De laatste tijd lees en hoor je steeds meer dat we af moeten van eigendom en alleen voor service of use moeten betalen. Dit zou een bewustere omgang van steeds schaarsere middelen in de hand spelen. Daarmee wordt ons grondstoffentekort opgelost. Toch?
Wij hebben tenslotte geen eigendom meer en betalen alleen nog voor het gebruik van een stoel. Dat betekent dat het aantal zituren wordt bijgehouden, waar we vervolgens voor betalen. Als we er niet op zitten maken we er geen gebruik van en betalen we er niet voor. De fabrikant blijft eigenaar van het materiaal.
Een van de doelen is de langdurige betrokkenheid van leveranciers. Over het algemeen kunnen we stellen dat deze groep liefst over een langere tijd bij het verkoopproces blijft aangesloten en er blij mee is als ze spullen na verloop van tijd terugkrijgen voor hergebruik. Bijkomend effect is dat we hierdoor miljoenen tonnen aan CO2 uitstoot besparen.
Het is een misvatting dat met dit model eigendom verleden tijd is. Nee, het verschuift alleen, van particulier naar producent. Bij dit model ontstaat er een nieuwe situatie, waarin een groep mensen niets bezit maar least of huurt. Deze mensen hebben een ingericht huis met een all-in contract voor licht, stroom, water, internet, schoonmaak. Stel je eens voor: je was wordt gedaan door een servicebedrijf die deze komt halen en gestreken terug in je kast hangt of je wast in een machine waarvoor je alleen betaalt als je deze ook daadwerkelijk gebruikt. Gaat er een lamp stuk? Iemand komt het repareren. Afvoer verstopt? De loodgieter is al onderweg. Wil je een nieuwe kleur op de muren? Natuurlijk kan dat. En als je keuken niet meer bevalt, komt het service-bedrijf deurtjes uitwisselen en heb je binnen een dag een nieuwe look.
Hierdoor ontstaat een service-maatschappij: er is altijd wel iemand die iets voor je kan en moet regelen. Dit heeft zijn prijs: bij ieder ongemak moet je met je geleaste mobieltje appen en onmiddellijk komt er iemand het oplossen. Zelf doen? Dat kan niet meer. Tenslotte is het niet je eigendom. Sterker nog: als je zelf gaat repareren mag dat misschien niet meer gezien de veiligheidsregels en garanties. Denk alleen maar aan het verwisselen van een accuutje bij je mobieltje. Mag niet.
Het gaat om data
In de computerwereld hebben we al een dergelijk systeem ingevoerd. Alleen gaat het dan niet om materiaal maar om data. We hebben met z’n allen bedrijven bewust of onbewust toestemming gegeven om onze data als hun eigendom te gebruiken. Hiermee zijn Facebook, Youtube, Apple, Amazon en dergelijke groot geworden.
We mogen software gebruiken zolang we aan het einde van de maand een door de softwarebedrijven vastgelegd bedrag van onze creditcard af laten schrijven. We kunnen de software niet aanpassen of repareren en als iets niet werkt wachten we op de update die er zeker zal komen of we bellen de helpdesk.
Dus de data zijn eigendom van de bedrijven en we weten niet eens wat er allemaal mee gebeurt. Misschien wordt de data wel verkocht. Zo las ik laatst dat de informatie die de cookies op je computer verzamelen in Amerika vrij verhandelbaar zijn. Je hebt hier zonder het te weten toestemming voor gegeven. Of dat nu aan de CIA, of de belastingdienst of een Cambridge Analytica is maakt niet uit. Wat er met deze data kan gebeuren hebben we gezien bij de laatste verkiezingen in de VS.
Nieuwe werkelijkheid
Maar goed - terug naar de maatschappij en het materiaal. Er ontstaat dus ook een maatschappelijk deel die het zich niet kan permitteren alle gemakken te leasen of te huren. Dat is de groep die op dit moment hun eigen fietsbanden nog plakt en een gebroken bord gewoon lijmt. Hoe richt die groep het dagelijkse leven in, als deze nieuwe situatie werkelijkheid wordt? Een all-in huur zal niet lager zijn dan een gewone huur. Het lijkt mij naïef om aan te nemen dat alle bedrijven die eigenaar zijn van spullen over hun sociale hart strijken.
