Implementatie duurzame warmtebronnen vraagt een lange adem

timer8 min
Implementatie duurzame warmtebronnen vraagt een lange adem

Voor het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving zet Nederland onder meer in op het gebruik van collectieve duurzame warmte zoals restwarmte, geothermie en aquathermie. We hebben als land de kennis en kunde om deze duurzame bronnen op bestaande warmtenetten aan te sluiten, maar de weg ernaartoe vraagt om een lange adem. Waarom duurt het ontwikkelen van nieuwe bronnen vaak zo lang? En zijn er manieren om het proces te versnellen?

Nederland bevindt zich in een energietransitie. Om ernstige gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan en om onze afhankelijkheid van aardgas te verminderen, zullen we onze huizen en gebouwen moeten gaan verwarmen zonder aardgas. Een van de manieren om dat te doen is een warmtenet met duurzame warmtebronnen. Een voorbeeld: in 2021 realiseerden de warmtenetten van Vattenfall een gemiddelde CO2-reductie van 63% ten opzichte van het gebruik van individuele gasketels.

Als warmtebedrijf wil Vattenfall uiterlijk in 2040 volledig CO2-vrije warmte leveren. Er is dus een grote behoefte aan meer duurzame warmtebronnen. “Wij ontwikkelen een breed scala aan nieuwe duurzame warmtebronnen voor onze warmtenetten”, vertelt Bart Dehue, manager groene warmtebronnen bij Vattenfall. “Denk daarbij aan restwarmte van datacenters, aardwarmte, biomassa, energie uit water en elektrische boilers.”

Ondanks de urgentie, zeker met de stijgende gasprijzen, duurt het realiseren van warmteprojecten lang. “Het toevoegen van nieuwe bronnen kan zo vijf tot tien jaar duren. Terwijl we eigenlijk veel meer tempo moeten maken met de energietransitie”, aldus Dehue.

Vergunningsprocedures

Dat het ontwikkelen en realiseren van duurzame warmteprojecten veel tijd kost, heeft meerdere oorzaken, zoals vergunningsprocedures. Dat ondervindt Michelle Poorte van Vattenfall ook. Zij is als projectmanager betrokken bij projecten met restwarmte uit datacenters en zegt: “Datacenters moeten gekoeld worden. De warmte die daarbij vrijkomt wordt nu vaak ‘weggekoeld’ naar de omgevingslucht. Wij willen die restwarmte juist nuttig inzetten in onze warmtenetten. Daarvoor moet de restwarmte vaak nog wel in temperatuur verhoogd worden. Hiervoor gebruiken we een grootschalige warmtepomp.”

“Voor het toevoegen van de restwarmte van datacenters als duurzame bron aan warmtenetten, en het realiseren van de benodigde installaties daarvoor, zijn er vergunningen nodig. Het opstellen, indienen en verkrijgen daarvan neemt in het beste geval één tot twee jaar in beslag. Maar we zien dat dit traject ook nog aanzienlijk langer kan duren, bijvoorbeeld als gevolg van weerstand tegen de komst van het datacenter. Pas als de vergunningen rond zijn, kunnen we starten met de aanbesteding en het aanvragen van de subsidie. Dat kost al snel nog eens anderhalf jaar. En dan moet je nog beginnen met bouwen.”

Dehue vult aan: “Enerzijds is het natuurlijk goed dat de Nederlandse overheid zorgvuldig omgaat met het verstrekken van vergunningen. Zo wordt de burger, die meestal de minder goed geïnformeerde partij is, beschermd en heeft die de mogelijkheid zich uit te spreken. Maar tegelijk is de urgentie van de energietransitie groter dan ooit. En die twee belangen bijten elkaar. Nu duurt het aanvragen, onderzoeken en behandelen van een vergunning vaak al ruim twee jaar. Als er bezwaar en beroep bovenop komt, kun je daar zo nog tweeëneenhalf jaar bij optellen. Dan ben je dus, alleen maar voor de vergunning, al snel vier à vijf jaar verder.”

Zorgvuldig het gesprek aangaan

Ook lokale weerstand kan vertragend werken, geeft Dehue aan. “Dat zien we bij het realiseren van zonne- en windprojecten, maar ook bij het verduurzamen van warmtebronnen. Neem bijvoorbeeld geothermie, waarbij warmte uit de grond gehaald wordt. Deze duurzame warmtebron biedt veel kansen, maar we merken dat er lokaal veel vragen zijn over de mogelijke nadelen. We vinden het belangrijk om altijd het gesprek aan te gaan met gemeenten en omwonenden. We gaan daar zorgvuldig mee om en dat kost tijd.”

