Als onafhankelijk specialist, advies- en ingenieursbureau op het gebied van bouwwerkbegroeiingen, worden wij regelmatig betrokken bij o.a. productontwikkelingen van groene gevels. Er zijn al diverse systemen beschikbaar die het buitenblad van de gevel volledig kunnen vervangen voor een groen gevelsysteem. Tevens is er tenminste 1 bouwsysteem op de markt, waarmee dragende groene muren gebouwd kunnen worden tot een bepaalde hoogte. De kosten van de gevel systemen zijn ook aan het dalen, naarmate de doorontwikkelingen verder gaan. Er gebeurd dus veel op dit gebied. Groene gevels hebben grotendeels dezelfde voordelen als begroeide daken, met dit verschil dat ze veel zichtbaarder zijn voor het publiek. Daktuinen zijn in gevallen vaak een soort 'verborgen tuin', voor beperkt publiek beschikbaar. Gevels zijn natuurlijkerwijs veel zichtbaarder. Daarbij is het potentieel erg groot, kijkende naar beschikbare vierkante meters. Inderdaad dus een zeer interessante ontwikkeling die de moeite loont om te volgen.

Groene gevels worden naar mijn idee al eeuwen toegepast tegen bakstenen gevels. Grondgebonden beplanting kan prima naar boven groeien zonder dat grote hoeveelheden water benodigd is om het groen in leven te houden.

Beste Albert Jan Kerssen, Het doet me deugd om te lezen dat jullie actief bezig zijn met innovaties op het gebied van groene gevels. Dit zijn de innovaties waar men naar op zoek is! Groeten Eva Starmans

Gevels vergroenen door klimmende beplanting vanaf het maaiveld - eventueel geholpen door een rasterwerkje - is mooi maar niet vernieuwend. Bovendien is de plantkeuze uiterst beperkt. In het kader van onze Casestudies Prefab Beton zijn we in één werkgroep bezig met doorontwikkeling van de Levende Gevel; eerste prototype is gepresenteerd op GEVEL2014. Versie 0.2 stuurt aan op een beplantbare gevel waarin het hemelwater gecontroleerd wordt benut. De plantenselectie beoogt bij te dragen aan biodiversiteit. Prototype 0.2 zal worden gepresenteerd op GEVEL2015.

wij komen op de markt met eenvoudige en onbeperkte mogelijkeheden voor groene gevels en zéér economisch door toepassingen met metalen platen. Geen zware structuren zoals hoger aangegeven totaal nieuw en onbeperkt

Groene gevels (oftewel Duits: Grüner Pels) als uiting vitale architectuur en stedenbouw is bouwhistorisch geen noviteit. Door levend groen en bouwen te integreren verenigde de bouwer/bewoner de wezenlijke band tussen natuur en cultuur oftewel en natuur- en mensbewuste beschaving. In Scandinavië worden sinds Middeleeuwen grasdaken ter isolatie toegepast. Vooral in landelijk gebied waren boerenhoeven deels bedekt met klimmers en stonden voor boerderij bijv. een rij leilinden ter breking van noorderwind. Industrialisatie en begeleidend Modernisme en moderniteit als levenswijze vanaf 1914 scheidde bouwen/wonen en recreatief groen, zeker de zgn. nieuwe zakelijkheid en functionele stad, die alles in sectoren verdeelde. Sinds ecologische bouwbeweging eindjaren '70 (zie boek Per Krusche , Ökologisches Bauen 1982) dus ruim voor beleidsmatig sprake was van duurzaam bouwen (NMP+ 1990, vooral energie-extensief bouwen gericht) zijn er geëngageerde architecten en stedenbouwkundigen geweest die wezen naar (her)integratie groen(voorziening) in (woning)bouw oftewel integrale (biologische) of humaan-ecologische architectuur (proefschrift Tu/e Bouwstenen 99, 2006). Hierin wordt aanbevolen veel integraler te bouwen/wonen d.w.z. gezondheid mens en vitaliteit milieu centraal te stellen in (woning)bouw door vervlechten van experimenteel, sociaal-economisch , sociaal-ecologisch en energiebewust aspecten en criteria door nagroeibare of oneindige (en nu human based en bio-based) bouwmaterialen en energie toe te passen dus doelbewust fair trade te handelen en (bio)diversiteit (diversificatie) te bevorderen. In zake de PLANTKEUZE: deze is geenszins beperkt, er zijn talloze clematissen en rankplanten, maar een bewuste keuze is wel raadzaam gezien eventueel muuronderhoud (voegen) en vrijhouden ramen. Kunst-/architectuurhistoricus dr. Juri Czabanowski, Humaan-ecologisch georiënteerde woningbouw, dissertatie onderzoekperiode 1945-2000 in theorie en praktijk