De energieprestaties van gebouwen worden door een onafhankelijke benchmark op objectieve wijze  vergeleken. Tijdens het GRESB Results Event in Amsterdam, dat plaatsvond op 26 september, werd de onafhankelijke benchmark gepresenteerd.

Kenmerk van de benchmark is dat de tool rekening houdt met essentiële gebouwkenmerken zoals de bezettingsgraad en de gebruikstijden. Uit de zogenaamde DGB-Benchmark, een initiatief van de Dutch Green Building Council, bbn adviseurs, CFP, Cofely Energy Solutions, INNAX en NSI, blijkt dat kantoorgebouwen met een groen energielabel ook daadwerkelijk energiezuiniger zijn.

Stefan van Uffelen, directeur van de DGBC, gaat in op de voordelen van de tool: “Een theoretisch energielabel geeft dus een redelijk goed beeld van de werkelijke energieprestaties van een gebouw. Maar we zien ook dat het gebruik zwaarder op de energieprestatie drukt dan we aanvankelijk dachten. Natuurlijk spelen gebruikstijden eveneens een grote rol in hoe energiezuinig een kantoorgebouw is.”

Ontwikkeling
De ontwikkeling van de benchmark is tot stand gekomen door een samenwerking met een breed scala aan partijen uit de markt van beleggers, gebruikers, beheerders, meetbedrijven en energieleveranciers. In totaal zijn zo’n 250 kantoren verwerkt in de benchmark, wat neerkomt op een oppervlak van ruim drie miljoen vierkante meter, tien procent van de kantorenmarkt.

Snelle groei
Arne Balvers van bbn adviseurs vertelt: “De DGB-Benchmark is in 2013 snel gegroeid. Steeds meer beleggers zien de waarde van de informatie. Ons streven is om de benchmark zo compleet mogelijk te maken. Naast beleggers biedt de benchmark dan ook voor andere kantoorgebruikers, bijvoorbeeld overheden, semi-overheden en eindgebruikers, waardevolle informatie.”