‘Gezondheid van huurwoningen staat nog in de kinderschoenen’
Zijn verduurzaamde woningen wel echt duurzaam en gezond? Het antwoord op die vraag blijkt complexer dan gedacht, zo blijkt uit de resultaten van een bewonersonderzoek dat Saint-Gobain Projects in samenwerking met de Woonbond heeft uitgevoerd. De behoeftes van de bewoner stroken vaak niet met de pragmatische oplossingen voor bijvoorbeeld de energietransitie. Tijdens het seminar ‘De bewoner centraal’ werden de dikwijls verrassende onderzoeksresultaten gepresenteerd.
Vrijwel iedereen omtrent de bewoner was tijdens het seminar ‘De bewoner centraal’ op 24 januari 2023 aanwezig, van woningcorporaties en gemeenten tot huurdersverenigingen. Dat is niet gek, want hier kregen zij te horen dat de papieren werkelijkheid van de verduurzaming lang niet altijd overeenkomt met wat de bewoner als een gezonde woning beschouwt. De noodzaak om op dit vlak elkaar op te zoeken werd des te duidelijker uit een studie van hoogleraar Philomena Bluyssen van de TU Delft, waarin ze de complexe relatie tussen mens en binnenmilieu haarfijn blootlegde.
Aanleiding onderzoek
Verduurzamingsoplossingen leiden in de praktijk regelmatig tot problemen bij huurders, onder andere op gebied van bewonersgedrag. Saint-Gobain Projects en de Woonbond onderzochten hoe woningen presteren na een renovatie, hoe bewoners deze renovatie of verduurzaming ervaren en wat de effecten hiervan zijn op hun gedrag. Voor de Woonbond is het onderzoek mede interessant om te achterhalen hoe de rechtspositie van woningkopers gelijk te trekken zijn voor woninghuurders. Immers wordt de huurder op dit moment veelal geleid door bijvoorbeeld een huisbaas of corporatie.
In het onderzoek is voornamelijk gekeken naar sociale huur. Op dit vlak wordt de meeste verduurzaming doorgevoerd vanwege wetgeving zoals de Nationale Prestatieafspraken. Hierdoor zie je bij corporatiehuur veel hogere energielabels dan bij private huurwoningen. Volgens Zeno Winkels, directeur van de Woonbond, is een soortgelijke aanjaagfunctie voor private huur te bedenken middels wetgeving.
Onderzoeksresultaten
Hieronder lees je stapsgewijs de belangrijkste inzichten uit het onderzoek van Saint-Gobain Projects en de Woonbond, gepresenteerd door Simone Zwiers, senior onderzoeker bij de Woonbond. In het onderzoek werd voornamelijk gekeken naar vier factoren: lucht, licht, temperatuur en geluid.
De onderzoeksgroep
- De studie is uitgevoerd onder 4.956 huurders van 7 woningcorporaties verspreid over Nederland middels enquêtes die in het najaar van 2022 zijn verspreid.
- Het gaat om woningen die naar een energielabel B of A zijn verduurzaamd, waarbij de geënquêteerden voor, tijdens en na de renovatie in het huis woonzaam waren.
- 56 procent van de bewoners is vooraf aan de renovatie bevraagd over hun wensen. Een kleine 80 procent hiervan zegt dat een paar wensen zijn meegenomen voor de renovatie.
- Bij circa 4 op de 10 huurders is naderhand gevraagd of zij (on)tevreden waren na de renovatie.
Behoeften en klachten
- Huurders vinden gezondheid en comfortabel wonen de belangrijkste eigenschap van een woning, gevolgd door respectievelijk veiligheid en energiezuinigheid.
- De afwerking van de binnenkant staat met stip bovenaan de lijst, terwijl de buitenkant onderaan de lijst bungelt.
- De meest gehoorde klacht van huurders is geluidsoverlast van de buren, gevolgd door tocht, kou en installatiegeluid. Er werd evenveel geklaagd over geluid bij eengezinswoningen als bij flats.
Lucht, temperatuur, licht en energie
- De luchtkwaliteit krijgt gemiddeld een 6,9 na renovatie. Ramen openen blijkt de meest gebruikte ventilatiemethode.
- 45 procent zegt geen uitleg te hebben gekregen over het ventilatiesysteem.
- 6 op de 10 bewoners vindt de temperatuur ’s winters voldoende tot goed. 2 op de 3 vindt de temperatuur ’s zomers voldoende tot goed.