Poorte herkent dit aspect bij de projecten waarbij zij betrokken is ook. “In de gemeente Amsterdam en omstreken werken we aan twee projecten met grootschalige restwarmte-uitkoppeling van datacenters: in het Westpoort Warmtegebied en in Diemen. Je merkt in de gesprekken daarover dat de gemeenten, de energie- en warmtesector en datacenterontwikkelaars heel verschillende werelden zijn. Ieder met hun eigen perspectief. Het kost tijd om die bij elkaar te brengen en elkaar echt te begrijpen.”

Geothermie

Jeffrey Haspels is als projectmanager betrokken bij een geothermieproject van Vattenfall en een huisvuilcentrale in Lelystad. “Een groot voordeel van deze duurzame warmtebron is dat de toepassing weinig impact heeft op de bovengrondse omgeving. Ook is deze vorm van aardwarmte niet afhankelijk van het weer of het seizoen. Maar niet elke locatie is geschikt voor geothermie. De mogelijkheden zijn sterk afhankelijk van de eigenschappen van de diepe ondergrond. Daar moet onderzoek naar worden gedaan en dat kost tijd.”

Als het project in Lelystad gerealiseerd wordt, is het één van de eerste geothermieprojecten in de gebouwde omgeving in Nederland. “In Lelystad ligt al een warmtenet, dat op dit moment hoofdzakelijk gevoed wordt door twee biomassacentrales. Het idee is om een belangrijk deel van de warmte uit biomassa te vervangen door warmte uit geothermie. Lelystad heeft dus het voordeel van een bestaand bovengronds warmtenet en van een goede ondergrond, waarvan al bekend is wat die ongeveer aan warmte kan opleveren.”

“De combinatie van een geschikte boven- én ondergrond vind je niet overal”, vervolgt Haspels. “Tegelijkertijd is de bestaande huidige warmtevraag kleiner dan de capaciteit van de aardwarmtebron. Hoe groter de warmtevraag, hoe efficiënter de aardwarmtebron kan worden ingezet. We voeren daarom actief gesprekken met de gemeente Lelystad over de rol die aardwarmte kan spelen in de toekomstige energievoorziening in die gemeente. Met meer toekomstige aansluitingen op een collectief warmtenet wordt het geothermieproject financieel makkelijker haalbaar.”

Toekenning subsidies

De manier waarop subsidies worden toegekend heeft ook invloed op de ontwikkeltijd van nieuwe duurzame bronnen. Dehue: “Ervan uitgaande dat de gasprijzen ook weer een keer dalen, zijn duurzame warmtebronnen meestal toch nog duurder dan fossiele warmtebronnen. Om duurzame warmtebronnen toch rendabel te maken zonder dat de warmte voor de klant duurder wordt, geeft de overheid subsidie, de zogenaamde SDE++ subsidie. Er is echter maar een beperkt budget aanwezig binnen de SDE++ subsidie. En van datzelfde budget worden ook wind, zon, CO2-afvang en andere CO2-besparende projecten gesubsidieerd. Door de rangschikking van subsidieaanvragen binnen de SDE++ zijn warmteprojecten de afgelopen jaren niet vaak aan de beurt gekomen.”

Implementatie duurzame warmtebronnen vraagt een lange ademVanaf 2023 wordt dit hopelijk beter. “Dan komen er zogenaamde ‘hekjes’ binnen de subsidieregeling, waarmee een deel van het budget geoormerkt wordt voor duurzame warmteprojecten. Dat is in principe goed nieuws, maar liever hadden we gezien dat deze hekjes er al eerder waren. Nu vissen veel geothermieprojecten voor de gebouwde omgeving al meerdere jaren achter het net.”

“Ook in de ronde voor 2022 is het risico groot dat dit gebeurt. Dat zou betekenen dat we pas op zijn vroegst in de ronde van 2023 succesvol zijn met onze SDE-aanvragen en dat horen we dan waarschijnlijk begin 2024. Dan zouden we ook pas vanaf 2024 concrete vervolgstappen kunnen zetten voor het project. Gezien de urgentie willen we natuurlijk liever sneller gaan.”

