Na twaalf jaar winterslaap nog steeds niet wakker

Twaalf jaar hebben we het moeten stellen zonder ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Met het nieuwe kabinet hebben we nu een minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening die verantwoordelijk is voor het opstellen en beheer van de bouwregelgeving. Tot mijn schrik is de nieuwe minister van mening dat deze doelmatig en doeltreffend is, getuige zijn brief hierover aan de Tweede Kamer op 27 januari 2022. Hoe kan het zijn - vraagt Duurzaam Gebouwd-expert Hans Korbee zich af - dat de wetgever, nadat alle alarmbellen al hebben geklonken, nog steeds niet wakker is? De overheid weigert al die jaren haar verantwoordelijkheid te nemen.

Terwijl in 2010 de marktinitiatieven rondom duurzaam bouwen tot bloei kwamen - de Dutch Green Building Council werd opgericht, het programma Frisse Scholen was een succes, het Lente-akkoord lag op koers, de jaarlijkse vastgoedbeurs PROVADA kleurde groen - meenden de kabinetten Rutte 1, 2 en 3 te kunnen volstaan met een beleidsarme periode. Slechts de verplichtingen uit Europa werden, last minute en zo minimaal mogelijk, ingevuld om de gevreesde boetes te voorkomen. En er werd gewerkt aan bouwregelgeving die slechts papieren tijgers bleek op te leveren.

Het waren ook jaren waarin een keur aan interne en externe evaluaties en adviezen op dit terrein terzijde werden gelegd. Ik zal ze de revue laten passeren, zal concluderen dat hierdoor de duurzaamheidsdoelen voor de korte en middellange termijn buiten bereik blijven en zal een drietal strohalmen signaleren. Dit in de hoop dat ik helemaal ongelijk krijg en er veel meer en betere oplossingen worden geopperd.

Optimisme ten einde

Jarenlang was ik uitgesproken positief over de ontwikkeling van duurzaam bouwen in Nederland. Na decennia van kennis ontwikkelen en grenzen verleggen, kwam duurzaam bouwen in de tweede helft van de jaren nul in een brede stroomversnelling terecht. Zo startte in 2005 het programma Frisse Scholen met aandacht voor energiebesparing én voor de kwaliteit van het binnenklimaat. De Dutch Green Building Council (DGBC) werd opgericht en vormde met BREEAM.nl een mooie aanvulling op GPR-gebouw, dat in de woningsector steeds populairder werd.

Er verscheen een hele serie artikelen in de reeks ‘Koplopers doorbreken de Circle of Blame’, eerst voor de nieuwbouw, daarna voor de bestaande bouw. Vooroplopende actoren vanuit alle disciplines belichtten daarin hun initiatieven, die door de combinatie van ambitie, vakmanschap en samenwerking resulteerden in de realisatie van grensverleggende projecten. De tender Naar Energieneutrale Scholen en Kantoren (NESK) ontving zulke hoogwaardige inzendingen dat het ministerie BZK het budget met 30% ophoogde.
Het Lenteakkoord werd vanuit de overheid door drie vrouwelijke ministers ondertekend en beloofde een halvering van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) in 2015. De PROVADA in Amsterdam RAI, met elk jaar meer dan 20.000 bezoekers, organiseerde in samenwerking met DGBC, Triodosbank en Novem drie keer op rij gedurende alle beursdagen het Green Forum.

Productie van papieren tijgers

Even leek het erop dat duurzaam bouwen echt in de breedte én de diepte ging doorbreken. Maar Rutte 1 hief in 2010 het ministerie VROM op en versnipperde de taken over de ministeries I&M, EZK, BZK, provincies en gemeenten. Lopende zaken en verplichtingen werden afgehandeld, nieuw beleid werd niet nodig geacht. Het opheffen van het ministerie luidde een nieuw tijdperk in. Met medewerking van diverse ‘meestribbelaars’ ging het ministerie van BZK aan de slag met de ontwikkeling van wat papieren tijgers blijken te worden. Ik noem er drie:

1. In 2012 werd een berekening van de MPG, de Milieuprestatie Gebouw, verplicht gesteld, maar alleen voor woningen en kantoren. Er werd bovendien geen eis gesteld aan de hoogte van het resultaat. Deze eis volgde pas zes jaar later en was zodanig, dat 99% van de bouwprojecten ongezien voldeed aan de eis. Hetgeen overigens ook gold na de aanscherping in 2021; alleen kleine appartementen en zeer energiezuinige woningen komen in de gevarenzone. Deze leverden volgens het nieuwe stelsel blijkbaar een onvoldoende ‘milieuprestatie’. Als reactie op kritieken van diverse partijen werden vervolgonderzoeken aangekondigd, waarvan de resultaten al jaren op zich laten wachten.

MPG: de vorm lijkt aardig, maar na tien jaar ontbreekt het nog steeds aan inhoud.

2. Een papieren tijger waarover nog meer te doen is geweest, is de energielabelverplichting. Opgelegd vanuit Europa, werd dit een rit in een achtbaan waar maar weinigen na afloop met genoegen op kunnen terugkijken. Eerst was er veel weerstand vanwege de complexe berekeningen, vervolgens bleek de systematiek na sterke vereenvoudigingen fraudegevoelig. Steeds weer was de relatie met het werkelijke energiegebruik ver te zoeken, want ‘daar zijn de labels niet voor bedoeld’. Inmiddels is de labelindeling achterhaald: van label G naar label A is pas halverwege energieneutraal.

