GreenCalc+ gewogen
Paul de Ruiter neemt GreenCalc+ onder de loep en constateert dat het rekenmodel niet bepaald flexibel is en nogal wat eigenaardigheden kent.
Rekenmodellen suggereren een objectieve meting van duurzaamheid. De werkelijke duurzaamheidwaarden zitten echter veel meer in subjectieve beoordelingen, zoals connectiviteit, schoonheid, leefbaarheid die niet zuiver objectief kunnen worden gewogen.
Geen referentiegebouw
Maar ook harde meetbare factoren zijn moeilijk te wegen als het gaat om complexe gebouwen waarin diverse functies zijn samengebracht. GreenCalc+ heeft het er maar moeilijk mee. Zo kan het niet de CO2- en fijnstofabsorptie door middel van hoogwaardige productiekassen of een biovergistingsinstallatie inpassen.
Er is namelijk geen referentiegebouw waarlangs je de lat kunt leggen. Maar ook als er wel een meetbaar gebouw zou zijn, heeft GreenCalc+ nog wel wat eigenaardigheden.
Hoog scoren
De score vliegt omhoog als je een biowarmtekrachtkoppeling aanschaft. Maar een hoge score zegt nog niets over de architectonische kwaliteit, de gezondheidsfactoren, de connectiviteit of leefbaarheid van een gebouw.
Ook zijn er kritische kanttekeningen te maken bij het feit dat gebouwgebonden energieopwekking zo hoog scoort; een windmolen op het gebouw geeft een hogere score terwijl dezelfde windmolen op een windeffectievere plek zoals op zee geheel niet meetelt in de score.
Verder zijn er nog aanscherpingen van de berekening van de materiaalindex nodig. Als je hoog wilt scoren in deze index is hout een logische stap, maar wat als je een compacte stad wilt maken en daarvoor torens nodig hebt van honderd meter hoog! Kunnen houten gevels de winddruk aan?
Meer subjectieve waarden
Kortom, er is nog veel verbetering mogelijk om het goede initiatief van de GreenCalc+ rekenmethode verder uit te bouwen zodat ook de meer subjectieve waarden worden meegewogen, zoals in de Amerikaanse LEED: Leadership in Energy and Environmental Design of in de Engelse BREEAM: BRE Environmental Assessment Method.
Factoren die de Greencalc+ berekening niet voldoende of niet exact genoeg verdisconteert:
- CO2-reductie.
- Overmaat in FNO voor flexibiliteit in de toekomst.
- Verschillende natuurlijke verwarmings- en koelingsprincipes.
- De beschaduwing en optimale indeling van het gebouw.
- De herkomst en het transport van de materialen.
- De energetische voordelen van het mengen van functies (bijvoorbeeld dat in een gebouw met woningen en kantoren het afval van de woningen verzameld wordt voor de verwarming van de kantoren).
- Het feit dat het geproduceerde afval en rioleringswater in het gebouw worden verwerkt en de energiebesparingen die dat oplevert.
Paul de Ruiter