben ze wel heel hard nodig. Stap af van standaard HR-rollen en zoek naar nieuwe functies.”
Daarin ziet Oranje nog een mogelijkheid voor de aanbodzijde van de markt: “Ik geloof erin dat wij zelf die rol kunnen nemen, want wij zijn koplopers die onze opdrachtgevers daarin kunnen ondersteunen. Doorbreek het plaatsen in het hokje ‘opdrachtgever’ en ‘opdrachtnemer’, maar vraag wat de andere partij nodig heeft en of er bijvoorbeeld hulp nodig is om de directie te overtuigen om kennis te bundelen of een wens voor data.”
Experts schoven digitaal aan om kennis te delen over circulair bouwen
Kwetsbaar opstellen
Marijn Emanuel van W/E Adviseurs bemerkt dat wet- en regelgeving en de manieren waarop een circulaire uitvraag tot stand komen nu nog beperkend werken. “Het zijn de durfallen die langs de randen van het aanbestedingsrecht lopen en er soms overheen stappen, die nodig zijn om vooruitgang positief te forceren. Je kunt je bij innovaties niet altijd aan oude regels houden, maar moet juist risico’s nemen.”
Daar sluit Pablo van den Bosch van Madaster zich bij aan: “Het is een cultuurverandering. Je moet bereid zijn om over deze randen heen te stappen. Inkopers van gemeenten hebben een verantwoordingsplicht naar collega’s en burgers. Geef aan dat je dat lastig vindt, maar uit wel je circulaire ambities. Laten wij als burger dan eerlijk zijn en die personen niet direct bestraffen als een nek wordt uitgestoken.”
Eric Kouters van VersnellingNL merkt dat dit kwetsbaar opstellen nog niet altijd eenvoudig gaat. “Laat de markt meedenken en geef aan dat je bepaalde dingen niet weet en je bent al halverwege de oplossing. Bij woningcorporaties zie ik iets meer beweging en bereidheid om zich kwetsbaar op te stellen, maar publieke partijen vinden het nog wel eng. Je wordt geacht om alles zelf te weten en in de bouw is het de traditie om als opdrachtgever voor te schrijven wat je wilt hebben. Dat moeten we doorbreken. Normaal gesproken selecteer je op prijs en nu op kwaliteit. Dan moet je verstand hebben van de materie.”
Circulair, tenzij?
Pieter Fritz van Xidoor Doorsystems ziet een onderliggende drempel: de definities van circulariteit zijn volgens hem niet altijd helder en de ondergrens voor een circulariteitsbeoordeling [MPG onder andere, red.] moet strenger: “Het kost veel tijd om circulariteit te vertalen naar richtlijnen en kaders. Ambitieniveaus bepalen en het daadwerkelijk beoordelen daarvan is bij veel partijen nog onderbelicht. Een beoordeling en een scherpe ondergrens daaromheen in wet- en regelgeving helpt ons om niet te blijven hangen in vaagheden als ‘circulair, tenzij…’.”
We kunnen echter niet stilzittend wachten op normering, denkt Hermen Jansen van VenhoevenCS. “Dat betekent dat je het vooral moet gaan doen en dan moet meten wat je bereikt hebt. Wellicht stel je dan vast dat dingen beter kunnen.” Aan tafel met opdrachtgevers ziet hij af en toe een oerwoud ontstaan aan ambities: ‘energieneutraal’, ‘volledig circulair’ en ‘klimaatneutraal’ worden dan bijvoorbeeld benoemd. “Durf te kiezen”, adviseert hij, “want het is niet erg als je geen 100% circulair gebouw krijgt. Kies bijvoorbeeld voor biobased bouwen en laat de markt uitzoeken wat kansrijk is. Vervolgens is het niet erg om fouten te maken.”
Het antwoord is niet altijd duidelijk, zo weet ook Oranje. “De vraag kan wel sterk worden geformuleerd, waarmee je de markt uitdaagt om het maximale eruit te halen. Als ontwerper zien we vaak ‘het moet’, maar kunnen we er meer van maken dan alleen een tool om te meten en te ontwerpen? Dan overstijgt het de rol en gaan we vanuit intrinsieke motivatie betere ontwerpen maken.”
Dat ziet ook Jansen gebeuren en hij ziet verschillen in de mate van circulariteit in kleine versus grote projecten. “We zijn betrokken bij de bouw van het zwemstadion voor de OS in 2024 in Parijs. In vergelijking met kleinere projecten is er op grotere schaalniveaus over het algemeen meer mogelijk in de kaders van circulariteit en is er letterlijk meer ruimte. Het is dus een combinatie van de juiste tool op het goede schaalniveau.”
