Nul-op-de-Meter binnen handbereik
- Renovatie & Transformatie
- Artikel
Het realiseren van Nul-op-de-Meter levert technisch gezien geen enkel probleem op. Toch is hierbij een kanttekening te plaatsen. Om tot Nul-op-de-Meter te komen, moet men in veel gevallen vooral voor het laatste stukje een extra inspanning leveren. Is die inspanning de investering wel waard?
Nul-op-de-Meter betekent de verbanning van fossiele brandstoffen voor de energievoorziening in een woning of gebouw. Verder moet de elektriciteitsmeter aan het eind van het jaar minimaal op nul staan: gebruik en opwekking van energie moeten minimaal met elkaar in evenwicht zijn. Meer opwekken dan verbruiken mag uiteraard ook.
“Technisch gezien is Nul-op-de-Meter geen enkel probleem”, zegt Hugo Jansen, sales manager bij Alklima Mitsubishi Electric, specialist in onder ander de levering en installatie van warmtepompen en warmteterugwinsystemen. “Goed isoleren, een dak met pv-panelen, ventilatie met warmteterugwinning en een warmtepomp installeren zijn maatregelen waaraan je dan moet denken. Voorheen installeerden we warmtepompsystemen bij kantoren, bij hotels en in de zorg, maar deze systemen zijn nu ook verkrijgbaar voor woningbouw.”
Remmende factor
Vanaf eind 2020 moeten alle nieuwe (utiliteits)gebouwen in Nederland bijna energieneutraal (BENG) zijn. Voor overheidsgebouwen geldt deze eis al vanaf eind 2018. Nieuwe woningen moeten dan helemaal energieneutraal zijn. Tot die tijd is een EPC van 0,4 voor woningbouw en een EPC van 0,7 tot 1,8 – afhankelijk van de functie van een gebouw – voldoende. De techniek heeft inmiddels de doelstellingen ingehaald en wat Jansen betreft mag het realiseren van Nul-op-de-Meter nog sneller gaan.
“De bouw is, zoals gezegd, daar technisch al toe in staat en vooraanstaande bouwers zoals VolkerWessels, BAM en Dura Vermeer nemen al een voorschot. De traditionele aannemers hebben hier wat meer moeite mee. Omdat het Bouwbesluit deze haalbare duurzaamheidseisen nog niet stelt, voelen veel conservatieve aannemers zich nog niet verplicht om energieneutraal of met Nul-op-de-Meter te bouwen. Eigenlijk een gemiste kans om de gewenste duurzaamheidsvisie een grote duw in de richting van ‘nul’ te geven.”
€ 70 miljoen subsidie
Uiteraard is het realiseren van Nul-op-de-Meter bij nieuwbouw eenvoudiger dan bij renovatie en verbouw. In 2013 zetten minister Stef Blok van Wonen en Rijksdienst, 4 bouwende partijen en 6 woningcorporaties al hun handtekening onder een deal ‘De Stroomversnelling’, waarmee ze afspraken 111.000 bestaande woningen te renoveren en energieneutraal te maken. De constructie: het bedrag dat de huurder maandelijks aan energie betaalt, maakt hij nu over aan de woningcorporatie. Deze renoveert de woning tot een energieneutraal verblijf. Maar ook voor projecten buiten de Stroomversnelling bestaat mogelijkheden om Nul-op-de-Meter dichterbij te brengen.
Om de gewenste duurzaamheidsdoelstelling te versnellen, ligt de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) klaar voor de aanschaf van bijvoorbeeld een warmtepomp of zonneboiler. Deze regeling geldt voor particulieren en zakelijke gebruikers. Voor 2016 heeft de overheid in totaal € 70 miljoen subsidiegeld klaar staan. Voor een warmtepomp is bijvoorbeeld maximaal een bedrag van € 2.300 gereserveerd.
Renovatie woningbouw
Genoeg mogelijkheden dus om versneld over te gaan tot Nul-op-de-Meter. Een mooi voorbeeld waar de versnelling is ingezet, is het aardbevingsgebied rond Loppersum in Groningen. Daar worden massaal woningen gerenoveerd en aardbevingsbestendig gebouwd met geld van de NAM.
“Omdat de bewoners in dit gebied persoonlijk getroffen worden door de nadelige gevolgen van aardgaswinning, gaat het hier sneller dan elders in het land. Eind 2015 heeft BAM in samenwerking met onder andere Alklima de eerste woningen in Loppersum gerenoveerd, volgens het Nul-op-de-Meterprincipe. Ik verwacht dat hier het komende jaar honderden woningen zo worden aangepakt.”
Renovatie van utiliteit
Bij Nul-op-de-Meter zorgt de renovatie van utiliteit doorgaans voor een flinke uitdaging, laat Alklima-adviseur Martijn van Leerdam weten. “Bij renovatie van utiliteit moet je altijd het totale plaatje beoordelen. Je kunt niet in elke situatie de oude cv demonteren en een warmtepomp in combinatie met pv-panelen installeren. De hoge warmtetemperatuur van de radiatoren in een slecht of matig geïsoleerd gebouw realiseren niet alleen de verwarming, maar geven ook een compensatie voor de koudestraling van de gevel en vangen de koudeval op. Het werken met hoge temperatuursystemen is in deze panden functioneel maar zeker niet duurzaam. Om een bestaand pand te verduurzamen, adviseren wij te werken volgens het principe van de Trias Energetica. Dus te beginnen met het isoleren van de gevel.”
Utiliteitsgebouwen vragen meer capaciteit dan woningen en hebben een meer diverse vraag naar verwarming en koeling. Is dit dan wel te realiseren door een warmtepomp toe te passen? Volgens Van Leerdam is dat nooit een probleem. “Met warmtepompen kun je iedere gevraagde capaciteit leveren en elke invulling geven aan de vraag naar koeling en verwarming. Het is zelfs mogelijk om binnen het R2-warmtepompsysteem gelijktijdig te koelen en te verwarmen met energie-uitwisseling. Zo kun je de energie die je onttrekt aan een te koelen ruimte, gebruiken om een andere ruimte te verwarmen.”
Dit is een ingekorte versie van het uitgebreide artikel, dat is verschenen in Duurzaam Gebouwd Magazine.