Renoveren is zeker niet nieuw, maar ook in renovatieprojecten komt er steeds meer aandacht om zoveel mogelijk materialen te hergebruiken. Een goede ontwikkeling, vinden Jean Frantzen en Erik Cremers van advies- en ingenieursbureau DGMR. “Het is bij circulair renoveren van belang om bewust te zijn van het proces en de uitdagingen die daarmee samenhangen.”
“Circulair renoveren is een afgeleide van circulair bouwen”, vertelt adviseur duurzaamheid Jean Frantzen. “Bij circulair bouwen gaat het erom dat de bouw niet ten koste gaat van de ecologie, van toekomstige generaties of van mensen die ergens anders wonen. Bij circulair renoveren wordt optimaal gebruikgemaakt van de aanwezige materialen en zo min mogelijk weggegooid. Alleen al het laten staan van de structuur van een gebouw kan de negatieve milieueffecten van een bouwproject met 50 procent verkleinen.”
Daarbij gaat circulair renoveren verder dan het intact houden van de basisstructuur, vindt zijn collega Erik Cremers, adviseur bouwfysica en akoestiek. “Het is mogelijk een stap verder te gaan door goed naar de kwaliteit van de gevels te kijken en te beoordelen of deze met ingrepen te verbeteren is, zodat dit onderdeel weer twintig tot dertig jaar meekan”, legt hij uit. “Daarom is het van belang om in eerste instantie door een gebouw te lopen en kritisch te kijken naar de staat, de kwaliteit en de mogelijkheden en remonteerbaarheid van alle bouwmaterialen. Misschien zijn er ook mogelijkheden om de installaties, zoals luchtkanalen, te hergebruiken.”
Specialisatie
Een paar circulaire sloopbedrijven – waaronder Lagemaat en New Horizon – zijn gespecialiseerd in dit laatstgenoemde onderdeel, zegt Jean. “Zo’n bedrijf heeft een goed gevoel bij de investering om bepaalde bouwonderdelen uit een gebouw te halen. Stuur zo’n bedrijf in een vroeg proces een te renoveren gebouw in en je krijgt een mooie inventarisatielijst van onder meer deuren en kozijnen, maar ook van elementen die mogelijk akoestisch ingezet kunnen worden.” Toch heeft hij gemerkt dat het nog steeds zoeken blijft hoe een bouwmateriaal voor hergebruik het eenvoudigst uit een gebouw kan worden gehaald. “Eerst dachten we dat alleen vastschroeven in plaats van verlijmen een bouwmateriaal eenvoudiger bereikbaar en herbruikbaar maakt. Maar zo werkt het voor een sloopbedrijf niet. Het gaat om elementgrootte. Bij de Amsterdamse rechtbank was het bijvoorbeeld van tevoren duidelijk dat het gebouw na een paar jaar gedemonteerd en verplaatst zou worden.”
Jean Frantzen: "Bij circulair renoveren wordt optimaal gebruikgemaakt van de aanwezige materialen en zo min mogelijk weggegooid."
In dit gebouw zit een grote stalen trap, waarvan de leuningen en de treden met schroeven losgemaakt konden worden. Jean vervolgt: “De remonteur in kwestie – Lagemaat – wilde aan deze werkzaamheden echter niet te veel tijd kwijt zijn en heeft zijn slijptol aan de boven- en onderkant van de trap geplaatst om de trap in zijn geheel uit het gebouw te kunnen halen en weer opnieuw te gebruiken. Vanwege de kosten aan menskracht behoudt zo’n element zijn nieuwwaarde als het binnen een kwartier los is.” Ditzelfde geldt voor een kanaalplaatvloer. “Een sloper of remonteur zet zijn zaag aan het begin en aan het einde en neemt de hele vloer mee, inclusief alle lagen die erop zitten”, verklaart Frantzen. “Zelfs met de vloerbedekking. Hij gaat niet alle lagen lospeuteren, want dat kost te veel tijd en geld. In plaats daarvan brengt hij de gehele kanaalplaatvloer in de nieuwe situatie aan.”
Opdrachtgever moet willen
Beide DGMR-adviseurs merken dat de aandacht voor circulair renoveren toeneemt. “Het voornaamste is dat een opdrachtgever dit graag wil”, vindt Erik. “Zo zijn we als adviseur betrokken bij de renovatie van het hoofdkantoor van De Nederlandsche Bank aan het Frederiksplein in Amsterdam. De Nederlandsche Bank denkt maatschappelijk, heeft aandacht voor de omgeving en wil circulair renoveren. Een onderdeel van de renovatie was het afstoten van de ronde kantoortoren ‘De Satelliet’, die helemaal uit elkaar is gehaald en is afgevoerd naar een opslaglocatie, om uiteindelijk op een andere locatie een nieuwe bestemming te krijgen.” De rest van de draagstructuur van het gebouw blijft zo goed als mogelijk behouden.
Erik Cremers: Het is van belang om in eerste instantie door een gebouw te lopen en kritisch te kijken naar de staat, de kwaliteit en de mogelijkheden en remonteerbaarheid van alle bouwmaterialen.
Ook heeft de financiële instelling veel aandacht gehad voor de gevel. DGMR heeft de kwaliteit van de gevels in kaart gebracht en de verbetermogelijkheden onderzocht. “Op de begane grond en de derde verdieping in de plint van het gebouw konden we de gevel behouden, maar op de tussenliggende etages lukte dat niet vanwege asbest”, licht Erik toe. “Daarnaast hebben we op kleinere schaal gekeken naar circulaire toepassingen. Zo vormt het hout van zieke iepen inmiddels de houten lattenplafonds, waarbij met een brandproef de brandklasse van het materiaal is aangetoond. Vilt dat is gemaakt van oude petflessen, zorgt voor de benodigde geluidsdemping.”
Na de renovatie voldoet het gerenoveerde gebouw aan de duurzaamheidsscores BREEAM-NL Outstanding en WELL Platinum. Steeds meer gebouweigenaren en ontwikkelaars zien de waarde van bestaande gebouwen in, verklaart Jean. “Zo stond het bestuur van verzekeraar ASR voor de keuze om haar gebouwen op te knappen of af te stoten en nieuwe gebouwen neer te zetten. Het is wellicht eenvoudiger om met een nieuw gebouw aan de hoogste energie-eisen te voldoen, maar het materiaalgebruik zorgt ook voor veel CO2-uitstoot. Renoveren is qua materiaalgebruik veel duurzamer en ook een renovatie kan zorgen voor een energiezuinig gebouw.” Hierbij speelt de CO2-balanstool van het adviesbureau een belangrijke rol, geeft Erik aan. “Die tool helpt ons om integraal naar een gebouw te kijken, door bijvoorbeeld aan te geven wat het energiegebruik van de gebouwgebonden installaties is en wat de materialen aan CO2-uitstoot veroorzaken. De CO2-balanstool laat het ‘break even’-punt zien. Dit helpt onze opdrachtgevers in hun afweging om gebouwdelen wel of niet te hergebruiken.”
Lees het volledige artikel in het e-zine 'Bouwen aan de toekomst van wijken', te vinden en via deze link.
Tekst: Tim van Dorsten