“Milieu is leuk”
Een gesprek met Matthijs Begheyn, programmaleider GLOBE Nederland over de te ontvangen drie ton subsidie.
GLOBE, hét internationale milieuonderzoeksprogramma voor leerlingen uit het basis- en voortgezet onderwijs,heeft 300.000 euro subsidie ontvangen. Wat doet GLOBE precies en waar gaan ze de subsidie voor gebruiken? Een gesprek met Matthijs Begheyn, programmaleider GLOBE Nederland.
Hoe is het GLOBE-programma totstandgekomen?
“Het GLOBE-programma is opgezet door Nobelprijswinnaar Al Gore. Wereldwijd doen er zo’n zeventienduizend scholen mee in honderdentien landen. In Nederland wordt het gecoördineerd door SME Advies. Er zijn hier momenteel vijfenzeventig scholen aangesloten. Door de subsidie die we hebben gekregen verwachten we dat dat aantal flink zal stijgen.”
Wat houdt het programma precies in?
“GLOBE werkt met een database waar scholieren gegevens invullen. Er zijn modules op verschillende niveaus voor zowel basis als voortgezet onderwijs waar ze mee aan de slag kunnen gaan. Zo is er een onder andere module over Water, we hebben de Natuurkalender en een module over Weer en Klimaat. We werken samen met wetenschappelijke instellingen zoals het KNMI, RIVM, Alterra en Wageningen Universiteit.”
Geef eens een voorbeeld uit een module.
“We hebben bijvoorbeeld een module over aërosolen, dit zijn kleine deeltjes die in de lucht zweven. Hiervoor werken we samen met het KNMI. Een satelliet meet de aërosolen die in de lucht zweven. Het is niet precies bekend of deze deeltjes de atmosfeer verkoelen of verwarmen. Leerlingen doen met een speciaal meetapparaat metingen vanaf de grond. Door de metingen van de leerlingen en de satelliet te koppelen, begrijpen wetenschappers beter wat de betekenis is van de door de satelliet gemeten gegevens. De milieugegevens worden door de wetenschappers daadwerkelijk gebruikt. We laten de kinderen zien dat milieu leuk is .”
Hoe kan het dat wetenschappers werkelijk iets met de verkregen cijfers kunnen doen?
“Dit komt doordat de scholen gelijkmatig over het hele land verspreid liggen. Zo krijgen onderzoekers de beschikking over een veel fijnmazigere dataset dan anders ooit mogelijk zou zijn. Een studie over aërosolen is onlangs verschenen in het internationale Journal of Geophysical Research. Dat gegeven is natuurlijk een goede motivatie voor de kinderen. Neveneffect is dat de kinderen meer betrokken raken bij het milieu.”
Wat gaan jullie doen met het geld?
“Zo’n programma is nogal arbeidsintensief. We organiseren bijeenkomsten waar we leraren bekend maken met het lesmateriaal en het databasesysteem. Ook zijn er dagen waar leerlingen hun resultaten aan elkaar en aan de wetenschap kunnen presenteren en een rondleiding krijgen op een wetenschappelijk instituut.
Het is een levend project waar we steeds inspelen op nieuwe ontwikkelingen en het verbeteren van het lesmateriaal. Ook zullen we een startmodule maken als kennismaking met GLOBE.
We merken dat er erg veel mogelijkheden zijn om GLOBE nog verder uit te breiden en dat veel mensen er ook ontzettend enthousiast van worden. Binnen het toch nog relatief beperkte budget bekijken we nu wat er allemaal mogelijk is. Voor alle overige ideeën gaan we gewoon verder met het zoeken naar meer financiën zodat we het project nog verder kunnen uitbouwen.”
Wat is de rol van de ministeries hierin?
“We worden inhoudelijk ondersteund door de ministeries VROM, LNV en V&W. Zij hebben allerlei kennis en contacten die wij kunnen gebruiken om de modules verder te verbeteren.”
Voor meer informatie: www.globenederland.nl
Gerard Vos