In een gezond gebouw is het prettiger werken en wonen. Wat maakt dat we een gebouw ‘gezond’ noemen? De gebruikte materialen? De installaties? De omgevingsfactoren? Deze vragen stonden centraal tijdens de Round Table over Gezonde Gebouwen. In Peutz’ laboratorium voor bouwfysica discussieerden 14 professionals over 3 actuele stellingen.
Deze eerste stelling ‘De invloed van materialen in een gezond gebouw wordt zwaar overschat’ leidt al meteen tot een levendige discussie. Rob Huvers van Aralco vindt dat de invloed van materialen wordt onderschat. "Je hoort er zelden wat over." Bas van de Westerlo van C2C ExpoLAB vult aan: “Leveranciers weten vaak niet eens welke stoffen in hun materialen zitten.”
Huibert Baak van Coolmark onderschrijft dat: “Het is daarom niet zozeer een kwestie van onder- of overschatting, het is gewoon onwetendheid.”
Coen de Hoop van Knauf vult aan dat er uiteraard wel levenscyclusanalyses (LCA's) zijn, die leiden tot minder schadelijke stoffen in bouwmaterialen en meubels. “Hierover is wetenschappelijk nog te weinig bekend.” Bas van Gestel van Renson vraagt zich af of er normeringen zijn voor dit soort vraagstukken.
Per gebouw juiste situatie
Zolang het niet duidelijk is welke schadelijke stoffen mogelijk vrijkomen in gebouwen, bestaat er dus geen eenduidig antwoord op de vraag of een gesloten ventilatiesysteem gezonder of juist ongezonder is dan ouderwets wat ramen openzetten. “Daarom moeten we per gebouw inschatten wat de meest gezonde optie is”, vindt Casper Esmeijer van Peutz. “Er zijn bijvoorbeeld situaties waar een open raam niet gezond is, omdat er een drukke verkeersweg naast het gebouw ligt.” Bert Jan Bruning van Nijburg Industry Group vindt er meer gekeken moet worden hoe en waarvoor een gebouw gebruikt wordt. “En op basis daarvan maatwerk toepassen.”
Gezondheid mensen centraal stellen
Op de tweede stelling ‘Een gezond gebouw is een natuurlijk geventileerd gebouw’, reageert Patrick Chattelin van Duco Ventilation & Sun Control: “Door de steeds strengere EPC-eisen zijn gesloten ventilatiesystemen in feite de enige optie. Dat is niet de bedoeling, maar wel de realiteit. Dan vraag ik me af: wat is belangrijker? Energiebesparing of gezondheidsbevordering?” Huvers en Van de Westerlo zijn daarmee eens. “Duurzaamheid is natuurlijk wel van belang, maar de discussie moet eigenlijk over gezondheid van de gebruikers gaan.”
Van de Westerlo: “Mensen vormen 90% van de kosten in een project, energie maar 1%. Het is dus erg belangrijk om de mens centraal te stellen en zaken als gezonde lucht, uitzicht, licht en omgeving mee te nemen bij de ontwikkeling van een gebouw.” Jérôme Eijsackers van Peutz vult aan: “Als je met dit soort maatregelen 1% minder ziekteverzuim realiseert, levert dat heel veel geld op!”
De aanwezigen signaleren grote verschillen in de utiliteitsbouw en de woningbouw, als het om gezond bouwen gaat. In de woningbouw is gezondheid nauwelijks een issue. Er zijn geen normeringen voor. In de utiliteitsbouw juist wél, bijvoorbeeld voor scholen: Frisse scholen. De Hoop wil dat gezondheid ook bij woningen een keuze wordt. “Voorwaarde is dan dat we moeten kunnen weten hoe gezond een woning is. Zover zijn we nog niet.”
Beroep op gezond verstand
Als reactie op stelling 3 ‘Gezonde gebouwen: hype of toekomstbestendig’ ziet Marcel Schut van Vasco Group een verschuiving bij overheden en woningcorporaties de focus van energiebesparing naar gezondheid. “Als je het mij vraagt, zijn gezonde gebouwen zeker geen hype.” Esmeijer vindt gezondheid een subjectief begrip. “Daarvoor kun je moeilijk een label maken.” Eijsackers vult aan: “Een beroep op ons gezonde verstand lijkt dan efficiënter. Want wie van ons heeft wel eens bewust meegewerkt aan een ongezond gebouw? Precies. Niemand!”
Jan Schellekens van Metacon mengt zich in de discussie met de vraag hoe gezonde gebouwen te realiseren als onbekend is welke materialen op welke wijze schadelijk zijn. Léon Veldhof van Renson sluit zich daarbij aan: “Nu wordt de ventilatie vaak op CO2 gestuurd, maar moeten we niet op andere, schadelijke stoffen sturen?”
Van de Westerlo oppert het idee om een database te ontwikkelen met meetresultaten over emissies van materialen. “We kunnen niet wachten met bouwen tot alles uitgekristalliseerd is.”
Bouwbesluit als basis
Chattelin stelt voor om dit onderwerp uitgebreider in het Bouwbesluit te verwerken. Daar denkt Baak anders over. “Dat zou ik een vreemde keuze vinden. De emissies komen uit de materialen en worden niet door de installaties veroorzaakt. Ik zou het logischer vinden om het bij de bron – de materialen zelf – aan te pakken.” Rudy Grevers van Alklima twijfelt daaraan. “Ik denk niet dat de overheid gaat voorschrijven welke inrichting is toegestaan.”
Esmeijer merkt op dat het Bouwbesluit en CE-markeringen een basis leggen voor gezond bouwen, maar dat de gebruiker ook een belangrijk aandachtspunt is. “Eigenlijk moeten gebouwen een soort van periodieke keuring krijgen. Ook zou het goed zijn als elke nieuwe gebruiker een instructie krijgt van alle installaties. Bij utiliteitsgebouwen, maar zeker ook bij woningen.”