De gezonde gebouwgebruiker in tijden van COVID-19: deel 2

De wereld ontwaakt steeds verder uit haar lockdown, hoewel we de COVID19-puzzel nog niet opgelost hebben. Elke dag verschijnen nog weer nieuwe perspectieven. De halfwaardetijd van het nieuws is tegenwoordig bijzonder kort. De polariteit en onvrede lijken daarbij te groeien. Wat is wijsheid voor de gebouwde omgeving, die per 1 juni haar deuren verder openzet?

Foto bovenaan door: Liesbeth Bouwens

Wat is wél waar?

Met citaten van diverse virologen, politici, data-analisten, economen, socialmediagebruikers kan ik sterk verschillende vervolgblogs schrijven op deel 1 van deze blogserie. Maar zoals filosoof Ken Wilber stelt, is niemand intelligent genoeg om 100% onjuist te zijn. De vraag is 'Wat is wél waar?' en hoe kunnen we de verschillende waarheden van diverse experts en amateurs aan elkaar knopen, tot een integraal geheel? Zeker nu we de dagelijkse gang van zaken in en rond gebouwen weer steeds meer op willen en mogen pakken. De media volgend kom ik vanuit mijn “niet-weten” tot een vermoeden dat besmetting binnen aanzienlijk kansrijker is dan in de buitenlucht.

Vijf overdrachtswegen

Bij het door bba-DGMR georganiseerde webinar over bestaande gebouwen Corona-proof maken vernam ik dat er vijf overdrachtswegen lijken te zijn voor COVID-19:

  1. Via direct contact (zoenen, handschudden etc.);
  2. Via indirect contact (deurklinken, oppervlakken etc.);
  3. Via druppels (die met hoesten, niezen, schreeuwen op circa 1 m afstand van een stilstaande persoon neerkomen);
  4. Via fecaal-orale overdracht (deeltjes die vrijkomen in de lucht bij dootrekken van toilet);
  5. Via aerosolen (microdruppels van < 10 micrometer die in de lucht blijven zweven).

De eerste drie zijn bekend, de laatste twee zijn nog minder bekend en onderkend. Medio maart schreef Francesco Franchimon, specialist aangaande pandemieën in gebouwen, al over met name de nog minder erkende twee overdrachtswegen. Onderdeel van de COVID19-puzzel is om helder te krijgen welke overdrachtsweg voor welk percentage verantwoordelijk is. Over het sluiten van de toiletdeksel bij het doorspoelen vernemen we nog weinig, waar Franchimon middels een Chinese studie laat zien dat 6,5% van de besmette patiënten (totaal 1.099 patiënten) die opgenomen waren in een Chinees ziekenhuis sporen van coronavirus (RNA) in de ontlasting was aangetroffen. Tevens bleek de oraal-fecale besmetting ook een belangrijke transmissieroute te zijn bij de SARS-uitbraak in 2002-2003.

Wat betreft de aerosolen komen er steeds meer aanwijzingen dat daar waar sprake is van superspreadingevents (1 persoon die 10 of meer personen binnen 1-2 uur besmet) aerosolen en onvoldoende ventilatie een zeer belangrijke rol spelen. Het RIVM is hier nog niet van overtuigd, maar professor Christian Drosten (Duitse topviroloog en directe adviseur van Merkel) onderschrijft dit (luister vanaf minuut 24). Volgens Franchimon is het zeer waarschijnlijk dat het virus via de lucht mensen kan besmetten. Zo is recent RNA meerdere malen aangetroffen in luchtmonsters in gebouwen. Bij SARS in 2002-2003 en MERS in 2012 verspreidde het virus zich ook via de lucht. Daarbij zijn vooral kleinere druppels dominant die lang in de lucht blijven zweven bij besmette mensen zonder symptomen in plaats van grote druppels die bij de symptomen hoesten in de lucht komen. Tot slot is er een aantal superspreadevents waarbij grote groepen mensen besmet zijn geraakt ondanks alle voorzorgmaatregelen zoals handen wassen en sociale afstand.

Emissie van virusdeeltjes bij verschillende activiteit

Atze Boerstra (bba) toonde op het webinar een van de duidelijke voorbeelden van zo’n superspreadevent (Skagit Valley koor) waaruit blijkt dat aerosolen een effectieve overdrachtsweg zijn. Tijdens een repetitie werd binnen 2,5 uur tijd vrijwel het volledige koor besmet door een superverspreider (besmettingsgetal R = 41). Dit ondanks de preventiemaatregelen (afstand houden, handen wassen) die het koor hanteerde en dankzij een slecht geventileerde repetitieruimte.

