Digitaal platform om woningbouw te versnellen
In 2022 zal er in Heerenveen een woonfabriek op volle toeren draaien. Daarbij gaan niet alleen een hele reeks robots aan de slag, en veel minder bouwvakkers, maar ligt de sleutel in handen van een IT-platform. Gaat dat de woningmarkt op gang brengen? Van Wijnen kijkt dan nadrukkelijk naar corporaties, beleggers, ontwikkelaars en de overheid.
Aan het woord is Fijn Wonen-directeur Menso Oosting, die donderdag de plannen toelicht op het Duurzaam Gebouwd Congres. En dat nadat een week eerder al het nieuwe assortiment (grondgebonden woningen en appartementen) werd gepresenteerd.
Eerder vertelde Oosting al over de speciale eigenschappen van het nieuwe digitale woningconcept. Natuurlijk voert prefab de boventoon. Straks rollen er niet alleen losse onderdelen van een huis uit de fabriek van Van Wijnen, maar - op grote ‘tafels’ - ook dóór de fabriek. Een productiesysteem dat we kennen uit de auto-industrie, waarbij de ware wending schuilt in het ‘end-to-end IT-platform’, aldus Oosting. “Dat is de ruggengraat van ons systeem. Het is een complexe, integrale keten die vanaf de order van de klant tot en met het onderhoud en beheer digitaal geregisseerd wordt. De IT voedt daarbij de robots in onze fabriek.”
Gevraagd naar de vakmensen die in dit proces nog nodig zijn, blijft Oosting steken op een klein aantal voor bijvoorbeeld grondwerk, heien en pannenleggen. Verder betreft het handwerk de logistiek, montage en assemblage. Oosting: “Een element, gevel of een vloer bouwt zich in het proces stap voor stap op. Het is een samenspel tussen gerobotiseerde handelingen en operators in de fabriek. Dit leidt tot modulaire onderdelen die volledig afgewerkt naar de bouwplaats gaan en daar worden geassembleerd.”
Circulair
“Op een dag kunnen wij zo maximaal twintig woningen of appartementen produceren. In de fabriek doen 50 man personeel wat traditioneel 1.350 man vergt. Op de bouwplaats komen daar voor de grondgebonden woningen allround assemblageploegen van zo’n 12 man bij en voor appartementen 25 man. Door de inzet van state of the art technologie reduceren we zo de arbeidsintensiviteit, verlagen we de kostprijs en beteugelen we de gevoeligheid voor loonkostenstijgingen. Bovendien zijn de woningen circulair. Daardoor zijn componenten herbruikbaar of de woningen als geheel verplaatsbaar.”
Naast het geïndustrialiseerde woonproduct Fijn Wonen blijft Van Wijnen ook maatwerk doen, ook al zal Fijn Wonen de komende jaren een deel van dat maatwerk verdringen. Oosting: “Ons integrale plan houdt in dat we met Fijn Wonen willen groeien in de nieuwbouwsector en verder ook groeien in de sectoren verduurzaming en transformatie. Daar hebben we echter wel in de regio's vakmensen voor nodig. We blijven ook maatwerk doen voor de wat duurdere koopsegmenten en verder voor gebouwen, zoals scholen en ziekenhuizen. Het is een totaalplaatje met perspectief voor alle onderdelen van Van Wijnen. Uiteindelijk gaan wij hier als Van Wijnen mee groeien.”
Corporaties, ontwikkelaars en beleggers
Van Wijnen kan, ondanks deze unieke ontwikkeling, de problematiek op de woningmarkt niet alleen oplossen. Wat is er meer voor nodig? Oosting: “Wat wij doen is onderdeel van een veel grotere beweging. Die heeft onder meer te maken met een tekort aan vakmanschap, zodat wij op de traditionele manier niet voldoende woningen kunnen bouwen. We zullen dus in toenemende mate het seriematig werken op een zo efficiënt mogelijk manier moeten gaan doen. Daarbij moet niet alleen de kwaliteit omhoog gaan, het moet ook betaalbaar blijven.”
“We hebben als bouwers hier een verantwoordelijkheid in. Elk jaar moeten we het met elkaar steeds beter doen. Zo moeten we er als sector ook voor zorgen dat we aan de BENG-eisen voldoen en dat het grondstoffenverbruik omlaag gaat. Dat de grondstofprijzen wijzigen is van alle tijden. Er wordt veel geschreven over prijsstijgingen, maar je leest er wat minder over als de prijzen weer dalen. Het is echter vooral heel belangrijk dat je een product hebt, zoals het onze, waarin je zo min mogelijk grondstoffen gebruikt. Daar begint het mee.”
Deltaplan
Blijft de vraag wie uiteindelijk de grote golf van nieuwbouwwoningen op gang kan krijgen. Van Wijnen mikt, zo zegt Oosting, op een combinatie van ontwikkelaars, beleggers en woningcorporaties. “Ik denk dat de ontwikkelaars heel belangrijk gaan worden, terwijl dat bij onze opstart nog wat minder was. In het begin hebben we opgeschreven dat we mikken op ongeveer 50% corporatiesector, 25% beleggers en 25% koop. Ik denk nu echter dat dat kan gaan verschuiven naar drie keer 33%.”
“Aan het feit dat woningen niet betaalbaar zijn”, besluit Oosting, “kunnen ontwikkelaars niet zoveel doen. Dat heeft ook te maken met de vrij-op-naam-prijzen die tegenwoordig vanuit de markt gevraagd kunnen worden. Daardoor gaan bijvoorbeeld de grondprijzen omhoog, waar de ontwikkelaar per definitie niet veel meer aan verdient. Het is een vraagstuk van de residuele grondwaardes die gemeenten vragen en krijgen. We spreken hier met alle partijen en op alle verschillende niveaus over. Wat heel erg gaat helpen zijn Deltaplan-achtige maatregelen en centrale overheidsregie.”
Dat gesprek gaat Menso Oosting aanstaande donderdag graag aan (om 10.30 uur) tijdens het Duurzaam Gebouwd Congres. Ben jij erbij? Bekijk hier het programma of schrijf je meteen in!
Tekst: Ysbrand Visser
Beeld: Van Wijnen, foto boven: artist impression Fijn Wonen (woningtype 301 - Landelijk Romantisch)