- 53 procent zegt geen uitleg te hebben gekregen over het verwarmingssysteem.
- Licht wordt door 85 procent als voldoende of goed beoordeeld.
- Ca. 25 procent zegt dat het energieverbruik na renovatie iets of veel lager is, terwijl 17 procent zegt dat het hoger dan beloofd is.
Samenvattend stipt Zwiers aan dat hoe meer bewoners betrokken worden hoe meer tevreden ze na de renovatie zijn. Ook bleek dat jongere bewoners vaker klachten hebben dan ouderen. Zwiers benadrukte bovendien het belang van onderzoek naar de behoeftes van huurders, omdat dit enerzijds tot nieuwe inzichten kan leiden en anderzijds ervoor zorgt dat bewoners zich gehoord voelen. In een vervolgonderzoek zou daarom een 0-, 1- en 2-meting waardevol zijn. Zo kan nog beter inzichtelijk worden gemaakt in welke mate er rekening wordt gehouden met huurderswensen en wat voor impact die hebben op comfort en gedrag.
Oorzaken gedragsverandering
Het is belangrijk om naast de harde cijfers ook te kijken naar de oorzaak van bewonersgedrag. Marleen Spiekman van onderzoeksbureau TNO ziet op basis van onderzoek namelijk dat dit gedrag tot lagere prestaties op gebied van luchtkwaliteit en energie leidt. “De oorzaken daarvan zijn onder andere discomfort, een gebrek aan feedback, verkeerde instructies of zelfs gewoontes”, zegt ze. “Pas als je die oorzaken aanpakt, kun je de prestaties verbeteren. Proberen het bewonersgedrag te veranderen is slechts symptoombestrijding.”
Spiekman beaamt daarin het advies van Zwiers: meet niet alleen de prestaties, maar onderzoek waarom bewoners zich anders gedragen dan verwacht. “Er moet meer aandacht komen voor bewonersgedrag na een renovatie zodat we kunnen leren van de praktijk”, zegt Spiekman. “Technologie is hard nodig, maar nu wordt verwacht dat bewoners zich daar op aanpassen. Dat moet andersom: van technologiegedreven naar gebruikersgedreven.”
Het belang van het badkamerraam
Soms strookt de behoefte van een bewoner niet met een theoretisch ideale situatie. Een deelnemer uit het publiek illustreerde dit aan de hand van het badkamerraam: dit element is in veel huurhuizen niet meer te vinden, tot ergernis van veel bewoners aan toe. Zij willen de badkamer kunnen luchten, ondanks dat de mechanische ventilatie dit prima voor zijn rekening kan nemen. Daarmee werd de crux van de dag glashelder: op dit moment dienen huurders maar te schikken naar de technologie. Dat kan en moet anders, want hoe goed uitgedokterd een ventilatiesysteem ook kan zijn, de behoefte om een badkamer open te kunnen zetten neem je niet weg.
De complexiteit van gezondheid
Zet de behoeften van de bewoner naast de innovaties van de markt en je komt ongetwijfeld tot pragmatische oplossingen. Toch is dat niet voldoende om de gezondheid te waarborgen, zegt Philomena Bluyssen. Als hoogleraar Indoor Environment bij de TU Delft doet zij onderzoek naar de relatie tussen het binnenmilieu en bewoners. Want, zegt de hoogleraar: “We brengen 80 tot 90 procent van de tijd binnen door. Zeker nu aandoeningen en ziektes toenemen door slecht geventileerde ruimtes met veel mensen.”
Bluyssens uiteenzetting van haar voorlopige onderzoeksresultaten tijdens het seminar bracht een pijnlijke conclusie aan het licht: we staan nog maar in de kinderschoenen. “Een thermisch model dat in de jaren 70 is ontwikkeld vormt nog steeds de basis voor onze richtlijnen”, aldus Bluyssen. “Dat model stelt dat thermische stress ontstaat als je buiten je comfortzone verkeert. In 2009 is echter aangetoond dat het juist ongezond is om telkens in dezelfde thermische conditie te zitten, met een toename van vetweefsel als gevolg. Dat is niet gek: het lichaam hoeft immers niet te werken in een thermisch neutrale omgeving.”