Op basis van meer vergelijkbare gevallen stelde Atze Boerstra een Bermudadriehoek voor te vermijden situaties. Zingen, grote(re) groepen en matige verseluchttoevoer vormen samen een risico. De emissie van virusdeeltjes neemt bij praten al flink toe (factor 30) ten opzichte van ademen of zachtjes fluisteren. Met zingen en schreeuwen blijkt de uitstoot nog eens te verdrievoudigen. Ook lichte activiteit bij het uiten zorgt nog voor extra uitstoot. 1,5 m biedt in dit kader helaas een schijnveiligheid. Dit principe heeft waarschijnlijk een belangrijke factor gespeeld bij superspreadevents zoals carnaval.

Figuur geïnspireerd op Bermudadriehoek Atze Boerstra (gepresenteerd op webinar over ‘bestaande gebouwen Corona-proof maken’) en COVID19-afbeelding van CDC

Ventilatie en mondkapjes

Doordat je de virusdragende aerosolen gedurende een bepaalde tijd blijft in- en uitademen zou de mate van besmetting wel eens aanmerkelijk groter kunnen zijn. Dus naast besmetting op zich lijkt de gradatie van de besmetting ook een belangrijk element. Zorg dus op zijn minst voor een adequate en ruime ventilatie met verse buitenlucht. Dus geen recirculatie en ventileer bij voorkeur twee keer zoveel als gangbaar vereist.

Het dragen van een mondkapje is omstreden. Laten we vooropstellen dat het meer een noodoplossing is als goed ventileren, afstand houden en dergelijke onmogelijk zijn. Dus bijvoorbeeld in het openbaar vervoer en vliegtuigen of als je toch langere tijd in een slecht geventileerde ruimte moet zijn met meerdere personen. We weten dat drielaags type II niet-medische mondkapjes (voor iets minder dan een euro per stuk te koop) zowel redelijk effectief zijn als het gaat om het verspreiden van zowel grotere druppeltjes als aerosolen als bij het tegenhouden ervan (als je in buurt van besmette andere persoon bent). Hygiëne en netjes gebruik van de mondkapjes zijn uiteraard essentieel, vandaar dat het ook meer een noodoplossing is.

Een positieve gebruiker in een gezond gebouw

Als je alleen naar ventilatie en gebruiksrichtlijnen (RIVM) kijkt, maak je de mens tot een potentieel en passief slachtoffer van een dreigend virus. In mijn vorige blog ging ik al in op het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Gezond eten, (meer dan) voldoende bewegen en je ademhaling verbeteren. Tijdens een webinar van Zorgeloos (met Jan Rotmans en Machteld Huber) opende een van de deelnemers bij mij een nieuw perspectief door de term amplitie te introduceren. Afkomstig uit het Latijn (‘amplio’ = verbeteren) gaat deze term vooraf aan de ons bekende preventie en curatie.

Gewenste transitie in positieve gezondheidzorg (geïnspireerd op figuur van Machteld Huber)

Waar handen wassen en ventileren gaan over preventie, de zorg op de IC’s over curatie, biedt amplitie een nog weinig beschenen veld. Dit gaat over onze weerbaarheid vergroten, risico’s verkleinen en het vergroten van onze inzetbaarheid in allerlei opzichten. Amplitie richt zich op onze houding en het bevorderen van positieve condities in plaats van een focus op negatieve condities vanuit een slachtofferpositie (ziekte en stress). Na de opmars van positieve psychologie (Martin Seligman en Mihaly Csikszentmihalyi), positieve gezondheid (Machteld Huber) wordt het nu tijd voor positieve bouw en gebouwgebruik in een circulaire economie. Het is geen toeval dat de WELL-certificering hier al op inspeelt met onderdelen als voeding, beweging en geest.

Wat is nu wijsheid in deze tijd?

Waar kun je nu op letten als je volgende week weer meer de gebouwde omgeving intrekt? Mijd de Bermudadriehoek van Atze Boerstra (combinatie van zingen/schreeuwen, interne hoge bezettingsgraad en ontoereikende verseluchttoevoer). Voorkom ook dat je langere tijd verblijft in discutabel geventileerde ruimten. Check mogelijk of er voldoende en op de juiste manier geventileerd wordt, door bijvoorbeeld de mechanische ventilatie te laten controleren op met name de verseluchttoevoer. Zoek veelvuldig de frisse buitenlucht op door bijvoorbeeld à la Steve Jobs wandelend te vergaderen. Wees voorzichtig met toiletgebruik en spoel desgewenst door met de deksel gesloten. Zet in het OV zo mogelijk een raampje open en draag een adequaat mondkapje. Zorg ook dat je eigen weerstand goed is door gezond te leven. Respecteer de visie van anderen, weet dat je het niet-weet en ga in dialoog om te kijken wat je samen kunt doen om het besmettingsgevaar te verkleinen in de gebouwde omgeving.

Omdat COVID-19 ons collectieve welzijn aangaat en we met zijn allen een hoop nog niet weten, ben ik benieuwd naar jullie bevindingen in de praktijk voor bovenstaande aanreikingen. Voel je vrij onderstaand een respons te geven en laat weten waar je (nog) tegen aanloopt in het gezond leven in onze gebouwde omgeving.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Marten Valk