Overheid mist kans voor ESCo’s met implementatie richtlijn energie-efficiëntie
De markt van ESCo’s heeft behoefte aan een impuls, maar de implementatie van de Europese richtlijn energie-efficiëntie door de Nederlandse wetgever voorziet niet voldoende in die behoefte1. De Europese richtlijn biedt voldoende ruimte om maatregelen te nemen die ESCo’s een duwtje in de rug kunnen geven. Het is dan ook betreurenswaardig dat de overheid niet alleen de richtlijn veel te laat implementeert, maar ook nog eens zeer minimaal.
De verhoogde afhankelijkheid van energie-invoer, de schaarse energiebronnen en de noodzaak om de klimaatverandering te beperken kunnen worden bestempeld als een van de grootste uitdagingen van de Europese Unie van dit moment. Energie-efficiëntie is een belangrijke pijler voor de verduurzaming van de energievoorziening. Door middel van energie-efficiëntie daalt het primaire energieverbruik en de energie-invoer. Bovendien zorgt het voor een vermindering van broeikasgasemissies en draagt het op die manier bij aan de vermindering van klimaatverandering.
Energie-efficiëntie maatregelen
De Europese Commissie heeft geconstateerd dat de energiebesparing binnen de Europese Unie achterblijft op de streefdoelen2. Om die reden schrijft de nieuwe Europese richtlijn betreffende energie-efficiëntie maatregelen voor die een impuls moeten geven in Europa. In deze nieuwe richtlijn staat onder meer dat het noodzakelijk is dat de markt voor energiediensten verder wordt ontwikkeld om de beschikbaarheid van zowel de vraag naar als het aanbod van energiediensten te waarborgen. Energiediensten worden aangeboden door zogenaamde aanbieders van energiediensten. Deze aanbieders zijn ook wel bekend onder de naam Energy Service Companies, ook wel ESCo’s genoemd.
In de nieuwe richtlijn worden ESCo’s omschreven als een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in de inrichtingen of gebouwen van een eindafnemer energiediensten of andere maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie levert3. Vaak gebeurt dit door een prestatiecontract tussen de ESCo en de opdrachtgever waarin de ESCo een bepaalde energiebesparing garandeert. Dit kan gebeuren in verschillende fases van het bouwproces. Zo kunnen energiebesparende maatregelen worden genomen in de ontwerpfase, bouwfase of juist in de onderhouds- en beheerfase. De investeringen worden vervolgens zodanig betaald dat ze in verhouding staan tot de contractueel vastgelegde verbetering van de energie-efficiëntie. Worden de prestatiedoelen niet gehaald, dan liggen de risico’s bij de ESCo. Wordt er echter juist meer bespaard dan verwacht, dan wordt de winst verdeeld tussen de ESCo en de opdrachtgever.
Potentieel in pril stadium
Ondanks het enorme potentieel van ESCo’s verkeert de markt nog in een pril stadium in Nederland. De nieuwe richtlijn zou dan ook een mooie kans zijn voor de Nederlandse wetgever om de markt voor ESCo’s een duwtje in de rug te geven door de vraag te bevorderen.
De nieuwe Europese richtlijn betreffende energie-efficiëntie beoogt een gemeenschappelijk kader op te zetten om energie-efficiëntie in de Europese Unie te stimuleren. Een belangrijk onderdeel hiervan is het ontwikkelen van de markt voor ESCo’s. De Europese wetgever hoopt de vraag naar energie-efficiënte maatregelen te stimuleren door middel van het beschikbaar maken van lijsten van aanbieders van energiediensten, modelcontracten, uitwisseling van goede praktijken en richtsnoeren voor energieprestatiecontracten. De richtlijn is op 25 oktober 2012 tot stand gekomen en had uiterlijk 5 juni 2014 geïmplementeerd moeten zijn. Tot op heden (15 september 2014) is dit echter niet gebeurd4.
