'Zonnepanelenprimeur in Vught'

Om de gewenste energieprestaties te kunnen halen, leggen we steeds vaker zonnepanelen op daken van nieuwbouwwoningen. Maar als bij hoogbouw te weinig dakoppervlak beschikbaar is of panelen komen te liggen in de schaduw van bijvoorbeeld bomen, dan moeten ontwikkelaars en bouwers uitwijken naar andere locaties.

Naarmate de energieprestatie-eisen voor woningen hoger worden, moeten ze – om een bouwvergunning te krijgen – steeds meer duurzame energie opwekken. Terecht! In het streven van de overheid naar bijna energieneutrale gebouwen (BENG) moet het aandeel hernieuwbare energie na 2020 minstens 50% bedragen. En voor zogeheten Nul-op-de-Meterwoningen, die in de totale energiebehoefte van een huishouden kunnen voorzien (niet alleen gebouwgebonden, maar ook huishoudelijk gebruik), is dat maar liefst 100%.

Groene stroom elders opwekken

Meestal leveren zonnepanelen de benodigde hernieuwbare energie voor dergelijke woningen. Afhankelijk van ambities zijn daarvoor 10 tot 20 nodig. Maar wat nou als dat niet kan? Bijvoorbeeld door de schaduw van bomen of door de omliggende bebouwing. Of als er onvoldoende dakoppervlak beschikbaar is, zoals bij hoogbouw? Dan moet je de beoogde groene stroom elders in het gebied of misschien zelfs daarbuiten opwekken. Een zonne-eiland in de wei bijvoorbeeld of op het dak van een nabijgelegen fabriek, sporthal of school.

Op grond van bouwregelgeving is dat heel goed mogelijk. Dat regelt de energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG). Voorwaarde is dat de afstand tussen een collectieve energieopwekking en elk aangesloten gebouw niet meer dan 10 km bedraagt. Bovendien moet er, volgens de EMG, sprake zijn van een gelijktijdige en samenhangende ontwikkeling tussen enerzijds het gebouw of gebied en anderzijds de energievoorziening.

Primeur in Vught

Met uitzondering van stadsverwarming, warmte- en koudeopslag (WKO) en misschien een enkele windmolen werd deze regeling nog nooit toegepast bij zonnepanelen. Tot voor kort, want het project Stadhouderspark in Vught heeft nu de primeur. Bij de herontwikkeling en transformatie van de voormalige Frederik Hendrikkazerne aan de bosrijke noordzijde van het Brabantse Vught worden de benodigde zonnepanelen niet op de daken van de woningen zelf gelegd. Ze komen op het dak van de voormalige De Gruyterfabriek, even verderop in ‘s-Hertogenbosch.

Op het dak van dit industriële monument werkt Solar Green Point aan Brabants eerste collectieve zonnecentrale. Het dak van de voormalige snoepjesfabriek biedt ruimte aan bijna 1.000 zonnepanelen, goed voor 55.000 kWh per jaar ofwel de stroombehoefte van naar schatting 15 tot 20 huishoudens.

Maar wat een uitkomst is voor deze woningen in Vught, blijkt niet altijd en overal een oplossing te zijn. Er zitten namelijk financiële en fiscale haken en ogen aan. Willen een bank een hypotheek verstrekken voor iets wat je weliswaar technisch en organisatorisch onlosmakelijk verbonden is aan een woning, maar niet behoort tot de onroerende zaak? En stel dat ze dat doen, is de rente daarvan dan aftrekbaar van de belasting? Willen straks bijna energieneutrale en nul-op-de-meter woningen voor iedereen financieel haalbaar zijn, dan moeten deze hobbels snel worden genomen en hebben banken en vooral de fiscus een ei te leggen. 

In zijn volgende blog 'Zonnepanelen werpen hun schaduw vooruit' gaat auteur Bas van de Griendt verder in op deze financiële en fiscale hobbels in. Hij is als manager MVO en Duurzaam Ontwikkelen verantwoordelijk voor de duurzaamheidsagenda van gebiedsontwikkelaar BPD.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer nieuws uit Vught, Noord-Brabant