Van Transitievisie Warmte naar Uitvoeringsplan
Nu bijna alle Nederlandse gemeenten de Transitievisie Warmte aan hun gemeenteraad hebben voorgelegd, is de volgende vraag: hoe nu verder? Dat kwam uitgebreid aan bod in het online event Warmtetransitievisies 2021 van Duurzaam Gebouwd.
Het programma werd deskundig (in)geleid door Augusta Goedhart (adviesbureau De WarmteTransitieMakers), die zelf elf gemeenten begeleidde bij het opstellen van een Transitievisie Warmte (TVW). Daarbij kwamen de onderstaande aardgasvrije oplossingen langs (elk met eigen uitdagingen):
- Warmtenetten, 40-50% van alle woningen, vooral in dichtbevolkte gebieden rendabel; hoe krijg je alle mensen mee en hoe houd je het betaalbaar?
- Warmtepompen, 40-50% woningen; naast betaalbaarheid is het de vraag of netbeheerders, die al worstelen met verzwaren net, tempo kunnen bijbenen?
- Groen gas, 10-20% woningen, vooral vooroorlogse woningen; wie beslist waar dat wordt ingezet? Vooral op platteland is groen afval beschikbaar, terwijl oplossing geschikter is voor oudere woningen in verstedelijkte gebieden.
Warmtenet
De volgende spreker, Jan-Jaap Bakker (Eneco) vertelde dat er inmiddels veel informatie over ‘aardgasvrij’ rondgaat en de meeste mensen positief zijn over het vervangen van aardgas. Hij illustreerde de introductie van een warmtenet met de aanpak in de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken.
Het is een gemêleerde wijk met veel verschillende soorten eigenaren en verwarmingssystemen. Omdat er in Rotterdam al een warmtenet is, gevoed door overtollige warmte uit de Rotterdamse haven, bleek dat ook hier de beste oplossing.
Naast deze financieel-technische benadering, speelt er ook altijd een sociale dimensie. Zeker omdat het een van de armste wijken in het land betreft, met veel mensen die moeite hebben met de Nederlandse taal. Als je hen continu meeneemt in de aanpak en communicatie, kan dat sociaal meerwaarde opleveren.
Met veel aanwezig corporatiebezit was de start relatief makkelijk. Belangrijk elementen waren daarbij, aldus Bakker:
- Dankzij een kernteam met mandaat van betrokken directies, werd er snel geschakeld.
- Een transparante business case (cijfers met elkaar delen) zorgde voor veel vertrouwen.
- De eis van betaalbaarheid voor bewoners werd vastgelegd en gehaald (geen hogere woonlasten).
De betaalbaarheid werd ook bereikt dankzij de betrokken partijen, die de aansluitkosten omlaag brachten door eigen kostenverlagingen. De aanleg van het net in soms smalle straatjes (zie afbeelding rechts) geeft overigens wel de nodige onzekerheid. Vandaar dat het voor Eneco belangrijk is dat de risico’s voldoende gemitigeerd zijn (samen met andere partijen).
De sociale transitie (zie afbeelding rechts) in een overwegend multiculturele wijk werd verder ingevuld dankzij een coalitie van veel betrokken organisaties, die een samenwerkingsovereenkomst ondertekenden. De belangrijkste strekking: de energietransitie moet tegelijkertijd ook waarde toevoegen aan het dagelijks leven in de wijk, met bijvoorbeeld banen, stageplekken en het verbeteren van taalachterstanden. Richt je verder in het proces, met behulp van milieucoaches, niet te veel op kritische geluiden, maar op de grote meerderheid die ervoor openstaat. Zo stemde in Rotterdam 78 tot 88% van de huurders in met de plannen, een erg mooi resultaat besloot Bakker.
Geen warmtenet: hybride
Namens Enpuls (onderdeel van Enexis) vertelde Cor Brockhoven over de aanpak in wijken waar geen warmtenetten beschikbaar zijn. Hybride warmtepompen zijn dan een aantrekkelijke oplossing met veel voordelen, maar dat heeft een enorme impact voor het elektriciteitsnet. De voorspelbaarheid van de netcapaciteit moet daarom worden vergroot.
