Drie fiscale regelingen voor bouwbedrijven
Vandaag de dag moeten bouwbedrijven aan verschillende uitdagingen het hoofd bieden: stijgende grondstofprijzen, een huizencrisis en de energietransitie. Voor deze transitie kijken bouwbedrijven steeds vaker met een duurzame bril naar bouwen, beheren, renoveren en het gebruik van grondstoffen. Hard nodig, want de emissie van broeikasgassen moet netto nul bedragen in 2050.
Om dit doel te behalen investeren bouwbedrijven meer in duurzamere technologieën en bedrijfsmiddelen. Dit is in veel gevallen ook belangrijk om het voortbestaan van die bedrijven op de lange termijn veilig te stellen. Maar de bovenstaande duurzaamheidsdoelstellingen betekenen ook nieuwe of aangescherpte wet- en regelgeving voor bouwbedrijven, zoals milieuvoorschriften, rapportageverplichtingen en emissienormen.
Denk bijvoorbeeld aan het verplicht invullen van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), sinds 1 januari 2024 van kracht is. En de aangescherpte MilieuPrestatie Gebouwen (MPG)-eis die vanaf volgend jaar geldt. Tegelijkertijd zijn er ook een aantal regelingen en subsidies die fiscale voordelen tijdens het verduurzamen bieden. Maar welke fiscale stimuleringsmaatregelen zijn interessant voor de bouwbedrijven? Ik bespreek er drie.
De Energie-investeringsaftrek (EIA)
De Energie-investeringsaftrek is een fiscale regeling die bouwbedrijven stimuleert om te investeren in duurzame energie en energiebesparende technieken. Deze regeling biedt bouwbedrijven een financieel voordeel door een extra fiscale aftrek op de winst.
Bij bijvoorbeeld de aanschaf van duurzame verlichting of een WKO-installatie, mogen bouwbedrijven 45,5 procent aftrekken van het investeringsbedrag. Dit komt nog bovenop de reguliere afschrijvingen. Deze fiscale regeling helpt hen bij het verlagen van hun CO2-uitstoot en het verminderen van hun energieverbruik.
Er zijn wel bepaalde voorwaarden waar bouwbedrijven aan moeten voldoen om gebruik te kunnen maken van de EIA. Zo moet het bedrijfsmiddel waar in geïnvesteerd wordt minimaal €2.500 bedragen en mag het nog niet eerder gebruikt zijn. Daarbij moet het bedrijfsmiddel opgenomen zijn in de Milieu- en Energielijst.
Milieu-investeringsaftrek (MIA) en VAMIL
Andere interessante fiscale regelingen zijn de MIA en VAMIL. Deze worden door veel bouwbedrijven gecombineerd. De MIA is een fiscale regeling die het bedrijven gemakkelijker maakt om te investeren in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Denk bijvoorbeeld aan de aanschaf van een elektrische of waterstof aangedreven truckmixer. Het biedt bouwbedrijven een financieel voordeel, door een extra aftrekpost waarmee zij tot 45 procent van de investering in mindering kunnen brengen van de winst.
Net als de MIA zorgt de VAMIL voor een financiële prikkel om te verduurzamen. Het stelt bouwbedrijven namelijk in staat om tot 75 procent van de investeringskosten in bedrijfsmiddelen af te schrijven op een tijdstip dat een bedrijf zelf kiest. De overige 25 procent wordt dan op de reguliere manier afgeschreven.
Juliette Goetzee van Nextens: "De EIA, MIA en VAMIL geven fiscale voordelen voor verduurzaming."
Om van de MIA en VAMIL gebruik te mogen maken, moeten bouwbedrijven een investering binnen drie maanden na aankoop van het bedrijfsmiddel melden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Daarnaast dient de investering minimaal €2.500 per bedrijfsmiddel te zijn. Ook bij deze regeling moet het bedrijfsmiddel opgenomen zijn in de Milieu- en Energielijst. De MIA mag niet gecombineerd worden met de EIA voor hetzelfde investeringsbedrag.
Voorbereiding is essentieel
De EIA, MIA en VAMIL zijn dus interessante faciliteiten die bouwbedrijven financiële voordelen bieden. Maar om deze volledig te benutten, moeten zij regelmatig beoordelen in hoeverre hun bedrijf daarvoor in aanmerking komt. Bij meerdere investeringen in meerdere bedrijfsmiddelen moeten bouwbedrijven bijvoorbeeld besluiten wanneer ze voor de EIA, MIA of juist VAMIL gaan. Voor bouwbedrijven is het ook raadzaam om een meerjarenplan op te stellen voor het doen van investeringen, zodat ze de investeringsaftrek kunnen maximaliseren.
Bovendien is het raadzaam voor bouwbedrijven om zich nu al voor te bereiden op de voorwaarden en de administratieve vereisten die bij deze fiscale regels komen kijken. Zo moeten ze er bijvoorbeeld rekening mee houden dat ze een aanvraag tijdig doen en dat bepaalde verplichtingen goed onderbouwd moeten worden. Ook is het belangrijk om te beseffen dat er een risico bestaat dat de Energie- en Milieulijst jaarlijks kan wijzigen.
Op weg naar een duurzame toekomst
De stap naar een duurzame wereld is noodzakelijk, maar biedt ook tal van uitdagingen aan bouwbedrijven. Gelukkig kunnen deze bedrijven gebruikmaken van verschillende fiscale voordelen om te bouwen aan een duurzame toekomst. Daarvoor is het wel belangrijk dat zij op tijd onderzoek doen en zich laten informeren over de mogelijkheden. Als bouwbedrijven namelijk niet (of niet op tijd) voldoen aan de klimaatdoelstellingen en niet voldoende inzet tonen op het gebied van duurzaamheid hangen er hoge boetes boven hun hoofd. Bovendien zetten ze daarmee hun reputatie op het spel. Consumenten, investeerders en andere stakeholders hechten immers steeds meer waarde aan de duurzame stappen die bedrijven zetten.
Tekst: Juliette Goetzee, Managing Director bij Nextens