Dit jaar groeit de bouwproductie in Nederland met bijna 4%. In 2017 is dat met 3,5%. Dat verwacht de Rabobank, blijkende uit het Bouwbericht dat vandaag is gepubliceerd.
Bouwbedrijven zijn tot dusver goed in staat de toegenomen vraag op te vangen, maar het wordt wel lastiger om de bemensing te regelen voor de realisatie van de orderportefeuille. Veel arbeidskrachten hebben de sector tijdens de malaise in voorgaande jaren definitief verlaten. De bouwproductie neemt toe, maar de basis voor productie-en margeherstel met name bij grotere bedrijven is nog broos. “Veel specialistische onderaannemers en toeleveranciers stellen hun prijzen versneld naar boven bij,” aldus De Waal. Binnen Europa geldt de Nederlandse bouwsector echter als sterke performer. Sinds medio 2014 is de vertrouwensindicator in de Nederlandse bouw fors toegenomen, terwijl deze voor de Eurolanden een veel matigere ontwikkeling heeft doorgemaakt en nog altijd negatief is.
Woningbouw
In de woningbouw rekent de Rabobank op een productiegroei van 7,0% in 2016 en 6,0% in 2017. Vooral het nieuwbouwsegment is een aanjager van groei, maar de nieuwbouw van woningen wordt wel afgeremd door een daling van de afgegeven vergunningen. De daling van het aantal afgegeven vergunningen lijkt met name te worden veroorzaakt door gemeentes die met uitdagingen rondom grondpolitiek en beperkte capaciteit het tempo van vergunning afgifte afremmen. Renovatie groeit in 2016 en 2017 bescheiden (1.5%; 2%), maar op de langere termijn liggen er goede kansen voor woningonderhoud en renovatie gekoppeld aan verduurzaming.
Utiliteitsbouw en infrastructuur blijven nog achter
De aanzienlijke leegstand van bestaand vastgoed (kantoren, retail) zet de handrem op de utiliteitsnieuwbouw. Op goede locaties is er echter nog altijd veel interesse van (buitenlandse) investeerders om te beleggen in vastgoed (gestimuleerd door lage rente). Ondanks de substantiële stijging van de orderportefeuille in de afgelopen periode lijkt er nog weinig ruimte voor margeherstel gelet op de nog altijd dalende bouwkosten van ontvangen orders.
In de infrasector is sprake van een gemengd beeld waarbij de centrale overheid haar investeringen in 2016 temporiseert om ze in 2017 weer te laten toenemen. Gemeentes absorberen momenteel nog de eerdere bezuinigingen en door de rem op de vergunning afgifte voor woningen komt ook de realisatie van wijkinfrastructuur langzaam op gang. Veel zal daarom afhangen van de investeringsimpuls vanuit private partijen zoals bijvoorbeeld energiebedrijven, telecombedrijven en vervoersbedrijven. PPS contracten blijven een populaire manier om projecten in de markt te zetten. Nederlandse bouwers weten gemiddeld genomen nog onvoldoende te profiteren van deze contractvorm. Het vereist excellente risicomanagementvaardigheden en die zijn niet altijd in voldoende mate voorhanden bij de bouwbedrijven die participeren in dergelijke geïntegreerde contracten. De Waal: “Er is veel leergeld betaald de afgelopen periode”.
Huis op orde en concurrentie van buitenaf
Gemiddeld hebben de 15 grootste bouwers in Nederland het afgelopen decennium flink moeten inleveren op hun liquiditeitspositie. Door strakker werkkapitaalbeheer en reductie van de schuldpositie wordt er gewerkt aan versterking. Wat in algemene zin opvalt is de verhoogde aandacht voor beheersmaatregelen in relatie tot de financiële discipline. Wel is het laten doordringen van werkkapitaalbewustzijn tot op de werkvloer nog een uitdaging.
Om zich te onttrekken aan de malaise in de Nederlandse thuismarkt hebben de 15 grootste bouwers routes naar diversificatie en internationalisatie onderzocht. Diversificatie en internationalisatie leiden echter niet direct tot hogere marges, zo lijkt het. De sleutel naar margeverbetering ligt meer in verbreding en specialisatie binnen de eigen (sub)sector in combinatie met een excellent risicomanagementproces.
Ondertussen wachten ‘branchevreemde’ concurrenten niet tot de bouw haar huis weer volledig op orde heeft. Technologische ontwikkelingen (3D printing, BIM, smart analytics) fungeren als game changers in voor de sector. De Waal: “Toeleveranciers en bouwpartners zijn met behulp van nieuwe technologie steeds beter in staat om (delen van) het bouwproces zonder de traditionele hoofdaannemer uit te voeren”.