Kortgezegd: wisselende thermische omstandigheden lijken positief bij te dragen aan de gezondheid. Hetzelfde is te zeggen voor licht, lucht en geluid, in de zin deze elementen wisselende effecten hebben in verschillende omstandigheden. Bluyssen illustreert dit aan de hand van luchtverontreiniging: “De richtlijnen voor luchtventilatie wordt op dit moment vooral gebaseerd op de binnenmilieuparameter, ofwel concentraties van bepaalde verontreinigen, ventilatievoud et cetera, terwijl bepaalde eigenschappen van een gebouw en vooral ook de bewoner net zo belangrijke indicatoren zijn voor gezondheid en comfort. Er gebeurt veel in het menselijke lichaam en prikkels zijn vrijwel constant, voortkomend uit verschillende milieus, materialen en systemen. Daardoor is het bijna onmogelijk om één prikkel aan een symptoom te verbinden.”
Een nieuw binnenmilieumodel
Het aantal en de complexiteit van parameters voor een gezonde leefomgeving, evenals een gebrek aan kennis, bemoeilijken een prestatiegerichte bepaling. Daarom hebben we volgens Bluyssen een andere kijk op het binnenmilieu nodig, ‘waarin we accepteren dat voor elk scenario mogelijke interacties en problemen voor verschillende personen plaatsvinden’. “Het is niet langer genoeg om alleen kwantitatieve waarden voor de vier factoren [lucht, licht, temperatuur en geluid, red.] te hebben. Ook zaken als psychosociale-, fysiologische- en omgevingsfactoren moeten worden meegenomen, net zoals dit voor bijvoorbeeld brandveiligheid al wordt gedaan.”
Volgens Bluyssen is dit te doen door in kaart te brengen welke patronen van stressindicatoren effect hebben op specifieke clusters van bewoners. Dat blijkt uit een vijf jaar durende clusteranalyse die deze groepen en hun behoeftes in kaart bracht. “Elke groep reageert net iets anders op bepaalde indicatoren, dus als je die groepen profileert, kun je er op ontwerpen”, aldus de hoogleraar. “Een woning kan voor één gezin gezond en comfortabel aanvoelen, terwijl een ander gezin dat juist niet zo ervaart. Een binnenmilieu is dus meer dan de som der delen en niet slechts een afvinklijstje van lichtwaarden of luchtkwaliteit.” Wat betreft Bluyssen kunnen we een eerste stap zetten richting dit nieuwe model door in het Bouwbesluit rekening te houden met deze flexibele indicatoren en bewonersgroepen, zodat er per situatie op gestuurd kan worden.
Een integrale benadering van huurdersgezondheid
Na de theoretische benadering van bewonersbehoeften en de prestaties van een verduurzaming werd tijdens het seminar de blik gevestigd op de praktijk: doen bedrijven hun best om de bewoner centraal te zetten? Aan het woord kwamen vertegenwoordigers van BeNext, OMRT, Hagemans en Nieman om te vertellen hoe de markt kan bijdragen aan gezondere en gelukkigere huurders. Een greep uit de ontwikkelingen:
- Bewustwording: door bewoners nauw te betrekken bij hun eigen energieverbruik, kan samengewerkt worden aan de energietransitie. Bijvoorbeeld door huurders via een app inzicht te verschaffen in hoe hun huis functioneert en te ondersteunen om het systeem in orde te houden. Bovendien zie je uit data niet alles, dus blijf luisteren naar de bewoner.
- Parametrisch ontwerpen: parametrisch ontwerp vraagt om een procesverandering; we gaan van lineair en sequentieel ontwerpen naar iteratief en integraal. Dit betekent onder andere dat kennis en oplossingen uit de praktijk naar voren worden gehaald, maar ook vanaf dag één met iedereen in gesprek, dus ook de bewoner, zodat je met zoveel mogelijk data de juiste scenario’s kunt uitdenken op basis van parametrisch ontwerp. Zo zijn risico's, ontevreden bewoners en onnodige kosten beter te voorkomen en krijg je een efficiënter verduurzamingsproces en betere woningen in de praktijk.
- Wijkgerichte aanpak: in plaats van de enkelvoudige focus op een woningbouwproject kan een Total Cost of Ownership-aanpak (TCO) voor gezondere en energiezuinigere exploitatie zorgen. Dit doordat je in een wijkgerichte aanpak rekening houdt met alle factoren, zo ook de bewoner, alsook doordat betrokken partijen langduriger betrokken blijven om de prestaties van de genomen maatregelen te waarborgen.