Komt vanuit gemeenten de vraag voor een volledig circulaire bouw anno 2021 los? Emanuel denkt van wel: “We moeten ons inbeelden wat de opgave is voor inkopers om de stap te maken naar de circulaire producten die zij moeten uitvragen. Wat in het publieke domein speelt, is het verantwoorden naar het college en de burger toe. Het is dan belangrijk om prestaties te monitoren en te borgen. We hebben het namelijk over de potentie van circulariteit. We kunnen in het ontwerp aangeven dat een gebouw of gebied circulair wordt, maar dat is het dan nog niet. Dat wordt pas circulair als het aan de prestaties voldoet. Vandaar de wens om te monitoren en te borgen.”
Data beschikbaar maken
Een van de manieren om prestaties en aantoonbare toekomstbestendigheid te borgen, is het materialenpaspoort van Madaster. Hoe dat in de praktijk kan werken voor de aanbodzijde van de markt, weet Pim Loef van Schneider Electric. “We leveren een materialenpaspoort voor onze Green Premium-producten mee. Daardoor is exact duidelijk welke componenten er worden gebruikt en welke materialen en energie er vrijkomt bij de productie, het gebruik en bij het einde van de levensduur.”
Volgens hem schuilt er nog een uitdaging in het toepassen van de beschikbare informatie. “Daarvoor onderzoeken we met Madaster en Deerns hoe we de informatie kunnen gaan gebruiken en welk doel het kan gaan dienen. Om de data die we hebben ook publiekelijk beschikbaar te maken, is voor ons als organisatie een transitie nodig. Dat pad zijn we zeker ingeslagen.”
Ook Ben Kruseman van Calduran Kalkzandsteen heeft ervaring met de materie. “We doen ons best om Caldubo te lanceren, waar een groot percentage secundaire grondstoffen in zit. Dat wordt nu bijvoorbeeld toegepast in een pilotproject in Veenoord. We krijgen vanuit architecten al actieve vragen over de inpasbaarheid van onze wanden in een paspoort en vervolgen onze BIM-reis die we al meer dan een decennium voeren.”
Om op te schalen brengt hij een advies uit: “Leg toegepaste materialen in je gebouwmodel vast, zodat je precies weet waar en in welke hoeveelheden grondstoffen in je vastgoed zitten. Dit gaat volgens hem een belangrijke rol spelen in het berekenen van de restwaarde van het gebouw en daarmee de financiering. “Voorwaarde is wel dat bij een toekomstige demontage van het gebouw tijdig wordt gedeeld welke materialen beschikbaar komen voor een volgende bestemming.”
Kennis actief delen
Die data moet uiteindelijk leiden tot meer kennis over waarde van materialen. “Materialen moeten we niet meer zien als een post in gebouwen die we afschrijven”, denkt Kouters. “We financieren nu vooral investeringen, maar dat moet veranderen: we moeten de optelsom van de materialen gaan bekostigen.” Daar reageert Kruseman positief op. “Daarvoor is nog wel een mindsetverandering nodig, maar die kennis moeten we actief delen.”
Wanneer de data over materialen beschikbaar is, wordt het eenvoudiger om marktliquiditeit te krijgen en om restwaardeberekeningen op voorhand te doen, zodat de eerder genoemde financiering loskomt. Toch is dat besef nog niet bij alle producenten doorgedrongen. “Sommige producenten die via groothandels leveren, hebben onvoldoende beeld bij waar hun product terechtkomt”, geeft Van Den Bosch aan.
Het berekenen van de impact van de CO2-voetafdruk lukt niet als je de data over je materialen niet beschikbaar hebt. ”Het gebrek aan informatie speelt ook parten bij circulaire renovaties”, vindt Oranje. “Als we de eigenschappen op bijvoorbeeld constructief niveau niet weten, is dat een cruciale tekortkoming. Hebben we die data wel, dan is het mogelijk om op een hoogwaardiger niveau elementen te hergebruiken.” Daar sluit Huijsmans zich ten slotte bij aan: “De informatie moet gekoppeld worden aan de verschillende informatiesystemen die van belang zijn voor de gebouwfase op dat moment. Niet alleen data en informatie-eigenschappen, maar ook de visie van de constructeur en architect moeten behouden blijven. Zo werken we samen aan échte toekomstbestendigheid.”