3. Een derde papieren tijger is de Nederlandse invulling van de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) voor nieuwbouw. Ik schreef hierover al in mijn expertpost Kan BENG niet eenvoudiger en beter? Ja, dat kan, maar daar is visie en lef voor nodig. En daaraan ontbreekt het nu al twaalf jaar in Den Haag.

Verdeel en conserveerpolitiek

Wat in deze jaren evenmin hielp, is de opzet van het Klimaatakkoord met klimaattafels volgens het end-of-pipe-principe ofwel: waar staat de schoorsteen? Hoewel de bouw veroorzaker is van bijna 40% van de Nederlandse CO2-uitstoot is de klimaattafel ‘Gebouwde omgeving’ heel bescheiden en gaat deze in feite alleen over het gasverbruik in gebouwen. Alle bouwindustrie, bouwverkeer, de productie van elektriciteit voor verlichting, warmtepompen, etcetera, is weggeschreven naar andere tafels met actoren voor wie duurzaam bouwen onbekend terrein lijkt te zijn.

Terwijl op kop lopende opdrachtgevers, ontwerpers, bouwers, installateurs en adviseurs al jaren op papier en in de praktijk hebben laten zien energieneutrale en zelfs energieleverende gebouwen te kunnen realiseren, blijven hun capaciteiten ondergewaardeerd, als zij al worden onderkend. De versnippering van de bouw over de ministeries heeft hier zeker aan bijgedragen.

Waar de schoorsteen staat is minder relevant dan het antwoord op de vraag: “Wie zit er aan de knoppen om de CO2-uitstoot te kunnen verminderen?”

Om echter werkelijk te doorgronden waarom innovaties in de bouw zo slecht doorbreken, moet je de bouwpraktijk kennen waarin het de gewoonte is om altijd te kiezen voor de laagste prijs. Gevolg is dat de minimumeisen uit het bouwbesluit meteen de te realiseren standaard zijn.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft dit herhaaldelijk onderzocht en gerapporteerd aan het ministerie van BZK. 80 tot 95% van de woningen en gebouwen blijkt door de jaren heen hooguit tien procent beter te presteren dan minimaal vereist. Voor materialen zal dit nog sterker gelden, aangezien een goede materiaalprestatie de gebruiker vooralsnog geen financieel voordeel oplevert. Maar de overheid weigert al die jaren haar verantwoordelijkheid te nemen en te zorgen voor een scherpe eis en daarmee voor het level playing field dat marktpartijen nodig hebben om in de breedte duurzaam te bouwen. Thomas van Belzen beschreef het al in 2013 zijn boek De Duurzaamheidsoorlog. Helaas is de inhoud nog onverminderd actueel.

De wereld draaide door

Terwijl het ministerie van BZK bezig was met haar papieren tijgers en op het allerlaatste moment op zo minimaal mogelijke wijze voldeed aan Europese eisen om boetes vanuit Brussel te voorkomen, veranderde de situatie in de wereld in een rap tempo. Met de klimaatverandering, aardbevingsschade, stikstofcrisis, verlies aan biodiversiteit, tekort aan woningen, vakmensen en bouwmaterialen.

Aan goed onderbouwde adviezen en waarschuwingen was er ondertussen geen gebrek:

Dutch disease 2.0

Na twaalf jaar winterslaap besloot de Rijksoverheid onlangs dat er weer een minister voor VRO moet komen. Voor de CO2 doelen is het inmiddels 5 voor 12, voor de stikstofdoelen zelfs 5 over 12. Voor sommige bouwprojecten komen de ingrepen al te laat. Toch is er nauwelijks vooruitgang waarneembaar.

Wie van enige afstand kijkt naar Nederland anno nu, kan constateren dat alles goed georganiseerd lijkt, maar dat door de focus op organisatie, inspraak en procedures de (neven)resultaten uit het oog worden verloren. Het blijkt in Nederland anno 2022 keer op keer niet mogelijk om gemaakte fouten te corrigeren en snel te reageren op nieuwe situaties. Steeds vaker komen we in de Europese achterhoede terecht en we stapelen crisis op crisis: stikstof, toeslagen, jeugdzorg, klimaat, corona, oorlogssancties. En de lijst wordt alleen maar langer.

Twaalf jaar lang zijn alle signalen genegeerd.

De situatie in de bouw is nog ernstiger dan ik dacht. In januari 2022 informeerde de kersverse minister voor VRO de Tweede Kamer dat de bouwregelgeving in de periode 2016-2021 ‘efficiënt en doelmatig’ is geweest. Gebaseerd op onderzoek van een gerenommeerd bureau dat de stakeholders heeft gesproken en een hoogleraar heeft laten reflecteren. Alles volgens de regels van de kunst.
De uitkomst is echter zo onvolledig en onjuist dat ik denk in een parallel universum te zijn beland. En ik denk: dit gaat niet meer goed komen. We gaan met deze overheid en belangenbehartigers geen van de bouwgerelateerde milieudoelen halen, niet op de korte termijn en niet op de middellange termijn. Tom Poes, verzin een list!

Plan B, C en D

Omdat de planeet de klimaatverandering wel gaat overleven, maar het leven van mijn (klein)kinderen ernstig zal worden verstoord, en omdat ik weiger bij de pakken neer te zitten, wil ik afronden met drie lichtpuntjes.

Tekst & foto's: Hans Korbee
Foto boven (Shutterstock): winterslaap lieveheersbeestje

Deel dit artikel

permalink