Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol preekte voor eigen parochie op de Ruimteconferentie 2008 in de Cruise Terminal Rotterdam. Ze riep op tot het maken van duurzame, zelfvoorzienende steden.
“Ach jongens… het is wel heel veel tegelijk” zegt Liesbeth van der Pol zachtjes. Ze spreekt over de sleutelprojecten van de Rijksbouwmeester zoals de HSL-stations en Klavertje vier. Ze noemt haar advieswerk voor de Europese aanbestedingen “ik zit er tot over mijn oren in.” Ze noemt de kunst en ze heeft het over de normering van kwaliteit in PPS-constructies.
En dan is er ook nog, zeker niet onbelangrijk, het advies geven aan de Rijksgebouwendienst middels het college van Rijksadviseurs. Ton Venhoeven is hierin Rijksadviseur voor de Infrastructuur. Yttje Feddes is Rijksadviseur voor het Landschap en Wim Eggenkamp is Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed.
Een ding is duidelijk, Van der Pol is van tekentafel naar onderhandelingstafel gegaan. Of zoals ze het krachtig verwoordde: “Ik zit verdomme in het Haagse.” Het is eigenlijk allemaal de schuld van voorganger Mels Crouwel, stelde Van der Pol. “Mels heeft me verleid tot het Rijksbouwmeesterschap.” Gelukkig mocht Liesbeth een tijdje over de schouder van Mels meekijken om de fijne kneepjes van het vak te leren.
Schoonheid en ruimtelijke kwaliteit
Van der Pol is gepokt en gemazeld in de sociale woningbouw en scholenbouw. Ze studeerde in 1988 af aan de TU Delft. Vanaf 1989 is zij werkzaam als zelfstandig architect. Ze blijft aan Dok verbonden en vervult de functie als Rijksbouwmeester op parttime-basis. De komende drie jaar mag Van der Pol zich de eerste – en jongste – vrouwelijke Rijksbouwmeester van Nederland noemen. Ze heeft negenhonderd projecten permanent onder handen.
In haar speech spreekt Van der Pol over schoonheid en ruimtelijke kwaliteit. Maar hoe benoem je schoonheid? Schoonheid is niet te normeren en te wegen. De kersverse Rijksbouwmeester pleitte er onder andere voor om in projecten beter naar de eindgebruiker te luisteren. “We moeten ons kwetsbaar opstellen. Van te voren vastgestelde ideeën over het eindresultaat loslaten.” Van der Pol deed een oproep voor de schoonheid. "De tijd van efficiënte woonwijken is voorbij. Je komt niet huis en zegt: wat wonen we toch efficiënt!”
Hot items
Van der Pol noemde bedrijventerreinen als speerpunt. Ze gaf als tip mee aan de lokale bestuurders om vooral goed te kijken naar wat ze aan gebouwen in huis hebben. “Ga dan pas kijken wat je in de buitengebieden kunt ontwikkelen.”
Een ander hot item voor Van der Pol is stedenbouw. “We zitten hier met een grote groep planologen. Het is ons opgevallen dat er weinig studenten stedenbouw naar de overheden gaan. Wij willen helpen om het vak stedenbouw hoger op de agenda te zetten.” Zelf wilde Van der Pol oorspronkelijk stedenbouwer worden, maar ze is “verleid door de objecten.”
Duurzame, zelfvoorzienende steden
Van der Pol: “We moeten goed naar de steden kijken. Het maken van de stad moet een topvaardigheid worden. Er zijn uitvindingen nodig om steden zelfvoorzienend en duurzaam te maken. We moeten streven naar wonen in groene, duurzame, binnenstedelijke locaties. De samenleving is weliswaar niet maakbaar, maar we kunnen wel helpen.”
Van der Pol staat voor een prachtige uitdaging. Al is het zo divers dat ze zich nog dagelijks afvraagt: “Hoe kan ik hier chocola van maken?” En dat zullen we de komende drie jaar met veel belangstelling gaan volgen.
Gerard Vos