Aardvast
Het ontwikkelen van een energieneutrale of energieproducerende woning vraagt om meer kennis dan voor het ontwikkelen van een 'bouwbesluit'woning. Een ontwikkelaar moet namelijk weten welke aspecten belangrijk zijn bij het ontwerp en de engineering van een woning om het energieverbruik in huis te verminderen.
Hoe minder energie benodigd is, des te minder er opgewekt hoeft te worden. De meest toegepaste strategie om tot energiebesparing te komen heet de Trias Energetica. Op basis van dit principe is de stap naar energieneutraal bouwen mogelijk.
De oorspronkelijke vorm van de Trias Energetica is als volgt:
- Beperk het energieverbruik;
- Gebruik energie uit hernieuwbare bronnen;
- Gebruik eindige energiebronnen zo efficiënt mogelijk.
De Trias Energetica is een drie-stappenstrategie om een energiezuinig ontwerp te maken. Deze strategie werd in 1996 door de Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu (Novem, één van de voorlopers van Agentschap NL) geïntroduceerd onder de naam Trias Energica. Later werd de Trias Energetica uitgewerkt door de TU Delft (Kees Duijvestein). De drie stappen van de Trias Energetica zijn basis vuistregels bij het duurzaam ontwerpen van gebouwen.
Voor energieneutrale woningen is een extra stap nodig:
- Beperk het energieverbruik;
- Gebruik energie uit reststromen;
- Gebruik energie uit hernieuwbare bronnen;
- Indien gebruik van eindige (fossiele) energiebronnen onvermijdelijk is, gebruik ze dan zeer efficiënt en compenseer dit op jaarbasis met 100 procent hernieuwbare energie.
1. Beperk het energieverbruik
De eerste stap is gericht op maatregelen die de energievraag verminderen, dat wil zeggen passieve maatregelen die geen energie vragen. Deze maatregelen onderscheiden we in stedenbouwkundige en bouwkundige maatregelen.â¨
Stedenbouwkundige maatregelen
- Oriëntatie op de zon (ook van belang voor opwekking van hernieuwbare energie)
- Stedenbouwkundige compactheid om externe warmtelevering mogelijk te maken
Bouwkundige maatregelen
- Goed isoleren: Het Bouwbesluit eist (2013) een warmteweerstand (Rc) van minimaal 3,5 m²K/W voor de dichte constructieonderdelen in de gebouwschil, zoals gevels, daken en begane grondvloer. Voor energieneutrale woningen is een Rc van 5,0 m²K/W en hoger nodig voor gevels en begane grondvloer en een Rc van 6,0 m²K/W voor daken. Het transmissieverlies is dan zo laag, dat het effect van verder verhogen van de warmteweerstand niet in verhouding staat tot de te maken kosten. Het isolatiemateriaal moet zorgvuldig en aaneensluitend tegen achterliggende constructie worden aangebracht en isoleer ook de woningscheidende wanden en vloeren. Koudebruggen moeten worden voorkomen. De U-waarden van ramen, deuren en kozijnen moet zo laag mogelijk, bijvoorbeeld ≤ 0,8 W/m2.K. Een bouwbesluit-woning wordt meestal uitgerust met HR++ beglazing, maar deze ruit is' slechts' dubbel glas. Een energieneutrale woning kan het beste uitgevoerd worden met triple glas. Deze beglazing bestaat uit driedubbel glas en heeft een U-waarde tussen 0,6-1,0 W/m²K.
- Hoge luchtdichtheid: Via kieren, spleten en naden in de gebouwschil (vooral bij aansluitingen en te openen ramen en deuren) kan koude lucht binnenkomen en warmte verloren gaan. Daardoor neemt het energieverbruik toe. Goede kierdichting voorkomt dat. Het Bouwbesluit eist een maximale luchtdoorlatendheid van 1,0 dm3/s*m2 bij een gevelverschildruk van 10 Pascal. Voor een energieneutrale woning is dit veel te veel, dan moeten we naar maximaal 0,4 dm3/s*m2. Kritische punten voor een hoge luchtdichtheid zijn de aansluitdetails tussen verschillende elementen.
- Daglicht: Veel daglicht, lichte kleuren en reflecterende oppervlakten hebben positief effect op het welzijn van de gebruiker en beperken het energieverbruik van kunstlicht.
- Indeling: zonering en compartimentering:
- groepering van ruimten: situeer ruimten waar koelte of warmte gewenst is bij elkaar (zonering) en aan de koele resp. warme zijde van het gebouw
- compartimenteren: functies thermisch van elkaar scheiden - Gebouwmassa: Opslag van energie in de gebouwmassa dempt ongewenste opwarming of afkoeling. De gebouwmassa houdt warmte of koude vast, daardoor kan energie bespaard worden. Belangrijk aandachtspunt voor een prettig wooncomfort is de natuurlijke zomer- nachtventilatie. De ventilatielucht koelt 's-nachts de massa af zodat overdag geen koeling nodig is. In de winter wordt zonnewarmte opgeslagen in diezelfde gebouwmassa.
- Compact bouwen: Bij compact bouwen wordt rekening gehouden met de verhouding tussen de verliesoppervlakte (buitenoppervlakte) ten opzichte van de gebruiksoppervlakte. Door de buitenschil zo klein mogelijk te houden ten opzichte van de gebouwinhoud, of door te zorgen voor weinig verlies via het buitenoppervlakte (zoals bij een tussenwoning in een rij) wordt het energieverbruik beperkt. Een compact gebouw (benadert de bolvorm) met weinig uitstulpingen heeft energetisch de voorkeur. In de praktijk is dit vaak lastig te realiseren in relatie tot andere eisen aan het gebouw
Energieverbruik beperken heeft niet alleen betrekking op het verwarmen van de woning, maar ook op het verbruik van warm tapwater en het elektriciteitsgebruik. Naast een aantal technische mogelijkheden om het verbruik van warm tapwater en elektriciteit te verminderen, is het gedrag van de bewoners van groot belang.
Dit is het eerste deel van een artikel van Aardvast over Trias Energetica 2.0. Aardvast heeft voor het schrijven van het artikel gebruikgemaakt van het Infoblad Trias Energetica en energieneutraal bouwen van AgentschapNL.