Duurzaamheid: weer de definitiekwestie
Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Een rake definitie, waar op het eerste gezicht weinig tegenin te brengen valt.
Maar weten we wel wat precies die behoeften van de toekomstige generaties zijn? Er blijken in het verleden wel vaker verkeerde aannames te zijn gedaan op dit gebied. Denk bijvoorbeeld aan het isoleren / luchtdicht maken van woningen, scholen en andere gebouwen. Deze maatregelen hebben inderdaad een lager energiegebruik tot gevolg, maar ook significante gezondheidsproblemen. Allergische aandoeningen en astma hebben in Nederland ‘epidemische vormen’ aangenomen. Wat in de eerste plaats bedoeld was om toekomstige generaties niet met energietekorten op te zadelen, blijkt grote maatschappelijke gevolgen te hebben op het functioneren van volwassenen en met name ook van kinderen, de toekomstige generaties dus. Bovenstaand voorbeeld is er slechts één van vele waaruit blijkt dat het niet zo eenvoudig is te weten wat er precies in het belang van zowel huidige als nieuwe generaties is, en dat het soms zelfs met elkaar in tegenspraak is.
Niet vanzelfsprekend
Een ander bezwaar is dat de Brundtland-definitie voorbij gaat aan nieuwe technologische ontwikkelingen. De grootste ‘zorgen voor morgen’ zijn de klimaatverandering, het verlies van biodiversiteit en het opraken van grondstoffen. Derhalve is het devies zo min mogelijk opmaken en wordt de behoefte van toekomstige generaties simpelweg vertaald met ‘het behouden van de huidige situatie’. Echter, volgens Darwin is verandering helemaal niet slecht; sterker, het zorgt voor selectie en daarmee voor verbetering. Het leven op aarde bestaat bij de gratie van verandering en ontwikkeling. En dan is het zuinig zijn op grondstoffen misschien wel helemaal niet zo vanzelfsprekend. Want de grondstoffen van nu hoeven niet per se dezelfde te zijn als die van de toekomst.
Functie primair
Hoewel de Brundtland-definitie in de kern niet onjuist is blijkt het als beslissingsmodel dus tot behoudende en mogelijk contraproductieve keuzes te leiden. Om beslissingen te nemen die wel tot een duurzame ontwikkeling leiden, zou het een betere benadering zijn om in de eerste plaats uit te gaan van effectiviteit; primair zou er moeten worden geredeneerd vanuit de functie. Vervolgens wordt de uitvoering economisch en ecologisch zo efficiënt mogelijk gedaan. Een maatregel kan soms wel efficiënt zijn, maar is daarmee nog niet altijd effectief. Op het moment dat het uitgangspunt effectiviteit is en pas in tweede instantie efficiëntie, bestaat er een kleinere kans op verkeerde aannames zoals hierboven beschreven. En blijft er ruimte voor innovatieve ontwikkelingen, die ervoor zorgen dat ook toekomstige generaties voorzien worden van datgene waar men dán behoefte aan heeft.
Tekst: Jaap Wiedenhoff, directeur Arup.