Zonder doel geen deugdelijk Energieakkoord
Alle partijen een beetje de zin geven, dat doet het Energieakkoord van de Sociaal Economische Raad (SER). Hierdoor mist het richting en inhoud. Willen we werkelijk een duurzame samenleving worden, dan zullen we eerst moeten bedenken wat hiervoor nodig is.
Het kabinet vroeg de SER ruim een jaar geleden om een breed gedragen Energieakkoord op te stellen. De toenmalige minister Maxime Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verzuimde echter om heldere kaders te stellen. Want veel verder dan de Europese doelstellingen voor CO2-reductie komt hij niet in de adviesaanvraag die hij naar de SER stuurde. De lobby-, belangen-, en brancheorganisaties die het Energieakkoord vervolgens uit-onderhandelden kregen hierdoor vrij spel.
Onder de gegeven omstandigheden kan de SER moeilijk kwalijk worden genomen dat het Energieakkoord niet is wat het zegt te zijn. Dat neemt echter niet weg dat alleen een duurzame samenleving klaar is voor de toekomst. Het probleem is alleen dat we niet weten wat hiervoor nodig is. Dat komt omdat het kabinet stuurt op de korte termijn belangen van lobby-, belangen- en brancheorganisaties, en niet met een lange termijnvisie het doel en de middelen samenbrengt.
Het kabinet had vorig jaar niet de SER met een vage opdracht het bos in moeten sturen. In plaats daarvan had Verhagen een commissie van wijze mannen en vrouwen moeten vormen. Hij had hen een simpele opdracht mee moeten geven: maak een visie voor een duurzaam Nederland waarmee we de komende twintig jaar verder kunnen.
Breeddenkers
Zo’n visiecommissie zou moeten bestaan uit ‘breeddenkers’, mensen met een sterk analytisch vermogen en het talent om hun specialisme te verbinden met andere disciplines. Denk maar aan sterrenkundige en kunstenaar Vincent Icke en de jonge filosoof Bas Haring. Om de visie praktijkproef te maken, zouden ook mensen uit het bedrijfsleven en ‘professionals’ met een beleidsmatige achtergrond in de commissie moeten zitten.
Bijvoorbeeld Crijn Bouman, medeoprichter van het bedrijf Epyon, dat snellaadtechnieken ontwikkelt voor elektrisch auto’s. En voormalig topambtenaar van Infrastructuur en Milieu Henk Ovink, die momenteel in New York waterwerken ontwikkelt om de stad te beschermen tegen overstromingen zoals die in het najaar van 2012 plaatsvonden.
Om de visiecommissie direct op weg te helpen, zou deze van het kabinet drie kaders mee moeten krijgen; water, energie en technologie. Water, omdat we in Nederland in de eerste plaats droge voeten moeten houden. Energie, omdat je niet afhankelijk wilt zijn van Rusland en Saudi-Arabië. Technologie, als middel om onze economie te ondersteunen en een substantiele bijdrage te leveren aan een houdbaar gezond leefmilieu.
Bijdrage
Draagt CO2-reductie dan niet bij aan een duurzaam Nederland? Nauwelijks, want onze bijdrage aan de wereldwijde CO2-uitstoot is minimaal en het importeren van chinese PV-cellen en Duitse windmolens draagt ook niet echt bij tot het ontwikkelen van nieuwe technology. Door concrete visie en prioriteiten te definiëren die veel gemakkelijker breed gedragen worden kunnen we consistenter, helderder en doelgerichter beleid formuleren, wat zowel goed voor de wereld als voor onze eigen portemonee is.
Internationaal kunnen we dan ook weer serieus mee gaan praten, misschien zelfs wel beslissen. Immers: als we een goede duurzaamheidsvisie hebben, dan zijn we hierop aanspreekbaar. En dat maakt een dialoog mogelijk met andere landen, over hoe we gezamenlijk tot een duurzame wereld kunnen komen. Zolang we geen visie hebben, komt zo’n internationale dialoog niet op gang. Andere landen weten dan immers niet hoe wij in de discussie staan. We blijven dan in polderpraatgroepen duurzame vergezichten schetsen, maar komen geen stap dichter bij een schone toekomst.