Cradle to Cradle in de bouw: wat voegt het toe? Deel 2
Sinds het afgelopen jaar lijkt het Cradle to Cradle concept Nederland volledig in zijn ban te hebben. Met name de bouwsector gaat er helemaal voor: het ene na het andere optreden van founding fathers Michael Braungart & William McDonough op congressen, symposia en beurzen en de ene na de andere gemeente die Cradle to Cradle centraal stelt in hun visie op duurzame gebiedsontwikkeling. Ook op Duurzaamgebouwd.nl levert de zoekterm ‘cradle’ meer dan dertig resultaten op.
Een stapsgewijze aanpak voor de bouw
Als je ervan uitgaat dat bijvoorbeeld een kantoorgebouw over twintig jaar wordt afgeschreven, zou je ervoor kunnen kiezen om het gebouw ook echt voor twintig jaar te bouwen en het daarna uit elkaar te halen. Als je ervoor kiest om het gebouw ook na die twintig jaar een functie te geven staat meteen de doelstelling veranderingsbestendig voorop.
Dat betekent dierbaar aan de buitenkant - om met Frank Bijdendijk te spreken -, flexibel aan de binnenkant en zeer goed ingebed in de omgeving. Als je een gebouw (of gebied) ontwikkelt dat over twintig jaar weer moet worden afgebroken zijn de belangrijkste uitdagingen:
• Het kiezen van materialen en een constructiewijze die na twintig jaar makkelijk uit elkaar kunnen worden gehaald en elders opnieuw kunnen worden gebruikt (technische cyclus) of kunnen afbreken tot waardevolle compost (biologische cyclus). Daarbij spelen zaken als herbruikbaarheid (puurheid van individuele materialen), composteerbaarheid (geen giftige verven, lakken of andere materialen die niet te scheiden zijn van het te composteren materiaal) en transport de hoofdrol. Verder is het handig om materialen voor technische en biologische cycli zoveel mogelijk gescheiden te houden.
• Regelingen om de verantwoordelijkheid voor de deconstructie van het gebouw na twintig jaar te regelen, incl. het verzorgen van het terugbrengen van de materialen in de cyclus. Een dergelijk gebouw vergt dat de projectontwikkelaar verantwoordelijk blijft voor het gebouw op lange termijn en dus ook voor de afbraak en het hergebruiken of doorverkopen van de materialen.
• De inrichting van de fundering en de directe omgeving van het gebouw op een zodanige wijze dat na twintig jaar op deze grond van alles kan gebeuren, afhankelijk van waar op dat moment behoefte aan is: natuur, nieuwe gebouwen, wegen, noem maar op.
Stap 2a. Korte termijn perspectief
Een 100% Cradle to Cradle-gebouw (laat staan een Cradle to Cradle-gebied) bestaat niet en is in de praktijk ook niet mogelijk. Cradle to Cradle is een dynamisch concept, waarbij niet op korte termijn wordt gestreefd naar perfectie, maar wordt vertrouwd op voortschrijdend inzicht en innovatie in de loop van het ontwikkelingsproces.
Stap 2a. Lange termijn perspectief
De Almere Principles zijn een mooi voorbeeld van een lange termijn visie op gebiedsniveau, waarbij overigens ook opvalt hoe moeilijk het is om ze in de praktijk te brengen. Ze gaan niet over afvalbeleid, maar over het koesteren en ontwikkelen van waarden, die cruciaal zijn voor de toekomst van de stad en die in toenemende mate schaars dreigen te worden in Almere zelf of juist in de omgeving daarvan.
En ze gaan over het goed benutten en positief ontwikkelen van de ruimte, die in Nederland wellicht wel een van onze meest schaarse ‘grondstoffen’ is. Daarbij staan principes als flexibiliteit, anticiperen op verandering en combinaties van stad en natuur voorop.
Bij lange termijn visies zoals die van de Almere Principles is een van de belangrijkste uitdagingen om de behoeftes op verschillende schaalniveaus te combineren: de context van een gebied, het gebied zelf, infrastructuur, gebouwen als geheel, de individuele eenheden en de binnenkant van een gebouw.
Stap 3
Ongeacht het tijdsperspectief biedt Cradle to Cradle inspiratie voor groene, gezonde gebouwen en gebieden.
Cradle to Cradle-bouwen betekent in ieder geval:
• Combinaties van gebouw en natuur. Niet alleen om het gebouw heen, maar ook in en op een gebouw kan natuur ontstaan, waardoor een leefbaarder omgeving ontstaat voor mens en dier. Denk aan daktuinen, binnentuinen, groene daken, begroeide muren, vogelnest-vriendelijke constructies, etc. De gebouwde omgeving kan meer i.p.v. minder biodiversiteit leveren. De gebouwde omgeving kan een positieve bijdrage leveren aan de watercyclus door regenwater op te vangen en te zuiveren (via helofytenfilters) zodat het onvervuild kan doorstromen in het oppervlaktewater in plaats van geloosd te worden op zee.
• Gezond binnenklimaat. De keuze voor materialen aan de binnenkant van een gebouw (verf, tapijten, meubels, etc.) die geen toxische stoffen uitwasemen leiden tot een prettiger binnenklimaat. Dat geldt ook voor het binnenhalen van de natuur, het installeren van systemen die de lucht van buiten zuiveren (zoals bijvoorbeeld in het nieuwe Search-gebouw in Amsterdam gebeurt) en het creëren van lichte ruimtes waarin zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van het licht en de energie van de zon. De fijn stof problematiek blokkeert in Nederland veel bouwprojecten, terwijl gebouwen en beplanting eromheen ook zo kunnen worden ingericht dat de lucht hierdoor wordt gezuiverd.
• Duurzame energie. Veel duurzame energievormen werken het beste op decentraal niveau in directe combinatie met het gebouw of gebied, waar de energie nodig is. Bij het ontwerpen van een gebied of gebouw kunnen we dus beter meteen ook hier rekening mee houden: hoe zorgen we dat er in het gebouw zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van directe energie; wat zijn interessante bestaande energiebronnen in de directe omgeving (kassen, veehouders, etc.), etc.
Dus wat voegt het toe?
De bouw in Nederland is verantwoordelijk voor slechts 5% van het BNP, maar voor een veelvoud aan milieuschade:
• 35% van het wegtransport.
• 35% van de nationale afvalberg.
• 50% van de grondstoffen is direct of indirect bestemd voor de bouw.
• De bebouwde omgeving is verantwoordelijk voor 40% van de CO2 uitstoot
(Bron: Jos Lichtenberg, 2008, Slim Bouwen)
Uitdagingen genoeg dus om deze cijfers beter in balans te brengen.
Out of the box
Cradle to Cradle biedt vooral een andere manier van denken over dit soort uitdagingen in de bouw: out of the box; met een positief duurzaamheidsdoel voor ogen en extra aandacht voor het sluiten van cycli. Gebouwen worden als onderdeel van een eco-systeem gezien en dat levert andere vragen op dan gewoonlijk: hoe is de interactie met de omgeving (milieu, mensen, natuur)? Hoe kan het gebouw daar een positieve bijdrage aan leveren? Hoe ziet die relatie er op lange termijn uit en hoe zorg je dat ook de lange termijn bijdrage positief is?
Een gebouw als een boom zuivert de lucht en zet CO2 om in zuurstof. Water wordt opgevangen. Zonlicht wordt omgezet in energie. Het geeft bescherming en leefruimte voor mens en dier en als het ooit omvalt biedt het volop grondstoffen voor nieuw leven.
Met dank aan Teun Vercauteren, Search BV en Kim Nackenhorst, IMSA voor het meedenken.