Het toetsen van energieprestaties van woningen en gebouwen na de bouw met opnameprotocollen levert belangrijke inzichten op. Dat blijkt uit een onderzoek door DWA in opdracht van AgentschapNL, in samenwerking met partners van het Lente-akkoord. Ervaring opdoen met nieuwe opnameprotocollen was een doel van het onderzoek.

Het afgelopen half jaar zijn twaalf woningbouwprojecten en vijf utiliteitsprojecten bij oplevering getoetst op de gerealiseerde energieprestatie, oftewel EPC. Hiervoor werd een opnameprotocol voor woningbouw en utiliteitsbouw ingezet, om de werkbaarheid te beschrijven en verbeterpunten zichtbaar te maken. Het onderzoek is uitgevoerd door DWA in opdracht van Agentschap NL, geeft aanbevelingen voor een efficiënte toepassing en eventuele aanpassingen van de opnameprotocollen aan de hand van de bevindingen.

Zinvol
De uitvoering van het protocol bleek zeer zinvol: bij alle projecten heeft de EPN-opnemer afwijkingen gevonden ten opzichte van de oorspronkelijke EPC-berekening. Veel voorkomende afwijkingen zijn de oppervlakte van de ramen, Rc-waarden, U-waarden, en de luchtdichtheid. Een belangrijke conclusie is dat veel woningen en gebouwen niet volgens de opgegeven EPC worden gebouwd.

Aanbevelingen
Vanuit het rapport volgt de aanbeveling voor bouwers en ontwikkelaars om op korte termijn met een marge in de EPC-waarde te ontwerpen, in plaats van scherp aan de grens van het Bouwbesluit. Daarmee voorkomt men dat door een enkele afwijking het gebouw niet meer aan het besluit voldoet. Een andere aanbeveling die wordt genoemd is om rekening te houden met mogelijke kopersopties, zoals een dakkapel of uitbouw. Om het effect op de EPC te compenseren kan men zonnepanelen of een betere ketel inzetten.

Documenten
Inzake de toetsing zijn verschillende documenten te downloaden, waaronder de definitieve rapportage, de bijlagen, handleiding opnameprotocollen en een analyse fotobewijzen.