E-boiler

Gelukkig kan de implementatie van duurzame warmtebronnen soms ook wel snel gaan. Zo ontwikkelt Vattenfall Europa’s grootste Elektrische boiler (E-boiler) voor het warmtenet van Amsterdam, Diemen en Almere. Dit betreft in feite een heel grote waterkoker. Dehue: “De vergunningverlening hiervoor verliep uitermate snel: minder dan een jaar. Er was dan ook breed draagvlak voor de technologie. Mede daardoor kwamen er geen bezwaren tegen de vergunning. Ook de subsidieaanvraag was in één keer raak.”

“Daarmee is de E-boiler het project met de kortste doorlooptijd van alle grootschalige duurzame warmtebronnen die we momenteel in ontwikkeling hebben. We zijn in 2019 begonnen met deze ontwikkeling en zonder tegenslagen draait de installatie in 2025. Dus ook als alles meezit, duurt het nog altijd zes jaar om een dergelijk grote bron te realiseren.”

Uiterlijk in 2040 moeten alle warmtenetten van Vattenfall volledig CO2-vrij zijn, geeft Dehue ten slotte aan. “Hiervoor zetten wij ons dagelijks in. Dat vergt een vooruitziende blik, innovatief denken en vooral heel veel doorzettingsvermogen. We hebben een indrukwekkende portfolio aan duurzame warmtebronnen in ontwikkeling en ik kijk ernaar uit hoe onze mix van warmtebronnen steeds diverser en duurzamer wordt. Met een beetje geluk gaat binnenkort de schop in de grond voor Europa’s grootste duurzame elektrische boiler, die voor ongeveer 20.000 huishoudens duurzame warmte gaat produceren. Die successen, en de klimaatwinst die we daarmee realiseren, maken dit werk zo mooi.”

Commentaar Marc Londo

  • Marc Londo is inhoudelijk directeur van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie, waar op dit moment meer dan zesduizend bedrijven bij zijn aangesloten. Deze organisatie werkt hard mee aan het versnellen van de energietransitie, maar ook Londo ziet dat de doorlooptijden van warmteprojecten vaak (te) lang duren. Toch is hij ervan overtuigd dat er tijdwinst te behalen valt, zeker in het vergunningsproces.
    Eén van de mogelijkheden die hij bespreekt, is het inzetten van ‘vliegende brigades’: experts met inhoudelijke kennis van zaken, die vanuit hun rol gemeenten en provincies ondersteunen bij het verlenen van vergunningen. Londo: “We horen van marktpartijen dat veel vergunningverleners bij nieuwe technieken niet de juiste expertise in huis hebben. Dan is het begrijpelijk dat ze er lang over doen om een aanvraag te beoordelen en erg voorzichtig zijn. Vliegende brigades kunnen ervoor zorgen dat die kennisachterstand geen vertragende factor meer is.”
    Deze experts kunnen bovendien helpen bij de communicatie over nieuwe warmtebronnen richting bewoners. “Bijvoorbeeld op een informatieavond, waar bewoners zich melden met zorgen en vragen. Als er dan een relatief onafhankelijk iemand aanwezig is met grondige kennis van zaken, kan dat een groot verschil maken”, aldus Londo.
    Zorgen, vragen en weerstand rondom warmteprojecten zijn begrijpelijk, zegt Londo. “Tegelijkertijd: een gratis lunch bestaat niet. Elke duurzame energie- of warmtebron heeft voordelen en nadelen. We kunnen wel zeggen: deze techniek heeft een nadeel, dus die willen we niet, maar het klimaat trekt zich daar niets van aan. We moeten gewoon aan de slag met het versnellen van de energietransitie en het verduurzamen van warmtebronnen. En daar hebben we alle technieken bij nodig. Daarbij willen we natuurlijk elk project op een zo verantwoord mogelijke manier realiseren. Dus: vol op het orgel en alle registers opentrekken! De opgave is groot en de tijd is maar kort.”

Bron: Vattenfall
Beeld: Shutterstock

Zoek verder binnen deze onderwerpen

Gerelateerde artikelen, events & downloads

c21 c225 c237 c265
Volgende mijlpaal Net Zero: verplichte toepassing CO2-arm beton

Volgende mijlpaal Net Zero: verplichte toepassing ...

