In Drenthe staat een huis. En in dat huis woont architect Pieter Brink. Voor de rest is alles anders dan je van een huis gewend bent. Welkom in dit feest van de circulariteit.
De routebeschrijving naar de woning van Pieter Brink in het buitengebied van Dwingeloo leest als de passage uit een spannend jeugdboek. Als hij later vertelt dat het realiseren van dit pand voelde als het bouwen van een hut, wordt misschien iets duidelijker wat zich hier heeft afgespeeld.
Brink, architect bij B+O Architects, ontvangt ons op zijn idyllische terras langs een oude zandwinningsput. Hier bracht Brink (60, foto onder) zijn denkbeelden in de praktijk en ontstond een klein museum voor circulaire bouwkunst. Het huis is niet meteen een perfect voorbeeld, al was het maar om de bijzondere locatie en de lange bouwtijd. De ideeën en filosofie erachter zijn echter inspirerend en aansprekend.
Jan Terlouw
Brink spreekt met zachte stem, bedachtzaam en soms filosofisch. Een concreet antwoord wordt verpakt in een kleine geschiedenis- en levensles, zeker voor bouwkundigen. Duurzaamheid had altijd wel zijn interesse, maar in de opleiding bouwkunst in Groningen was er nog geen aandacht voor. Het onderwerp sloop zijn poriën binnen, aldus Brink. “Door mensen in mijn omgeving of door klanten van ons, ook al gingen hun vragen nog niet heel ver. Verder ook door techneuten in mijn omgeving. Je ziet hen bewegen en gaat meebewegen.”
Een spreekbeurt en ontmoeting met politicus Jan Terlouw gaf het allerlaatste zetje. “Hij zei: ‘Jullie als ondernemers hebben veel te veel de neiging om te wachten. Je wilt alleen maar iets doen, als anderen ook wat doen. Dat zie je ook in de politiek. Dat ellendige fenomeen moet je loslaten. Je moet zelf je verantwoordelijkheid nemen en nu die stap zetten.”
Brink dacht hier over na, had zijn oog al laten vallen op zijn huidige kavel en besloot samen met zijn vrouw ook echt stappen te zetten. Ze besloten zelfs om volledig off-grid te gaan en zelfvoorzienend te worden. Daarom verzamelde hij een hele reeks van deskundigen om zich heen, onder wie een bioloog en hydroloog.
Lef ontbreekt
Het huis zou eerst alleen energetisch duurzaam worden gemaakt. De vorm werd mede door een landschapsarchitect bepaald, met een afgeschermde binnenplaats die je in een boerderij soms ook hebt. Zo zie je de ruis van het wonen niet vanuit het omliggende gebied. De hele bouw, inclusief bestemmingsplanwijzigingsprocedure en ontwerp, duurde ongeveer zes jaar. Dat zorgde voor een lange periode waarin gezocht kon worden naar bouwmaterialen. De bouw van het koudebrugloze huis zelf, met een woonoppervlakte van 250m2, duurde in 2012 negen maanden.
Brink wilde beginnen met een casco van gebruikt hout, maar daar heeft de aannemer hem van weerhouden. “Dat was niet te doen, hergebruikt hout, en is zelfs nu nog moeilijk. Dat gaat wel veranderen, maar vergt echt heel veel tijd. Het hout moet allemaal ontspijkerd worden, je moet kwaliteit kunnen genereren en omdat Nederland een heel ambtelijk land is, moet je alles gecertificeerd hebben.”
“Circulair bouwen op deze manier gaat niet. Als ik hierover een klant adviseer, moet ik zeggen: we moeten dingen doen die eigenlijk niet mogen. Bij een lezing die ik gaf aan een certificeringsinstituut, werden ze juist erg enthousiast over dit huis. Dit is wat het moet zijn, zeiden ze. Maar het hoogst haalbare is onmogelijk door de regelgeving. Ik kan daar echt zo boos over worden. We moeten hier eens mee ophouden, maar daar is lef voor nodig. Dat ontbreekt, evenals mensen met visie die doorpakken”, verzucht Brink.