Conclusies
Ondanks bovenstaande ontwikkelingen en innovaties blijft de hamvraag hoe gezondheid meegenomen kan worden in de feitelijke wereld van woningbouw. Immers kunnen bewoners die behoefte vaak niet kenbaar maken door de complexiteit van de situatie. De gehele sector staat dus voor een uitdaging om dit vraagstuk mee te nemen, want een kant-en-klare oplossing lijkt niet voorhanden. Het gesprek aangaan wordt unaniem gezien als de eerste stap, waarbij de markt volgens Bram Voerman (Nieman) verantwoordelijk is om ‘meer te ondersteunen dan slechts wat gevraagd wordt’.
Bovendien moet de markt werk maken van het imago dat bedrijven slechts op winst uit zijn. Volgens Vincent Höfte (OMRT) zijn daar oplossingen in te vinden: “Maak comfort onderdeel van de businesscase, dan kun je juist kwaliteit leveren door je op de mens te richten.” Dat is deels te bewerkstelligen door prestaties voor comfort en gezondheid mee te nemen in PvE’s en prestatieafspraken, zegt Voerman. “Waarom staan er paragrafen in over energie, maar niet over gezondheid?”
Daarnaast is samenwerken cruciaal. De kennis van wetenschap, de behoefte van de huurder en de uitvoeringskracht van de markt moeten vaker en sneller bij elkaar komen om rap tot effectievere oplossingen te komen. Dat betekent ongetwijfeld een omwenteling van het ontwerpproces, waarbij de kennis van de bewoner het fundament is en niet de technologie.
Afsluitend benadrukt Zeno Winkels, directeur van de Woonbond, dat alle maatregelen die getroffen worden tijdens een renovatie ten dienste van de bewoner moeten staan. “De huurder heeft recht op een goede, geïsoleerde, gezonde en comfortabele plek”, zegt hij. “Daar zijn wij allemaal naar op zoek, voor onszelf en voor onze kinderen. Daar zit de gemene deler voor duurzaamheid, iets wat we vaak uit zicht verliezen als we het over energiekosten of duurzaamheid hebben.”
Blijf op de hoogte
Op basis van de feedback van de deelnemers van het seminar organiseert Saint-Gobain Projects meerdere verdiepingssessies. Hierin gaan ze met multidisciplinaire teams dieper in op thema’s zoals nieuwe modellen voor bewonersgedrag, sturen op bewonerstevredenheid en Total Cost of Owner- & Usership. Op basis van deze sessies worden prestatie-indicatoren en concrete handvatten gedefinieerd die ook in een digitaal parametrisch beslismodel kunnen worden gebruikt. Het doel: werkelijk tevreden bewoners in duurzame, gezonde en toekomstbestendige woningen!
Op de hoogte blijven van deze vervolgstappen? Meld je dan aan via deze link.
Over Saint-Gobain Projects
Saint-Gobain Projects werkt aan een toekomstgerichte bouwsector door partijen uit de markt met elkaar in verbinding te brengen. Dit resulteert in integraal projectadvies. Ook doet Saint-Gobain Projects onderzoek naar betere gebouwen in de praktijk, onder andere in het onderzoek Beter Wonen in Nederland. In dit onderzoek streeft de organisatie een integrale aanpak na voor de renovatie en transformatie van bestaande woningen met hoge prestaties op welzijn, duurzaamheid en financiële efficiëntie.
Meer weten over deze integrale aanpak voor renovatie- en transformatieprojecten? Download dan de whitepaper Beter Wonen in Nederland.
Over de Woonbond
De Woonbond is een vereniging van huurdersorganisaties en individuele leden. De vereniging vertegenwoordigt 1,4 miljoen huurders. Daarnaast voert de Woonbond onafhankelijk onderzoek uit in opdracht van haar leden, corporaties en andere partijen. Het betrekken van huurders in de besluitvorming staat hoog in het vaandel. Daarom hecht de Woonbond groot belang aan onderzoek waarbij huurders rechtstreeks wordt gevraagd naar hun beleving, zorgen en behoeften.
Benieuwd naar alle resultaten van het onderzoek dat de Woonbond in samenwerking met Saint-Gobain Projects uitvoerde? Download dan het rapport De ervaring van bewoners in gerenoveerde woningen.