Lizzy Butink heeft als manager Duurzaamheid binnen Dura Vermeer Divisie Bouw en Vastgoed BV de afgelopen tijd flink geknokt om de Net Zero-strategie hoog op ...

Lees verder

c21 c225 c243 c265
Kijkje in de keuken bij verduurzaming industrie

Kijkje in de keuken bij verduurzaming industrie

Met de klimaatdoelstellingen en forse ambities voor verduurzaming van ons kikkerlandje in het achterhoofd, is kennisdeling onontbeerlijk. Dat houdt niet op bij ...

Lees verder

c21 c41 c225 c237 c243 c265
GACS: verplichting brengt voordelen met zich mee

GACS: verplichting brengt voordelen met zich ...

Als je een gebouw met verwarmings- of airconditioningsysteem hebt met een nominaal vermogen van 290 kW, heb je wellicht een nieuwe verplichting voorbij zien komen. ...

Lees verder

c21 c225 c265
Netcongestie oplossen met grootschalige batterijopslag

Netcongestie oplossen met grootschalige batterijopslag

Een batterijpark met een vermogen van 32,6 Megawatt en een opslagcapaciteit van 65,2 Megawattuur wordt gerealiseerd in Zeewolde. Hiermee wordt het park een van ...

Lees verder

c21 c41 c225 c237 c265
Wapeningsstaal emissieloos op de bouwplaats

Wapeningsstaal emissieloos op de bouwplaats

Het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) moet de uitstoot van bouwmateriaal en logistiek op en om de bouwplaats fors verminderen. Een van de doelen is om ...

Lees verder

c21 c41 c225 c237 c265
Afvalmonitor brengt afvalstromen en CO2-uitstoot in beeld

Afvalmonitor brengt afvalstromen en CO2-uitstoot ...

De ‘Afvalmonitor’ is het eerste afvaldashboard in de bouwsector. Deze helpt om afvalstromen, scheidingspercentage en CO2-uitstoot te monitoren.

Lees verder

c21 c26 c41 c134 c243 c265
Eerste woongebouw voor gebiedsontwikkeling Hero van Breda

Eerste woongebouw voor gebiedsontwikkeling Hero ...

Gezondheid en duurzaamheid zijn speerpunten van de gebiedsontwikkeling Hero van Breda. Voor de realisatie van het eerste woongebouw ‘De Meeker’ ondertekenden ...

Lees verder

c21 c41 c225 c265
CO2-arm beton standaard voor bouwers en ontwikkelaars

CO2-arm beton standaard voor bouwers en ontwikkelaars

CO2-arm beton wordt de standaard voor vastgoedontwikkelaars en bouwers. Verschillende partijen nemen het voortouw en ondertekenden een intentieverklaring, om de ...

Lees verder

c21 c41 c225 c237 c243 c265
Integrale verduurzaming vraagt om procesinnovatie en synergie

Integrale verduurzaming vraagt om procesinnovatie ...

De nieuwe stadswijk Merwede Utrecht komt tot wasdom, met de nadruk op een flinke diversiteit aan innovatie: op het vlak van duurzame energie, mobiliteit én ...

Lees verder

c21 c41 c225 c237 c265
Sturen op Paris Proof en Quick Carbon Indicator met GPR Materiaal

Sturen op Paris Proof en Quick Carbon Indicator ...

Om binnen de 1,5 graad opwarming van de Aarde te blijven, moeten we sturen op onze korte termijn emissies: de bouwsector moet in 2030 55% minder CO2-uitstoten ten ...

Lees verder

c21 c185 c225 c265
Samen tegen materiaalobesitas

Samen tegen materiaalobesitas

“Stop met massief bouwen, tenzij het echt niet anders kan.” Die oproep doet Herre Elsenga, algemeen directeur van VBI, aan opdrachtgevers, architecten, ...

Lees verder

c21 c41 c225 c243 c265
Utiliteitsbouw na 2030: geen label A, wel ‘zero emission’

Utiliteitsbouw na 2030: geen label A, wel ‘zero ...

Er verschenen de laatste tijd berichten waarin sprake is van een label A-verplichting voor utiliteitsbouw vanaf 2030, maar dat klopt niet. Wat moet er in 2030 wél ...

Lees verder

Reactie plaatsen

keyboard_arrow_up