Uiteindelijk bedacht Brink creatieve oplossingen om te kunnen voldoen aan het Bouwbesluit. “Sinds 2012 mag een woonhuis op een aantal onderdelen afwijken van het Bouwbesluit, zoals betuttelende regels over afmetingen en het gebruik van ruimten. Toen wij bouwden kon dat nog niet en hebben we een deel van het woonhuis als onbenoemde ruimte aangewezen. Een huis bouwen doe je voor heel lange tijd, dus er zit waanzinnig veel waarde in. Als zaken niet goed uitvallen, neem je dus een heel groot risico. Dat lef mag wel eens meer beloond worden, want daarmee kom je pas verder.”
Stoeptegels
Terug naar de bouw, die Brink eerst helemaal zelf wilde uitvoeren. “Achteraf is het maar goed dat ik dat niet deed. ‘Blijf jij maar tekenen en laat ons bouwen’, zei aannemer Hunebouw uit Hoogeveen. Ik zou het onderschatten, zeker in verband met de hoge luchtdichtheidswaarden en het risico van vocht in de constructie. Uiteindelijk werd het een hybrideconstructie van hout en staal. Geprefabriceerd, met droge verbindingen en in een paar dagen neergezet met een kraan.”
Brink ging ondertussen op zoek naar zoveel mogelijk hergebruikt materiaal. Zo vormen 27.000 gestapelde stoepstegels uit heel Nederland een deel van de buitengevel. Ook zijn daarbij heel veel steenschotten gebruikt, die een groot deel van het uiterlijk van het huis bepalen. Dit oerdegelijke hout heeft hij ontdaan van de metalen strippen, die later opnieuw uit de afvalcontainer werden gevist om dienst te doen als steiger langs het meertje.
In de buitenwand moest natuurlijk ook isolatiemateriaal komen. Vlas en schapenwol bleken echter te duur en dus werd het huis toch traditioneel geïsoleerd. “Met heel veel isolatie. Wanden en dak hebben een Rc van 10. In de basis is het dus een heel goed geïsoleerd casco, waardoor de warmtevraag hier ongeveer 640 watt per uur is. Dat is relatief heel weinig.”
Kozijnen van zachthout
Bij de excursie rond het huis stuiten we op een terras van kunststof platen met een betonlook. Het waren ooit plastic snippers die werden hergebruikt in kunststof platen en schotten. Worden die eenmaal te ruw, dan resteert de dump, maar dankzij Brink kregen ze een derde leven als bestrating. “Wij zijn steeds op zoek naar dergelijke zaken, het is een mindset. We kopen bijna niets nieuws meer en Marktplaats is een van onze belangrijkste leveranciers. Meubels, lampen, eerst kijken we of het al bestaat. Je moet af van dat domweg naar de winkel rennen.”
Ook wat betreft de kozijnen keert Brink zich tegen de bestaande regelgeving. “Ik wilde gewoon zachthout kozijnen en heb hout van een oud steigertje gezaagd en gebruikt als afdekking en bescherming. Dat gaat zeker nog honderd jaar mee en hoef je nooit te schilderen. Er blijft zo nog maar een dun strookje zachthout over en dat verf ik steeds op tijd. We moeten in Nederland de kozijndetails echt gaan aanpassen, zodat er nog maar een klein stukje duurzaam hout, bijvoorbeeld Robinia, nodig is. Aan de binnenkant komt dan alleen zachthout.”
Het huis van Brink is aan de buitenkant verder voorzien van extra dakoverstekken tegen een overdaad aan zonlicht in de zomer, 32 zonnepanelen (“Ik kom er net een paar tekort”) en een mos-sedumdak (“Houd het water vast en het huis langer koel”). De bodemwarmtepomp wordt ’s zomers niet gebruikt, want zes zonnecollectoren en een buffervat van 1000 liter leveren voldoende warm water. Binnenshuis staat verder een hout gestookt fornuis en de houtkachel zorgt ook voor opwarming van het buffervat. “We bezitten 4 hectare bos, wat voldoende hout oplevert voor eigen gebruik.”
