Slimme architectuur
Paul de Ruiter kijkt naar de relatie tussen architectuur en duurzaamheid.
Esthetiek, duurzaamheid, energiezuinigheid, kostenbewustheid, gemak en gezondheid. Het zijn begrippen die in de architectuur ogenschijnlijk in strijd zijn met elkaar, maar niets is minder waar. De combinatie van deze factoren is juist basisvoorwaarde om hoogwaardige architectuur te maken die voorziet in de behoeften van de opdrachtgever, de gebruikers en hun omgeving.
Integraal ontwerpen is een vanzelfsprekende voorwaarde voor goede architectuur. Of beter gezegd, slimme architectuur, die intelligent gebruik maakt van materialen, technologie en kennis. Het is een uitdaging om gebouwen te ontwerpen waarvan mensen zowel in letterlijke als figuurlijke zin energie krijgen.
Evolutie
In de ontwikkeling van slimme architectuur staan mens en natuur altijd centraal. Door goed na te denken over hoe mens en omgeving functioneren in en om een gebouw, kunnen onverwachte en grensverleggende oplossingen worden geboden waarmee het bouwen evolueert.
De ontwikkeling van de digitale camera is een goed voorbeeld van zo’n proces. Digitale camera’s zijn in een paar jaar tijd van grote apparaten geslonken tot het formaat van luciferdoosjes, die veel betere prestaties leveren met veel minder materiaal- en energieverbruik. Door de markt en het gedrag van mensen te analyseren, konden fabrikanten de consument een nieuw product bieden, waarvan de ontwikkeling voorheen onmogelijk leek.
Precies dát, het leren van de praktijk en het hierop aanpassen van de productconcepten, is het streven van slimme architectuur. Het is hightech architectuur die kan voorzien in de (toekomstige) behoeften van de gebruiker, en die bovenal leidt tot een omgeving die met een minimaal gebruik van energie de juiste condities biedt om optimaal te kunnen functioneren als mens. Om goed te kunnen slapen, efficiënt te kunnen werken, gelukkig en gezond te kunnen leven. Niet de vorm, maar de mens is de basis voor een duurzame omgeving.
Technologie
In de huidige conceptuele architectonische ontwerpen worden weliswaar de nieuwste technieken en inzichten verwerkt, maar in de ontwikkeling van concept naar bouwbare architectuur zit de architectuur eigenlijk nog in het industriële tijdperk. Terwijl de technologie in andere industrieën al decennia lang in chemische processen denkt en inmiddels overschakelt naar biologische processen, is de ‘state of the art’ in architectuur gebaseerd op mechanische principes.
De integratie van nieuwe technologieën in het maakproces van architectuur kan vele duurzame en energiebesparende innovaties opleveren. En ultimo vormen deze inzichten weer een aanleiding om het conceptuele ontwerp van architectuur te beïnvloeden.
Investeren
Duurzame en energiebesparende oplossingen zijn noodzakelijk, om de belangrijke reden dat de uitstoot van CO2 moet worden verminderd, maar ook omdat de fossiele brandstoffen eindig zijn en tegen steeds grotere financiële en politieke kosten gewonnen moeten worden.
Het is niet nodig om energie te blijven opwekken uit fossiele brandstoffen die van ver komen, want er zijn ruimschoots alternatieve energiebronnen dichtbij beschikbaar. De technologieën die het mogelijk maken energie op te wekken uit zon, wind, water, aardwarmte, biogas en biomassa zijn reeds aanwezig, we moeten ze alleen durven integreren in onze gebouwde omgeving, in onze architectuur.
Gebouwen en wijken kunnen duurzame energieproducenten worden in plaats van milieuonvriendelijke energieconsumenten en dat is een mogelijkheid die een nieuw perspectief biedt op het investeren in de gebouwde omgeving. Hoe hoger de investering, des te meer energie het gebouw levert, des te groter de besparing. Niet alleen in geld, maar juist ook van het milieu.
Dienstbaar
Goede architectuur is dienstbaar aan mensen en de mensheid. Dienstbaar doordat zij beantwoordt aan de werkelijke behoeften van eindgebruikers, opdrachtgevers en hun omgeving, én door te inspireren en te vitaliseren. Slimme architectuur kan het schijnbaar onmogelijke mogelijk maken en gebouwen realiseren die daadwerkelijk energiebron zijn.
Paul de Ruiter