Bij deze aanpak - stapsgewijze verduurzaming woningen - zijn veel partijen betrokken en moeten gemeenten de regierol pakken, aldus Brockhoven. Ook als ze bij veel maatregelen niet de verantwoordelijke partij zijn. Het gaat vooral om faciliteren, ook al ontbreekt het soms aan tijd, capaciteit, budget of kennis. Ook de aanbodzijde moet zich beter gaan organiseren. Begin bijvoorbeeld met clusters van identieke woningen en standaardoplossingen (Contingententaanpak).
Enpuls stimuleert dat proces met de Slimme Wijken Aanpak. Bij hybride oplossingen ga je nog meer met bewoners aan de slag dan bij warmtenetten. Daarom moet de gemeente als afzender echt in beeld zijn, anders zijn bewoners heel terughoudend. Deze stapsgewijze aanpak begint bij kleine bewonersgroepen, homogene woningen en ‘positieve’ bewoners (niet alleen de koplopers). Start met kansrijke groepen, die vaak niet prominent aanwezig zijn of vooroplopen, maar wel geïnteresseerd zijn. Kies voor een mix van oplossingen en belangen door ook aan andere zaken in de wijk te denken, bijvoorbeeld op het gebied van groenvoorzieningen en veiligheid.
Om deze aanpak te ondersteunen zijn twee tools ontwikkeld die Enpuls gratis via haar website verspreidt (inclusief communicatiemateriaal). Met de Datatool kun je kansrijke groepen selecteren en ermee aan de slag te gaan. Ook is er een online Rekenhulp waaruit een maatregelenpakket per type woning rolt, inclusief de actuele subsidiebedragen. Het gaat om indicaties, omdat de oplossingen meestal maatwerk vergen van marktpartijen. Deze tool kan ook bewoners helpen met hun perspectief en keuze.
Wijkuitvoeringsplannen
Het congres ging verder de diepte in met een beschouwing van Alette Beerling (TAUW), die betrokken is bij het opstellen van Transitievisies Warmte voor een hele reeks van gemeenten. Daarbij kwam ze grote verschillen tegen op terreinen als: stedelijk/landelijk, capaciteit, financiën, initiatieven (soms geen bewonersinitiatieven), ambitie, bestuurlijk draagvlak en natuurlijk de aan- of afwezigheid van energiebronnen.
Op weg naar de uitvoering ziet ze twee richtingen ontstaan: rechtstreeks en met tussenstappen. In het eerste geval komt direct het Wijkuitvoeringsplan in beeld, overigens een term die momenteel vaak verandert in Uitvoeringsplan (UP), omdat het soms ook kernen of gebieden betreft. Landelijk is er nog geen leidraad voor een UP, maar enkele bureaus zijn daar wel samen mee bezig. De start her en der is dus heel divers, waarbij de energietransitie bij bedrijven vaak niet of onvoldoende wordt meegenomen.
In een UP gaat het volgens Beerling over de ruimtelijk inpassing, organisatie, participatie & communicatie, techniek en financiële transparantie. Het proces kent drie routes: via professionele stakeholders, via inwoners en ondernemers en een route via de techniek.
Gemeenten die nog niet toe zijn aan een directe uitvoering beginnen met een verrijkingsfase, met een plan van aanpak, de uitvoeringsstrategie en -agenda, een communicatieplan en een analyse van de technische oplossingen. Kijk daarbij eerst naar ‘geen-spijt-maatregelen’ als isolatie en naar meekoppelkansen.
Parallel aan beide trajecten speelt de komst van de Omgevingswet en de daaraan verbonden opgaven. Verbind die met elkaar, is de oproep van Beerling, die aankondigde dat TAUW over de Uitvoeringsplannen zelf een congres organiseert op 25 januari.