Parachutedoek
Binnenin het huis zijn ook veel opmerkelijke, circulaire zaken te ontdekken en een stijlvol, eigentijds en industrieel ontwerp, met een lange glaswand langs het meer. Op hete zomerdagen gaan de gordijnen dicht en zie je dat ze zijn gemaakt van gebruikt parachutedoek. De keukendeurtjes zijn gemaakt uit gebruikte verkeersborden en er zijn binnen nog meer steenschotten zichtbaar.
Zo bestaan enorme, zelfgemaakte wandkasten uit kleinere schotten die dienden als bekisting voor betongrindtegels. Het zeil (huif) van vrachtwagens is gebruikt voor een zelfgemaakt tv-meubel en voor het strak bekleden van douches. Brink: “Dus we hebben daarvoor geen tegels gebruikt, want daar zit zoveel energie in. Verder zijn alle leidingen in huis makkelijk toegankelijk, want dat is ook een belangrijk circulair principe.”
Heeft Brink de vele nieuwe ontdekkingen tijdens de bouw daarna ook zelf als architect kunnen toepassen? “Het bijzondere is dat toen wij er vijftien jaar geleden mee begonnen, het denken over zelfvoorzienendheid en energieneutraliteit nog nauwelijks bestond. Uiteindelijk heeft het wel veel gevolgen gehad voor mijn klanten, zodat ik nu heel veel energieneutrale woningen bouw. Dit concept was ooit enorm vooruitstrevend. Nu is het gewoon. Zo snel gaat het wel.” Ook deze energieneutrale Koloniewoningen in Frederiksoord ontwierp Brink.
“Wat hier uiteindelijk is gebeurd”, besluit Brink, “is de hoogste vorm van circulair denken. Dat geldt echter minder voor circulair bouwen met nieuw materiaal. Je moet nu juist leren om met afval te bouwen. Dat moeten we veel beter doen, maar velen bouwen vooral met een duurzaam sausje erover.”
Eeuwige wond
Het proces dat aan de bouw van de woning vooraf ging, mag hier niet onbenoemd blijven. Want eigenlijk mocht er op deze locatie aanvankelijk helemaal niet gebouwd worden. Brink begon daarom met een lobby om voormalige zandafgravingen in de provincie een andere functie te geven: natuur en waterberging. Daar hoorde dan ook een economisch aspect bij in de vorm van beheer, zodat het bouwen van een bijbehorende woning mogelijk werd. Voordat het zover was, werd door de provincie eerst een werkgroep ingesteld om alle 101 voormalige zandwinlocaties op hun waarde te schatten.
Door de inspanningen van Brink ontstond hier uiteindelijk een waterberging van 60.000 m3, die door een stuw in de Dwingelder Stroom wordt gereguleerd. Brink kocht 14 hectare grond aan, waarvan 5 (en inmiddels 7) hectare water. De visstand is er sindsdien op vooruitgegaan en door heel veel inspanning en graafwerk is er een mooi nieuw natuurgebiedje ontstaan, aldus Brink, dat interessanter is dan voorheen. “Het gebied met wandelroute trekt nu evenveel bezoekers als een klein museum. Ook op andere zandwinlocaties is iets moois ontstaan, zoals een woonwijk bij Hoogeveen. Dat is toch mooier dan al die zandwinlocaties met een rechthoekig hek eromheen? Zo creëer je alleen maar een eeuwige wond.”
Duurzaam bouwen in Drenthe staat op 6 februari 2020 centraal tijdens het Duurzaam Gebouwd Congres ‘Missie Duurzaam Drenthe’. Meer info: www.duurzaamgebouwdcongres.nl.
Tekst: Ysbrand Visser