Duurzame architectuur mist bezieling
Schuld en angst gevoelens domineren de duurzaamheidsdiscussies. Wij voelen ons schuldig omdat de joods-christelijke cultuur ons opdraagt om als een goede rentmeester voor gods schepping te zorgen. Het goede rentmeesterschap is in de duurzaamheids- discussie een heel mooi argument.
Het wijst mensen immers vanuit een diep gevoelde, zelfs spirituele overtuiging op de verantwoordelijkheid die mensen hebben om goed voor de aarde te zorgen. Tegelijkertijd is het een beladen begrip omdat het mensen leert dat zij, zolang zij gods schepping gebruiken of misbruiken voor hun eigen leven, schuldig en bovenal zondig zijn.
Waar christenen schuldgevoel gebruiken om mensen te doordringen van de consequenties van hun gedrag, heeft de moderne duurzaamheidsbeweging ingezet op angst. Deze angstcultuur vindt voor een belangrijk deel zijn oorsprong in het activistische verleden van de duurzaamheidsbeweging, die in die eerste jaren ieder middel inzette om het onderwerp op de agenda te krijgen. En angst is dan een bewezen effectief paardenmiddel.
Voormalig vicepresident van de Verenigde Staten Al Gore heeft met zijn documentaire ‘An Inconvenient Truth’ het activistische angstverhaal bovenaan alle beleidsagenda’s gezet. Het negatieve bijeffect van deze toch knappe prestatie is echter dat hij de angst van de activisten salonfähig heeft gemaakt.
Angst en schuldgevoel, het zijn zonder twijfel beproefde motieven om de massa’s te bespelen. Wie een duurzame omgeving wil ontwerpen heeft er echter weinig aan. En de ontwerpers die er wel mee aan de slag gaan, leveren matig werk af. Zo zijn de duurzame kantoorgebouwen bij Hoofddorp in het kantorenpark 20|20 in esthetisch opzicht een mislukking.
Hergebruik grondstoffen
Bij het ontwerpen van deze gebouwen stond hergebruik van de grondstoffen centraal, vanuit de angst dat aan deze grondstoffen snel een tekort ontstaat. Die keuze heeft de ontwerpers er echter van weerhouden om zich uit te laten dagen door de vraag die werkelijk op tafel ligt: met welk creatief, innovatief en esthetisch ontwerp kan een omgeving worden gerealiseerd die mensen maximaal faciliteert en zo een duurzame betekenis krijgt.
Voor het ontwerp van een duurzame bebouwde omgeving is een menselijke oriëntatie nodig. En de ambitie om hiervoor al het denkbare menselijke vernuft in te zetten. Wat dat betreft is Steve Jobs een inspirerend voorbeeld. Hij stelde de mens en zijn behoeften centraal en daagde zijn ingenieurs uit om hier een passend antwoord op te geven.
Zo nam Jobs voor de Macintosh 2, de compacte tafelcomputer waarmee Apple in 1987 de wereld op zijn kop zette, de ‘footprint’ van een telefoonboek als uitgangspunt voor het ontwerp. Op die manier wist hij zeker dat de computer op iedere keukentafel zou passen. Jobs liet zijn scheppingskracht niet beperken door de beschikbaarheid van materialen of technieken. Zo liet hij zelf productiemethodes ontwikkelen voor het maken van het matte aluminium dat wordt gebruikt voor de huidige generatie Apple-lap-tops.
Verregaande consessies
Gevangen door de angst van de milieuactivisten en de schuldgevoelens van onze joods-christelijke cultuur hebben duurzaamheidsarchitecten, op enkele uitzonderingen als Thomas Rau en Paul de Ruiter na, moeite om Jobs’ geloof in de menselijke vindingrijkheid te volgen. Vastgeklonken aan de gedachte dat grondstoffen moeten worden hergebruikt, zijn zij bereid om verregaande concessies te doen aan hun ontwerpen. En daarmee maken zij de verkeerde afweging. Want de meeste grondstoffen die voor moderne gebouwen worden gebruikt, zoals, staal, beton en aluminium, zijn in grote hoeveelheden op aarde aanwezig. En er zijn geen aanwijzingen dat deze voorraden snel uitgeput zullen raken.
Architecten die werkelijk duurzaam willen ontwerpen moeten hun angst- en schuldgevoelens aan de kant zetten. In de plaats daarvan zouden zij met bezieling en overtuiging moeten ontwerpen. Hierbij zouden mensen centraal moeten staan, en niet het recyclen van grondstoffen of goed rentmeesterschap. Want duurzaam ontwerpen is het formuleren van een esthetisch en technisch antwoord op de menselijke behoefte, nu èn in de toekomst.