Gemiste kans
Met de komst van de nieuwe richtlijn lijkt er echter weinig te veranderen voor de ESCo’s in Nederland. Nederland stelt zich op het standpunt dat zij reeds voldoet aan verplichtingen neergelegd in de richtlijn op het gebied van ESCo’s. Dat is een gemiste kans. Alhoewel Nederland inderdaad de meeste maatregelen met betrekking tot ESCo’s reeds heeft geïmplementeerd, draagt haar afwachtende houding niet bij tot de gewenste ontwikkeling van de markt van ESCo’s in Nederland. De implementatie van de nieuwe richtlijn was een uitstekende kans geweest voor de overheid om verplichtingen aan energieleveranciers op te leggen met betrekking tot energie-efficiëntie.
De richtlijn schrijft voor dat de neergelegde besparingsdoelen moeten worden gerealiseerd met behulp van wettelijke verplichtingen of met behulp van beleidsmaatregelen van de overheid. Helaas heeft de Nederlandse wetgever gekozen voor algemeen omschreven en veelal niet-bindende beleidsmaatregelen. Dat is echter een gemiste kans. De beleidsmaatregelen worden met name ingevuld met het ‘Nationaal Energieakkoord voor Duurzame Groei’, waarin is afgesproken dat 100 PJ wordt bespaard in 2020 bij de eindgebruikers. Met de beoogde besparing uit het Energieakkoord verwacht Nederland te voldoen aan de verplichting uit de richtlijn.
Minimaal 1,5% energie besparen
Het Energieakkoord is echter niet bindend en kan dus geen harde verplichtingen vormen volgens de Europese richtlijn. Het is dan ook de vraag of de Nederlandse wetgever er wel goed aan heeft gedaan om te kiezen voor beleidsmaatregelen in plaats van harde verplichtingen. De richtlijn voorziet bijvoorbeeld in de eis dat energieleveranciers minimaal 1,5% energie moeten besparen bij de eindgebruikers.
De Nederlandse wetgever had waarschijnlijk beter kunnen kiezen om wettelijke verplichtingen te formuleren zodat de energieleveranciers verantwoordelijk worden gemaakt voor het realiseren van energiebesparingen bij hun klanten. Dat zou de markt voor ESCo’s eerder de noodzakelijke stimulans kunnen geven. De overheid legt de bal nu bij de eindgebruikers die vaak nog onvoldoende in staat zijn om de juiste vraag te formuleren om energieleveranciers te prikkelen
oplossingen voor energiebesparing te realiseren.
De auteurs Koen de Weers en Michel Chatelin zijn werkzaam als advocaat te Amsterdam en verbonden aan Eversheds.
1 Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (Pb EU 2012, L315/1).
2 Doel van Richtlijn 2012/27/EU is het behalen van een Europees streefdoel van 20% energiebesparing op het energieverbruik in 2020 ten opzichte van het verbruik in 2010.
3 Artikel 2 (24) Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (Pb EU 2012, L315/1).
4 De implementatie van de richtlijn betreffende energie-efficiëntie zal plaatsvinden door middel van het wijzigen van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie, de Elektriciteitswet, de Gaswet en de Warmtewet.
Dit artikel is verschenen in Duurzaam Gebouwd Magazine #28. Meer lezen? Kijk dan op DuurzaamGebouwd.nl/Duurzaam-Gebouwd-Magazine.
Gerelateerde artikelen, events & downloads
Reacties
Het verhaal van de EED-implementatie (of gebrek daaraan) lijkt op de manier waarop Nederland opging met de EPBD (Energy Performance of Buildings Directive). Die had op 4-1-2006 geïmplementeerd moeten zijn, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Nederland heeft in plaats van het voorgeschreven energieprestatiecertificaat een 'minimalistisch' energielabel ingevoerd, dat niet aan de EU- of NL-wet voldoet. Tijd voor een tweede (soort) EnergyClaim?!
Het verhaal van de EED-implementatie (of gebrek daaraan) lijkt op de manier waarop Nederland opging met de EPBD (Energy Performance of Buildings Directive). Die had op 4-1-2006 geïmplementeerd moeten zijn, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Nederland heeft in plaats van het voorgeschreven energieprestatiecertificaat een 'minimalistisch' energielabel ingevoerd, dat niet aan de EU- of NL-wet voldoet. Tijd voor een tweede (soort) EnergyClaim?!