Ik heb vele jaren terug de originele versie van de film Total Recall gezien. In die film – net als in zoveel SciFi films – zie je wat gebeurt als we afhankelijk worden van een bedrijf om in onze levensbehoeftes te voorzien. Arnold Schwarzenegger komt aan op Mars en er lijkt nauwelijks voldoende lucht te zijn om te kunnen ademen. Hoe lager je op de maatschappelijk ladder staat hoe minder frisse lucht. Een voor mij verschrikkelijk idee.
Dus staan we voor de keuze: accepteren we dat de circulaire economie voor een maatschappelijke splitsing zorgt of laten we twee parallelle economieën ontstaan? Volgens mij wel. Namelijk eigendom van materie niet bij bedrijven neer te leggen en dan maar hopen dat zij wel doen wat noodzakelijk is om deze wereld te redden, maar bij het collectief.
Meubels leasen
Brand heeft in zijn schillenmodel de onderdelen van een gebouw naar levensduur ingedeeld – waarbij inrichting het kortst mee gaat en de grond uiteraard het langst. Uit onderzoek van onder ander Copper8 blijkt dat de gebouwelementen die het kortst gebruikt worden ook het makkelijkst te vertalen zijn naar een circulaire economie. Meubels leasen is interessant, maar daarmee red je nog niet de wereld. De constructie is het minst geschikt voor zo’n circulair economisch model en is tevens het zwaarste deel van een gebouw. Oftewel: hier zit het meeste materiaal in verwerkt. En de constructie gaat ook het langst gebruikt wordt volgens Brand, afgezien van de grond die er altijd blijft.
Nu zou je hieruit kunnen concluderen dat we, als we de constructies op een verantwoorde weloverwogen en slimme manier in het stedelijk context plaatsen, deze nog langer mee gaan. Tenslotte breek je ze dan niet gauw af maar denk je over een verdere invulling na als een functie aan het einde van zijn cyclus komt. Denk aan de grachtengordel die al honderden jaren als stedenbouwkundig model overeind blijft en waarvan de constructies vaak hergebruikt zijn in de loop der eeuwen.
Als we de materialen niet in particulier eigenaarschap willen brengen blijft alleen een collectief eigenaarschap over. Wat als we niet alleen de grond in erfpacht uit zouden geven maar ook de daarop staande, flexibel in te richten, constructies?
Invloed uitoefenen
Volgens mij een heel democratisch proces, dat het mogelijk maakt dat we invloed blijven uitoefenen op het materiaal dat schaars is. Dan moet je wel de instrumenten en spelregels goed inrichten en afstemmen. Als we dit zouden doen, dan zou er collectief eigenaarschap ontstaan. Eigenaarschap dat gestuurd kan worden door democratische processen in tegenstelling tot aandeelhoudersbelangen. Dan wordt ‘performance as a service’ daadwerkelijk ook een service aan de maatschappij.
Dergelijke utopieën en utopische structuren kennen we als architecten trouwens al lang. Onder andere Yona Friedman en Archigram hebben al vanaf de jaren 60 dergelijke collectieve structuren bedacht die verder individueel ingevuld konden worden.
Als we deze utopieën met maatschappelijk verantwoorde en onderbouwde circulaire principes kunnen combineren, maken we het verschil. Stedenbouwers en architecten moeten dan uit hun gemarginaliseerde hoek van plaatjesmakers komen en weer op basis van maatschappelijke verantwoording ontwerpen. Belangrijk wordt dan wie de meeste impact heeft en de meest leefbare structuur gaat ontwikkelen. Tenslotte ga je structuren creëren die het behouden over lange periodes waard moeten zijn.
Joost Ector heeft onlangs een column geschreven waarin hij zich afvraagt of we als architecten niet juist de meerwaarde moeten bieden om gebouwen te realiseren die het behouden waard zijn. Dit in plaats van materiaalbanken neer te zetten die ervoor gemaakt zijn in der loop der jaren door het hele land heen en weer gesjouwd te worden.
Ik denk dat we middels een erfpacht systeem de middelen kunnen genereren om eenieder deelgenot te maken van de circulaire economie in een levenswaardige stad. Sterker nog op die manier zouden we het voor elkaar kunnen krijgen dat men collectief kan genieten van een economie die zich richt op behoud en een gezond leefklimaat.