Industrieel maatwerk nodig voor woningrenovaties
Om de doelen uit het Klimaatakkoord te realiseren, is een opschaling van het aantal woningrenovaties essentieel. Die opschaling vormt zowel uitdaging als kans voor de bouwsector. Dat betogen enkele vooraanstaande deskundigen in een nieuw kennisdossier voor TKI Urban Energy.
De opschaling van het aantal woningrenovaties vormt een enorm marktpotentieel voor de bouwsector, maar om dat te verzilveren moeten aanbieders wel op een andere manier gaan opereren. De verwachting is dat deze kans vooral benut zal worden door partijen die op een industriële manier produceren en tegelijkertijd maatwerk leveren. Een industriële benadering zorgt voor de benodigde schaal en kan zo een kostenreductie teweegbrengen. Maar wat zijn de spelregels van een industrieel sectormodel? Hoe opereert een industriële onderneming? Welke uitdagingen spelen er? En hoe staan we er eigenlijk voor in Nederland?
Grote volumes
Door industrialisatie wordt onder meer het realiseren van grote volumes gemakkelijker. Een industriële aanpak kent echter veel meer voordelen. Zo kunnen bouwprojecten 20 tot 50% sneller verlopen, waardoor bewoners en omwonenden minder overlast ervaren. Ook biedt een fabrieksmatig productieproces de ideale omstandigheden om de kwaliteit van renovatieconcepten te verhogen: door een gecontroleerde omgeving en repetitie-effecten ontstaan leercurven die leiden tot continue verbetering van producten. Aanbieders worden gestimuleerd hun product te verbeteren in plaats van unieke bouwwerken op te leveren. Daarnaast kan industrialisatie leiden tot een kostprijsreductie van bijna 40%, meer zekerheid over bouwtijden en -kosten, en minder afhankelijkheid van vakkrachten.
Maatwerk is belangrijk omdat renovatieconcepten moeten worden afgenomen door bewoners met specifieke behoeften en wensen. Het vervaardigen van industrieel maatwerk vereist een cultuuromslag van de bouwsector. “De industriële productie van renovatiecomponenten”, stelt Bouwe Meijer, innovatieanalist van TKI Urban Energy, “is waarschijnlijk geschikt voor een deel van de woningvoorraad: de grondgebonden woningen die gebouwd zijn tussen 1950 en 1995. De crux is dat juist deze woningen verantwoordelijk zijn voor een groot deel van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De impact van verduurzamingsactiviteiten is hier dus erg groot.”
Ketensamenwerking of -integratie
Voor industrieel maatwerk is vergaande ketensamenwerking of -integratie nodig. Dit betekent dat partijen in een productieketen hun deelprocessen op elkaar afstemmen, zodat ze in samenhang een bijdrage leveren aan het totale voortbrengingsproces. Ketensamenwerking zou onder meer vorm kunnen krijgen door de principes van lean construction.
Het renovatieproces wordt veel efficiënter als de schakels in de keten beter op elkaar aansluiten. McKinsey heeft becijferd dat de totale projectkosten door dergelijke efficiëntieverbeteringen met 20% kunnen dalen. Bovendien is het aannemelijk dat ketensamenwerking de kwaliteit van het eindproduct vergroot. In de huidige renovatiepraktijk heeft de toeleverende industrie enkel een stimulans om het eigen (deel)product te perfectioneren: deelproducten worden nu in allerlei configuraties toegepast, waardoor de invloed op de prestaties van de samengestelde constructie beperkt is.
Door ketensamenwerking dragen de partijen samen zorg voor de kwaliteit, waardoor iedere partij gericht is op de verbetering van het eindproduct. Vanwege deze voordelen kiezen sommige aanbieders, zoals Katerra, er zelfs voor om verder te gaan dan samenwerking en het hele productieproces in eigendom te hebben.
Waar staan we nu?
Tot nu toe zijn in Nederland ongeveer 5.600 woningen op industriële wijze gerenoveerd naar nul-op-de-meter. Een eigen rondgang langs innovatieve aanbieders wees uit dat we in Nederland tussen de 5.000 en 10.000 woningen per jaar op industriële wijze kunnen renoveren. Daarbij moet aangetekend worden dat dit de maximale capaciteit van fabrieken betreft, maar dat de vraag nog niet groot genoeg is om die capaciteit daadwerkelijk te gebruiken. Bovendien hangt de inventarisatie van het aantal industriële renovaties ook sterk af van de definitie van ‘industrialisatie’.
In deze inventarisatie is uitgegaan van een fabrieksmatig productieproces waarbij componenten off site worden geproduceerd en een aantal handelingen is geautomatiseerd. De rondgang langs industriële marktpartijen laat zien dat er nog een lange weg te gaan is: de huidige capaciteit is nog lang niet groot genoeg om de enorme renovatieopgave het hoofd te bieden. Een belangrijke vervolgvraag–voor zowel kennisinstellingen als marktpartijen –is via welke aanpak de benodigde opschaling vorm kan krijgen.
Veel meer over dit onderwerp is te lezen in het uitgebreide kennisdossier De woningrenovatie van de toekomst: industrieel maatwerk (pdf) van TKI Urban Energy, samengesteld door Bouwe Meijer (TKI Urban Energy), Jan Willem van de Groep (Factory Zero), Jos Lichtenberg (Slimbouwen), Marjet Rutten (Constructief), Rik van Dieren (De Modulefabriek), Jonathan Reitsma (Stroomversnelling) en Gerard de Leede (Solarge).