Aan de slag in de wijk
De drie samenwerkingspartners van WijkvanNU - Imke Tegels (SME), Han Schreuder (Buro Loo) en Joost Gerrits (DWA) - vervolgden het webinar met de te nemen stappen na de TVW’s. Tegels trapte af met het bewonersperspectief. Zij vertelde dat je niet alleen met ‘groene bewoners’ in gesprek moet gaan, maar met iedereen. Dan besef je ook het gebrek aan kennis, wat blijkt uit een opmerking als: ‘Ik wil geen zonnepanelen, want die kun je niet uitzetten en dan wordt mijn huis veel te warm’.
Tegels: “Af en toe moeten we een grote stap terugzetten door af te dalen uit ‘ons torentje’ en de wijk in te gaan. Geef bewoners de tijd, dat hebben professionals ook genomen. Probeer het zo leuk mogelijk te maken en geef keuzevrijheid op maat.” Ondertussen vindt een grote groep van bewoners het fijn dat er voor hen wordt gekozen of dat je kunt kiezen uit twee oplossingen, liefst aangereikt door een buurman.
Schreuder zette vervolgens het gemeentelijke perspectief neer. Vanuit zijn adviespraktijk bij gemeenten schetste hij vier verschillende routes naar de uitvoering van de warmtetransitie:
- De gemeente weet wat goed is voor de inwoners en komt met een totaalaanpak. Vaak in grote steden met collectieve oplossingen.
- In gemeenten waar al even een TVW ligt, gaat men voortvarend aan de slag met de wijkaanpak. Vaak dankzij een ambitieus en groen college.
- In gemeenten zonder wijkgerichte aanpak of WUP wordt gepionierd met een ketenaanpak (banken, makelaars, marktpartijen). Vaak met heel specifieke buurten en groepen woningen in landelijke gemeenten.
- Gemeenten kiezen voor een individuele woningaanpak, waarbij men niet wordt gedwongen van het gas af te gaan. Vaak in kleine gemeenten met beperkte middelen, waar men (soms) wacht op nieuwe kansen, innovaties (waterstof), het Rijk, wetgeving en financiering.
Ten slotte ging Gerrits in op hoe je het proces in de wijk kunt oppakken: “Toon lef en ga weerstanden niet uit de weg”, begon hij. “Gebruik stimulerende taal en laat de waarde zien van wooncomfort, meekoppelkansen en sociale cohesie. Vertel ook duidelijk dat we maar één aarde hebben en dat we deze schoon moeten achterlaten voor toekomstige generaties.”
“Zorg verder voor een goed en transparant proces, werk op het juiste detailniveau en neem de ruimte voor wijzigingen onderweg. Ga niet ‘hoog over’, maar maak het heel concreet. Je start vooral succesvol via: wijkanalyse (vanuit TVW), stakeholderanalyse, communicatieplan, plan van aanpak, WUP (data verzamelen analyseren, technieken kiezen, businesscase) en financieringsmodellen. Voor gemeenten blijft het maatwerk, spring in het diepe en ga aan de slag in de wijken - begin daar bijvoorbeeld snel met een inkoopregeling voor isolatiematerialen - en werk aan draagvlak”, aldus Gerrits (meer informatie: www.wijkvannu.nl).
Tijdens het online congres werden uit diverse hoeken drie kansrijke oplossingen voor de warmtetransitie getoond. Clage heeft elektrische doorstromers als oplossing (binnenkort meer daarover op deze website), Ecovat prijst een bijzonder effectief ondergronds buffervat aan (zie afbeelding boven) en Emergo, dat vooral producten voor de prefab gebouwschil maakt, prees mooie zonnecollectoren voor dak en gevel aan (Calosol, een joint venture met TNO). Dankzij een nieuwe soort verf van AkzoNobel slaan deze collectoren veel extra warmte op (uit het onzichtbare licht ('nir'), zie afbeeldingen rechts en onder). Dat verhoogt het rendement en is een esthetisch fraaie oplossing.