Datadag Gebouwde Omgeving: 'Gebouwen die continu optimaliseren'
We gaan van een schaarste naar een overvloed aan energie. Nu maken we nog gebruik van energiesystemen met eenrichtingsverkeer, maar dat verandert naar een web, een ‘internet of energy’. Een belangrijk element om deze transitie door te maken, is maatschappelijke betrokkenheid: “We moeten een nieuwe mindset creëren”, zo bleek uit de Datadag Gebouwde Omgeving.
Volgens Arash Aazami, die het event aftrapte, moeten we alleen nog maar investeren in concepten die uitgaan van 100% hernieuwbare energie. “Daar moeten je ontwerpprincipes op zijn ingesteld. Dat vergt veel van onze creativiteit én van ons lef.” Hij blikte terug op hoe Nederland dat vroeger deed: “Tot aan de industriële revolutie vertrouwden we op hernieuwbare bronnen. We bouwden er bijvoorbeeld schepen mee. In de toekomst gaan we dit beeld weer terugzien. Dan gaan we minder energie verbruiken maar juist meer energie gebruiken.”
Hoe gaan we de energiebehoefte invullen? Aazami noemt het een ‘makkie’. “We hebben er 300.000.000.000 zonnepanelen voor nodig, te realiseren op 1/1000ste van het aardoppervlak. Als je hem zo bekijkt, dan is de opgave niet zo groot, want we hebben naast zonne-energie ook wind-energie en aardwarmte.” Hij legt de nadruk op de duurzame vervaardiging van de zonnepanelen. “Nu zijn er nog zeldzame metalen nodig voor de vervaardiging, maar we kunnen dit ook met lokaal beschikbare en overvloedige grondstoffen oplossen. Daar ben ik van overtuigd.”
Maatschappelijke transitie
Technologie is daarom belangrijk om de overgang naar een circulaire en energieneutrale omgeving te faciliteren. Maar het is volgens Aazami niet de hoofdmoot. “De overgang gaat dieper dan het uitzetten van kolencentrales en het aanzetten van zonnecentrales, want we gaan van een systeem van schaarste naar overvloed. Dat waardeer je op een andere manier, dus we hebben nieuwe wetten nodig en het vergt een maatschappelijke transitie.” Ons energiesysteem is op dit moment ontworpen voor eenrichtingsverkeer, dat langzaam naar tweerichtingsverkeer verschuift: een gebouw gebruikt niet alleen energie, maar levert het ook terug aan het net. “Het euvel is op dit moment dat de natuur voor ons de beslissingen maakt over wanneer we de energie opwekken. Door daar minder of niet meer van afhankelijk te zijn, hebben we op alle denkbare momenten een energie in overvloed. Dan leveren we energie aan elkaar.”
Naar de nieuwe werkelijkheid
Wat kan geografische data betekenen in deze verschuiving naar een nieuwe werkelijkheid? Frank de Zoeten van ESRI vertelde over hoe je gebruikmaakt van geografische data voor het nemen van beslissingen om duurzaam te bouwen? Frank de Zoeten van ESRI vertelde vervolgens over wat de geografie kan betekenen in de energietransitie: wat is de waarde daarvan? Hij liet zien dat je met geografische informatiesystemen informatie kunt koppelen. “Daar kun je kaarten van maken met verschillende lagen, die vertellen over onder andere leefomgeving, infrastructuur, grenzen en ondergrondmodellen. Door elementen samen te brengen krijg je een goed beeld van de beschikbare informatie en kun je verbanden leggen.”
Wel of geen warmtenet?
Bijvoorbeeld om de energietransitie te versnellen en bijvoorbeeld wijken aan te wijzen die in het bijzonder geschikt zijn voor een warmtenet. “Of het wel of niet aanleggen van een Warmte Koude Opslag (WKO) in een specifiek gebied. Dan wil je een goed beeld krijgen van de actuele situatie in die omgeving om bijvoorbeeld een conclusie te vormen over het wel of niet in de grond kunnen boren.” Het verkrijgen van de data om tot deze inzichten te komen, wordt steeds eenvoudiger en er zijn meer mogelijkheden om het te doen. “Denk aan informatie uit landmetingen en satellietbeelden, mobile mapping en drones- en laserscanning. Met die gegevens kun je bijvoorbeeld uitbeelden welke wijken van aardwarmte gebruik kunnen maken en wat de huidige energielabels van gebouwen zijn. Als je in jouw gemeente mensen wilt bewegen om te verduurzamen, zijn dit waardevolle datakaarten.”
Wie met deze data en kaarten aan de slag gaat, kan wel wat raad bij daad gebruiken. Daarom voorzag De Zoeten de deelnemers van advies: “Zorg dat je de impact van de locatie en geografische patronen begrijpt. Verzamel, structureer en beheer accurate geo-data en details over assets en grondstoffen.” Tot slot liet hij weten dat er op het vlak van augmented reality stappen worden gezet. Meer daarover lees je in het magazine van ESRI.
De eindgebruiker centraal
Wilfred van der Plas van DWA vertelde vervolgens over hoe je de gebruiker centraal stelt bij het verslimmen van gebouwen. Eerst legde hij de nadruk op de eisen op het vlak van gebouwautomatisering en controlesystemen die naderen. ‘Een bouwwerk, anders dan een woonfunctie, met een verwarmings-systeem of gecombineerd ruimteverwarmings- en ventilatiesysteem met een nominaal vermogen van meer dan 290 kW of een airconditioning-systeem of gecombineerd airconditioning- en ventilatiesysteem met een nominaal vermogen van meer dan 290 kW, heeft met ingang van 1 januari 2026 een systeem voor gebouwautomatisering en -controle’, zo is te lezen op de website van Ministerie van BZK. “Het energieverbruik wordt hierdoor gecontroleerd, geanalyseerd en op basis van die data wordt bijgestuurd.”
Digital Twin
Toen de neuzen dezelfde kant op stonden, ging Van der Plas in op het ‘perfect functionerende gebouw’. Hoe ziet dat eruit volgens hem en welke niveaus zijn er? “Als je bedacht hebt met welke onderwerpen je aan de slag wilt ten behoeve van de gebruiker, dan kun je daar sensoren en platforms op inrichten. Het is niet alleen interessant om data uit een gebouw te halen, maar ook om die gegevens te gebruiken om mee te anticiperen en te optimaliseren.” Een digital twin is volgens hem het ideaalbeeld. “Een gebouw dat continu in zijn meest optimale modus draait.”
Living Lab
Verder luistert een slim gebouw naar de omgeving en stelt diagnoses. “Het denkt mee met gebouwexploitanten en houdt rekening met de invloeden van buitenaf, het gebouw en de mens.” Het hoofdkantoor van DWA is daar een mooi voorbeeld van en geldt volgens Van der Plas als living lab. “We hebben een volledige digital twin ervan gemaakt. In deze afbeelding [zie hierboven, red.] zie je het BIM-model en een dashboard met data. Een slim gebouw geeft je onder andere inzicht, draagt bij aan duurzaamheid, beweegt mee in de tijd en draagt bij aan de gezondheid van medewerkers.”
Op de Datadag Ruimte leer je meer over de impact van data en ga je in gesprek over slim beheer in de domeinen spelen, licht en groen. Op de website van Datadag Ruimte lees je meer informatie over het event en kun je je inschrijven.