Van kazerne tot cultureel centrum
- Project
- Renovatie & Transformatie
De voormalige Frisokazerne in Ede heeft sinds begin dit jaar een nieuwe bestemming. Het gerenoveerde gebouw fungeert tegenwoordig als trainingslocatie voor professionele en amateurkunstenaars op het gebied van muziek, dans en theater. Met alle faciliteiten van dien.
De Frisokazerne maakte deel uit van het 'Prins Maurits'-kazernecomplex, dat bestond uit 3 gebouwen. In de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw deels vernield: onder meer de neo-renaissancistische dakopbouw, topgevels en een aantal andere authentieke elementen gingen verloren.
Gevel in ere hersteld
“Op basis van historisch onderzoek en oude foto’s hebben we het pand in oude staat teruggebracht. Zo is de vroegere gevel in ere hersteld, wat het gebouw meer smoel geeft”, vertelt artistiek directeur Harold Lenselink.
Samen met zakelijk directeur Victor van Haeren en architect Hans Sluijmer bedacht hij 6 jaar geleden het plan voor een trainingslocatie voor de podiumkunsten, dat Akoesticum zou gaan heten. “In tegenstelling tot de ons omringende landen bestonden er hier amper faciliteiten voor inhoudelijke bij- en nascholing op dit terrein. Die leemte in het alumni- en post-hbo-traject wilden wij invullen.”
Trainingscentrum infanterie
Een zoektocht langs oude kloosters, kastelen en andere monumentale panden in Nederland en Duitsland bracht hen uiteindelijk in Ede. De bestaande structuur – een lang, ondiep gebouw van 8.500 m2 met stafkamers, 2 vleugels en een grote hal midden in het gebouw – paste perfect bij de beoogde nieuwe functie. “Het was een trainingscentrum voor soldaten bij de infanterie en later luchtdoelartillerie. De grote hal diende als garage en werkplaats voor legervoertuigen”, vertelt Van Haeren.
“De kazerne was niet langer in gebruik, defensie had het gebouw overgedragen aan de gemeente, die verheugd reageerde op onze interesse. In de onderzoeksfase hebben we een ruimtelijk plan van eisen opgesteld, gedacht vanuit de gebruikers en de functies die we nodig hadden. De Frisokazerne past daar het beste bij: het vergde de minste aanpassingen en daarmee de minste kosten.” Bijkomend voordeel was de centrale ligging in het land, de goede bereikbaarheid met een NS-station in de buurt en de Veluwe als achtertuin.
Nauwelijks bouwkundige ingrepen
Leegstand leidde tot achterstallig onderhoud: kapotte ramen, lekkage aan het dak, verrotte kozijnen. Bij de renovatie waren echter nauwelijks bouwkundige ingrepen nodig. Wel werd op een paar plekken ingegrepen in de constructie, met respect voor de mogelijkheden van het gebouw.
Het auditorium is een akoestisch hoogstandje (foto: Hazenberg|Fotostudio Image&Motion).
“Bij het samenbrengen van het plan van eisen en het gebouw wilden we het oorspronkelijke aanzien zo veel mogelijk zichtbaar laten. Daarom is bijvoorbeeld de overkapping van glas, zodat je vanuit het gebouw de achtergevel blijft zien. Een goede akoestiek was uiteraard een belangrijke voorwaarde, net als een goede isolatie van de ruimten, zodat gebruikers geen last hebben van elkaar”, zegt Lenselink. “De kazerne had dikke muren, de overige ruimten hebben we zo ingericht dat ze geschikt zijn voor akoestisch gebruik. Zo zijn op de muren geribbelde structuren aangebracht, die het geluid verstrooien door de ruimte en ervoor zorgen dat de frequenties in balans zijn.”
Ter optimalisering van het geluid werden enkele muren voorzien van gaatjesboard (meer nagalm) en gordijnen (meer of minder reflectie).
