‘Voor prestatiecontracten is herschikking van keten nodig’
In een snel veranderende markt, waarin consumenten en opdrachtgevers steeds meer gaan verduurzamen, vragen prestatiecontracten in de bouwwereld steeds meer aandacht. Hierbij spelen met name de fabrikanten zelf een belangrijke rol, zo bleek tijdens de Round Table over Prestatiecontracten.
Met de stelling ‘Prestatiecontracten kunnen op alle systeemconfiguraties of productcombinaties worden aangeboden’ trapte Elbert Stoffer van klimaatspecialist Itho Daalderop deze roundtable af. “Waar leg je dan de prestatie op vast?”, vroeg hij aan de deelnemers. “Je hebt immers ook met bewonersgedrag te maken. Bovendien moet er samenhang zijn tussen de producten, om prestaties te kunnen garanderen.” Als voorbeeld noemt hij dat de ventilatiefunctionaliteit in deuren en ramen alleen in samenhang met het ventilatiesysteem in de woning kan worden beoordeeld en gegarandeerd. “Het geheel moet de prestatie leveren, je moet dus voorwaarden stellen”, vond René Witteveen van Unica. Maciej Cichocki van Fakro voegde toe: “De markt is in transitie. We kijken nog naar losse prestaties in plaats van de totale prestatie.”
Vergelijken met autosector?
Als voorbeeld legden de aanwezigen de link naar de autobranche. “Kijk naar de auto en de garantie over het geheel”, vond Cichocki. “Hiervoor is meer integraal denken noodzakelijk. Op basis van deze manier van denken moet de lijn worden doorgetrokken naar prestatie, comfort en energie. Onze branche moet zelf deze vertaling maken. De consument heeft op dit vlak veelal slechts een onbewust verwachtingspatroon. Randvoorwaarden zijn daarbij belangrijk, mits in lijn met het dagelijks gebruik. Kijk naar het verschil tussen testresultaten in een lab en in de praktijk.” Piet van Loenhout van Berkvens was het niet een met de vergelijking met de auto-industrie. “De bouw is die industrie op sommige punten voorbij: garanties zijn mogelijk op basis van normaal daadwerkelijk gebruik in plaats van verouderde theoretische uitgangspunten. De bouw is deels ook veel verder in diensten aan de gebruiker.” Volgens hem stellen in de utiliteitsbouw, naast opdrachtgevers, soms ook de verzekeringspartijen voorwaarden, waardoor ketenintegratie en prestatiegaranties tot stand komen. “Dit zie je bijvoorbeeld gebeuren rond (brand)veiligheid”, verklaarde hij. “Wat boven alles van belang is bij het garanderen van prestaties: de beloftes zijn vooraf duidelijk en kunnen transparant worden vastgelegd. Het gaat dus om openheid, eerlijkheid, duidelijkheid en op basis daarvan het verdienen van vertrouwen.”
Integratieniveau naar hoger plan tillen
Op de stelling ‘De prestatiegarantie kan alleen kan worden afgegeven indien opdrachtgever en -nemer zich over een langere periode aan elkaar verbinden, met daarbij een ingebedde regisseursrol’ volgt – na enige discussie – een positieve reactie. Alle aanwezigen beamen dat de partijen het integratieniveau naar een hoger plan moeten tillen: het wordt een horizontale keten met een regisseur in plaats van een verticale keten. Eén partij met regie die de prestatie afgeeft. “We moeten ook vooral beginnen te doen”, gaf Cichocki aan. “Kijk maar eens naar BIM’men: iedere aannemer roept het, de installatiebranche doet het. Begin bij kleine projecten, zo kun je samen ontwikkelen met bestaande partners die elkaar reeds vertrouwen. Zo deel je ook de financiële lusten én lasten, zonder dat de risico’s te groot worden. Piet geeft aan dat samenwerking projectoverstijgend moet zijn. “Een project moet ook een vehikel zijn om te leren, om producten te ontwikkelen. Dat is overigens eenvoudiger in de woningbouw dan in de utiliteitsbouw. De woningbouw is namelijk al veel meer proces gestuurd, terwijl de utiliteitsbouw nog steeds meer puur projectgestuurd is.” Als heikel punt in deze discussie zag hij de relatief ‘lange’ periode: “Niet zozeer in de samenwerking tussen partners, maar wel de lange periodes waarover garanties moeten worden afgegeven. De markt vraagt om garanties tot wel 50 jaar. Vraag is dan of de balans in risicodekking en realistisch te verwachten kosten in dit soort contracten nog te realiseren is. Dit soort zaken komen, logischerwijs, terug in de marktprijzen van deze garanties. Zekerheid heeft een kostprijs. De markt bepaalt uiteindelijk zelf welke risico’s ze kan dragen en wat het verzekeren van deze risico’s kost.”
Herschikking van keten
De strekking van de laatste stelling is dat de conceptleverancier het systeem samenstelt uit de benodigde componenten en de prestatiegarantie levert. Dat is een kwestie van de risicodekking regelen. De groep reageert minder positief op deze stelling. “Hoe langer je over risico’s praat, hoe meer risico’s je vindt”, vond Gertjan Vons van Orcon. “Je hebt een herschikking van de keten nodig.”
Groeiende belang fabrikant
De deelnemers waren erover eens dat de fabrikant belangrijker wordt. “De fabrikant kan de risico’s het best zelf inschatten en daardoor garanderen”, lichtte Fernando Padmos van Xylem toe. “Risicodekking lijkt een containerbegrip te worden. Maar wie creëert een lonkend businessmodel? Waar stappen de echte ondernemers als eerste in? Zijn de winnaars van vandaag de verliezers van morgen?” Volgens Aris Bakker van Trilux speelt the internet of things (IoT) een belangrijke rol. “Doordat er meer informatie beschikbaar komt over het functioneren, wordt het ook eenvoudiger om systeemgaranties af te geven. Met IoT wordt het eenvoudiger om garanties af te geven. Hoe moet je nieuwe verdienmodellen inrichten, hoe worden deze gefinancierd KPI’s van de participanten? We moeten anders leren denken, we hebben andere mensen nodig en de organisatie anders inrichten.” Van Loenhout denkt dat de leverancier het risico het best kan bepalen. “Dat begint al bij engineering. Ook een onderhoudscontract is cruciaal voor prestatiegarantie. Die moeten op brancheniveau gestalte krijgen, in het geval van deuren via GND-garantie, en de markt behoeden helpen bij transparante verwachtingen.”
Hele termijn centraal
Tot slot vatte Stoffer samen dat de branche doordrongen is voor kwalitatief goede producten en diensten, die een geheel vormen en kunnen worden gerealiseerd op basis van vertrouwen en verregaande ketenintegratie. “Daarbij moeten we de gebruikers over de hele termijn centraal stellen, zodat zij begrijpen wat ze krijgen. Daarnaast is het nog belangrijker om prestaties gegarandeerd en georganiseerd te krijgen door de juiste partijen in de keten. De bouw moet een model ontwikkelen dat niet stopt bij oplevering van een gebouw. Transitie is dus nodig, het gaat nog sneller dan we denken.”