Een gebouw dat niet alleen in theorie, maar ook in praktijk energieneutraal is; dat zie je niet vaak. Bij het schoolgebouw Plein Oost in Haarlem is dat wel gelukt. Een belangrijke voorwaarde voor dit succes is de verlate oplevering van het project. De school werd pas bijna twee jaar na ingebruikname definitief opgeleverd. Toen waren alle kinderziekten uit het systeem en was de school echt energieneutraal.
Het nieuwe schoolgebouw Plein Oost in Haarlem is energieneutraal. Om dat waar te kunnen maken, zijn er op het gebouw 484 zonnepanelen bevestigd. De school wordt verwarmd met een WKO-installatie in combinatie met een warmtepomp die ook kan koelen. Daarnaast is de school zeer luchtdicht en heeft het hoge isolatiewaarden voor gevels en dak. Twee scholen met buitenruimte en een gymzaal, een peuterspeelzaal en een buitenschoolse opvang zijn in het gebouw ondergebracht.
Aanvankelijk was het niet bij Jan Aalberts van schoolbestuur Spaarnesant opgekomen om energieneutraal te bouwen. Tot een gemeenteambtenaar hem wees op de UKP NESK-subsidie van RVO.nl voor energieneutrale scholen. Adviesbureau Merosch stond het schoolbestuur bij in de subsidieaanvraag, vertelt Ronald Schilt, directeur van Merosch. “Het is natuurlijk duurder om een energieneutrale school te bouwen. 500.000 euro subsidie hielp dit gat te dichten.”
Voorwaarde
Een belangrijke voorwaarde voor het krijgen van de subsidie was 200.000 euro eigen bijdrage van de stichting. Aalberts: “Die 200.000 euro verdienen we natuurlijk op termijn terug door de energie die we besparen. Maar we hadden het ons veel makkelijker kunnen maken door gewoon een energiezuinige school neer te zetten.”
Plein Oost is niet de eerste energieneutrale school van Nederland vertelt Aalberts. “Maar we zijn wel één van de weinige scholen die die prestatie ook echt waar maken. We doen het zelfs 25% beter dan vooraf berekend is.” Volgens Aalberts is die prestatie niet in de laatste plaats te danken aan de verlate oplevering van het gebouw. Aalberts vertelt waarom. “We hebben nu bijna twee jaar de prestaties van de installaties kunnen monitoren en dat was ook nodig. Nu zijn alle ontwerpfouten eruit, werken alle installaties goed en is het gebouw definitief opgeleverd.”
Schilt vertelt dat de verlate oplevering tegenwoordig een eis is in alle aanbestedingen, die Merosch begeleidt. De belangrijkste reden is volgens hem een stok achter de deur. “We hebben in het verleden te vaak gezien dat bouwers opdrachtgevers achterlaten met een lijst restpunten. Zo gauw het lintje is doorgeknipt, heeft het project geen prioriteit meer. Door een gedeelte van de bouwsom achter te houden voorkom je dat.”
Geen bank
Ook Marco Kock, projectleider bij Huib Bakker Bouw staat positief tegenover de verlate oplevering, maar hij vindt het onnodig om het financiële risico hiervoor bij de aannemer te leggen. “Wij zijn bouwer, geen bank. Er moeten vriendelijkere manieren te bedenken zijn om problemen na oplevering op te lossen dan het achterhouden van een gedeelte van de bouwsom. Denk bijvoorbeeld aan een zekerheidsstelling in de vorm van een bankgarantie. Dan staat een bank garant, mochten wij onze verplichtingen niet nakomen.”
Schilt bevestigt dat het financiële risico van de opleverpunten zwaar kan wegen voor een aannemer, maar hij benadrukt ook dat het het enige pressiemiddel is waar bouwers gevoelig voor zijn. “Doordat er geld tegenover staat, krijgen de opleverpunten prioriteit. Bouwers moeten zich realiseren dat ze tegenwoordig niet alleen een gebouw opleveren, maar een functionaliteit. Dat betekent dat het gebouw pas af is, als alle installaties naar behoren werken.”