Grote doos in hal
De gemeente was opdrachtgever bij de verbouwing, dat alleen het pand zelf betrof. De initiatiefnemers van Akoesticum dienden zelf zorg te dragen voor de inrichting van het gebouw waaronder de concert- en repetitieruimten, de 56 twee-, drie en vierpersoons hotelkamers (in de voormalige officiersmess), de keuken en het restaurant. “Alle culturele fondsen hebben financieel bijgedragen, met de Bankgiroloterij als grootste sponsor”, zegt Van Haeren.
De pronkkamer van het Akoesticum is het auditorium op de voormalige appelplaats. “De grote hal galmde te veel, daarom hebben een grote doos erin gebouwd. Om de toegang geschikt te maken voor grote groepen, zijn de bestaande gangen over de gehele lengte verbreed en overkapt. Dat stelt bouwkundig niet veel voor, maar de impact is enorm. Zo ontstonden boven allerlei extra ruimten die door middel van loopbruggen met elkaar zijn verbonden. Het effect is allerlei doorkijkjes en balkons. Eén ervan hebben we gebruikt voor de balkonscène van Romeo en Julia”, lacht Lenselink.
Lambrisering en ijzeren dakspanten gehandhaafd
Een aantal van de voormalige slaapvertrekken is omgebouwd tot repetitieruimten van diverse omvang, variërend van 50 tot 300 m2. “Daardoor is het Akoesticum geschikt voor grote orkesten, groepsrepetities en uiteenlopende kleinere ensembles.” Bij de renovatie kwam een originele granieten vloer boven water. Andere bestaande elementen, zoals de lambrisering, de hekken bij de trappen en de ijzeren dakspanten boven het auditorium bleven gehandhaafd.
Duurzaamheid vormde de rode draad bij de renovatie, waarbij het pand aan de binnenkant geheel werd gestript: alle valse plafonds werden verwijderd en alle leidingwerk werd vervangen, onder meer nodig vanwege de nieuw in te bouwen warmtewisselaar. Verder werd de hele gevel van het pand geïsoleerd. “Dat was pure noodzaak, anders was het gebouw niet te exploiteren geweest”, stelt Van Haeren.
Biomassacentrale op termijn
Er werd hierbij gebruik gemaakt van voorzetwanden en alle ramen werden voorzien van dubbel, dun monumentenglas – “normaal glas past niet in de bestaande oude sponningen” – en kregen een UV-coating aan de buitenkant om de warmte te reguleren. “Dankzij die ingrepen hoefden we de klimaatregeling niet zo zwaar op te tuigen.”
Op termijn staat een biomassacentrale gepland, waarop de bestaande installatie wordt aangesloten. De verlichting is bewust sober gehouden, wat ook mogelijk was dankzij de vele ramen en daklichten die weer in ere hersteld werden. Een aantal akoestische plafondpanelen werd uitgerust met spotjes. De originele binnendeuren zijn hergebruikt en het sloophout is deels gebruikt voor het meubilair.
Knooppunt voor talentontwikkeling
Eind januari 2015 heeft koning Willem-Alexander het Akoesticum officieel geopend. 10 maanden later blijft er nog genoeg te wensen over voor de beide directeuren. “We leggen graag een tuin aan voor het welbevinden van onze gasten. Verder een mediatheek en werkplekken inrichten op het dak van het auditorium. Dat maakt het Akoesticum nog completer. Tot slot willen we nog een aantal kleinere ruimten realiseren van circa 100 m2 voor groepen van 20 tot 40 personen. Voor al deze projecten zoeken we nog sponsoren die ook hun naam eraan mogen verbinden.”
Naast repetitieruimte biedt het Akoesticum ook de mogelijkheid voor het houden van masterclasses, conferenties en symposia. Al met al tonen Lenselink en Van Haeren zich tevreden met het resultaat tot nu toe. “Het zalenprogramma functioneert goed, steeds meer partijen weten het Akoesticum te vinden. Dat stelt ons in staat ons doel – knooppunt voor talentontwikkeling op het gebied van podiumkunsten – te realiseren.”
Foto bovenaan: De voormalige Frisokazerne is inmiddels een rijksmonument (foto: Daan Briedé, Domstad Architectuur).