Niks niet label B
Deze maand moet ie afkomen: het klimaatakkoord. De gebouwde omgeving heeft onder leiding van Diederik Samsom nog een flinke slag te maken. Net als het energieakkoord uit 2013 lijkt het ook dit keer weer een flinke belangenstrijd te worden. Ik vermoed dat Diederik af en toe z’n wenkbrauwen fronst bij het ongecontroleerde lobbygeweld van de bouwsector. Naast bouwers en installateurs roeren zich natuurlijk ook de energiebedrijven en in het bijzonder de warmtebedrijven.
Als ik de stukken zo lees, dan lijkt er vanuit de bouwsector nog maar weinig te zijn ingebracht. Sterker nog, Maxime Verhagen, de voorman van Bouwend Nederland, liet zich in de media ontvallen dat het allemaal niet zo ambitieus hoeft. Met een B-labeltje komen we er ook wel. Hij beriep zich daarbij op een onderzoek van de EIB die, met al lang achterhaalde theoretische labelbesparingengetallen, denken de bouwsector een plezier te doen met de uitleg waarom de soep niet zo heet gegeten hoeft te worden.
Waarom Bouwend Nederland op de rem gaat staan blijft voor mij een raadsel. Dit soort afspraken zijn toch niet bedoeld om over tien jaar iemand eens flink de oren te wassen over niet behaalde doelen. Bij ambitieuze doelen horen ander condities dan degene waarmee we nu werken. Het creëren van die condities is het belangrijkste doel van het klimaatakkoord. Forse ambities slechten de heilige huisjes en creëren draagvlak voor nieuw beleid, wetgeving en financieringsconstructies. Daarmee wordt zekerheid gecreëerd, wat weer nodig is om investeringen van ondernemers binnen de sector te rechtvaardigen.
Misschien is het angst. Want zoals het er nu naar uitziet legt de bouwsector het in aantallen huizen en CO2-besparingspotentieel dik af tegen het toch wel enigszins opportunistische aanbod van de warmtebedrijven. Ik heb wat zinnetjes kunnen ontdekken dat bij alle opties besparing belangrijk is, maar hoe we dat gaan doen en welke condities daarbij belangrijk zijn heeft Maxime tot nog toe niet duidelijk kunnen maken, is mijn constatering.
Tegengestelde belangen elimineren
Het is ook wel een beetje chaos aan die tafels. De kunst is volgens mij om tegengestelde belangen zoveel mogelijk te elimineren. Dat begint door de drie meest logische transitieroutes te definiëren en gelijke kansen te geven. Dan hoeft niemand zich druk te maken met het verhaal dat dé oplossing ligt in warmtenetten, waterstof of warmtepompen. Er is geen eenduidige oplossing dus vragen alle routes om goede condities. En of de verhouding tussen all-electric, duurzame warmte en duurzaam gas nou 33-33-33, 20-50-30 of 50-40-10 gaat worden, het maakt niet uit. Alle percentages zijn in absolute getallen enorm groot. Helaas is positioneren van jouw oplossing als dè oplossing nodig om überhaupt iets voor elkaar te krijgen aan zo’n politiek geladen geladen tafel. Daar heb ik zelf ook aan meegedaan. Maar als we weten dat alle oplossingsrichtingen mee gaan helpen en dezelfde kansen krijgen, kunnen we daarmee stoppen. Dan hoeven we het alleen maar te hebben over de juiste condities en instrumenten waarmee gemeenten de geboden oplossingen kunnen implementeren in hun gebiedsplannen.
Andere rollen
Maxime Verhagen moet ondertussen gaan beseffen dat de bouw gebaat is bij hoge ambities. Bouwend Nederland heeft nota-bene Biense Dijkstra als vertegenwoordiger van de bouwsector aan tafel gezet bij Diederik Samsom. De man die heeft laten zien dat de lat nooit hoog genoeg kan liggen en voor Bouwend Nederland als voorbeeld dient voor de rest van sector. Hoge ambities vragen om vernieuwing binnen de sector. Met minder mensen moet veel meer gedaan worden. Dat betekent andere rollen voor aannemers en een positie voor nieuwe spelers. Daar loopt Bouwend Nederland toch niet voor weg?