'Ons doel is om een lokale en circulaire economie te realiseren'
- Project
- Renovatie & Transformatie
De oude Mengvoederfabriek De Heus in ’s-Hertogenbosch is al enkele jaren niet meer in bedrijf, maar krijgt langzaam een nieuwe bestemming. Nieuwe bedrijven kunnen hier onderdak krijgen, maar de nadruk ligt vooral op de ontwikkeling van de locatie tot creatieve en culturele hotspot.
Driehonderdduizend ton pluimveevoeders per jaar produceerde de Koudijs-Woudafabriek in ’s-Hertogenbosch sinds haar oprichting in 1909. In 1998 nam De Heus het complex aan de Dieze over, in april 2014 sloot het bedrijf de productielocatie in de Brabantse hoofdstad. Hiermee kwam een definitief einde aan de voortdurende stankoverlast, dat de vlak bij het Bossche centrum gelegen fabriek veroorzaakte. 6 jaar eerder had de gemeente het terrein al voor € 30 miljoen aangekocht, met als doelstelling hier een cultureel trefpunt te realiseren.
Aanwezige materiaal zoveel mogelijk gebruiken
Op het zo’n 20.000 m2 grote terrein aan de Tramkade staan 3 hoofdgebouwen: de Kaaihallen, de Mengfabriek en het Werkwarenhuis. “Verschillende gebouwen hebben inmiddels al een nieuwe bestemming gekregen. Wij hanteren daarbij de beginselen van de circulaire economie als uitgangspunt”, vertelt Michael Bol aan een lange houten tafel in het Koudijs Kafe. “Een van de uitgangpunten is dat we zoveel gebruik maken van materiaal dat hier voorhanden is. Dit café was bijvoorbeeld voorheen bergruimte. Deze tafel is gemaakt van oude vloerdelen, ook de bar is op gebouwd uit sloopmateriaal van het gebouw. En de pelletkachel in de hoek verstookt snoeihout, dat afkomstig is van de gemeente.”
Het Koudijs Kafé diende in het verleden als bergruimte.
15 betrokken ondernemer
Bol is als architect verbonden aan de in Vught gevestigde stichting Conceptenbouwers. Samen met zijn collega-adviseur en onderwijskundige Kirsti Pol is hij verantwoordelijk voor verdere ontwikkeling van de locatie. Oorspronkelijk beheerde de vrijwilligersorganisatie stichting Tramkade het hele terrein, maar inmiddels is de organisatie in handen van de professionele Bossche Investerings Maatschappij (BIM). “De Conceptenbouwers gaat het rijksmonument Mengfabriek ontwikkelen, Creatief Collectief Pleisterplaats de Vrijheid neemt de Machinekamer onder haar hoede en de BIM is verantwoordelijk voor de Kaaihallen en de openbare ruimtes”, legt Bol uit. “Bij de Mengfabriek zijn bijvoorbeeld zo’n 15 ondernemers betrokken. Iedereen werkt uit eigen initiatief en zorgt zelf voor investeringskapitaal.” De Mengfabriek biedt inmiddels onderdak aan onder meer een boksschool, een hiphop dansschool, diverse muziekscholen en -studio’s, een leer/werkhotel en een bedrijf dat zich richt op het hergebruik van huishoudelijke apparaten.
Als je dit gebouw wilt restaureren, moet je keuzes maken'
Michael Bol, Conceptenbouwers
Noodzaak tot transformeren uit culturele evenementen
Bijzonder is de manier waarop De Conceptenmakers deze ontwikkeling tot stand brengt: niet door eerst investeringen te doen om vervolgens te hopen dat de gebouwen een geschikte functie gaan vervullen. Ze creëert eerst een bepaalde behoefte door bijvoorbeeld culturele evenementen en debatten te organiseren en verwachten vervolgens dat hieruit een bepaalde noodzaak tot het transformeren van de gebouwen naar voren komt. “We hebben ook geen lineair eindplan”, verduidelijkt Pol. “We werken met een soort kralenketting waarvan we telkens een stukje oplossen. Zo werken we toe naar het uiteindelijk concept. Daarbij hebben we een duidelijke doelstelling, die gericht is op het realiseren van een lokale en circulaire economie. Hieraan levert elke onderneming een bijdrage.”
We willen de 21 silo's zwart schilderen om ze als potentiële warmteboilers op zonne-energie te gebruiken'
Kristi Pol, Conceptenbouwers
Overleggen met Monumentencommissie
De eisen aan de deelnemende ondernemingen zijn hoog, want de betrokken ruimtes zijn niet kant-en-klaar ingericht. Zo kan het gebeuren dat het betreffende bedrijf zelf elektriciteit moet aanleggen, voor wifi moet zorgen en ook nog een stuk riolering moet regelen. “Omdat het hier om een monument gaat, zijn we in continu overleg met de Monumentencommissie”, vindt Bol. ‘We hebben een uitgebreide historische analyse gedaan om te kijken welke periode we als uitgangspunt nemen voor bijvoorbeeld de restauratie van de gevels. De fabriek is omstreeks 1910 gebouwd. Ergens rond 30’er jaren zijn de stalen kozijnen vervangen door hout, rond 1949 zijn er aanpassingen gemaakt op de begane grond, in de jaren 70 zijn er kunststof kozijnen geplaatst. Kortom, als je dit gebouw wilt restaureren, moet je op dit gebied keuzes maken.”
Zelfvoorzienend als ambitie
De 2 Conceptenbouwers geven toe dat het werken met een monument bepaalde beperkingen oplevert. “Er speelt nog steeds een enorme ambitie om zo veel mogelijk self-supporting te worden. We willen bijvoorbeeld de 21 silo’s op het terrein zwart schilderen”, legt Pol uit. “Dan kunnen we deze als potentiële warmteboilers op zonne-energie gebruiken. We werken aan dergelijke plannen, maar een concrete uitvoering is nog niet in zicht. Maar we hebben nog 9 jaar om het hele project te vervolmaken!”