Zoals zo vaak volgt de wetgeving de actualiteit, maar veelal wordt beleid ten aanzien van nieuwe thema`s (veel) te laat ontwikkeld. De discussie over het geluid van lucht/water-warmtepompen is hiervan een goed voorbeeld. Hierdoor dreigen onder druk van tijd verkeerde keuzes te worden gemaakt die een belemmering zijn voor de voortgang van de energietransitie en het behalen van de doelstellingen. Ik heb een aantal suggesties om dit proces succesvol te laten verlopen.
Tekst: Rudy Grevers, manager woningbouw Alklima, Beeld: Alklima
Ja, ik werk bij een fabrikant van onder andere lucht/water-warmtepompen (en ben dus een belanghebbende). Veelal is dit een argument om afzijdig te blijven bij dit soort thema`s omdat het al snel wordt afgedaan als 'de slager die zijn eigen vlees keurt’. Door de dagelijkse praktijk waarbij ik intensief betrokken ben bij woningbouw gerelateerde projecten voel ik echter toch sterk de behoefte om inhoudelijk te reageren op het laatste ontwerpbesluit met de wijzingen van het Bouwbesluit 2012 van Minister Ollongren, die zij 22 mei 2019 naar de tweede kamer heeft gestuurd. Door als bedrijf de praktijk te kennen heb je goed zicht op de aandachtspunten die een rol spelen, maar kunt daarnaast ook de zaken benoemen vanuit je eigen vakgebied die nog onderbelicht blijven. Hierbij zal ik geen argumenten gebruiken die gericht zijn op ons fabricaat, maar puur onze mening formuleren op de ontwikkelingen tot op heden, de bezwaren die hierbij te noemen zijn en de aanpassingen die overwogen zouden moeten worden.
Het probleem is zelden een probleem
Laten we eerst ‘het probleem’ in beeld brengen. Het geluid van een lucht/water-warmtepomp buitendeel wordt geproduceerd door twee onderdelen, namelijk de ventilator en de compressor. Beide variëren in toerental (en dus in geluidsproductie) afhankelijk van de buitencondities en de temperatuur in de woning. Daarnaast speelt ook de modus van het systeem (ruimteverwarming, koeling of warm tapwater) een rol. Tot slot kan het systeem nog functioneren in een legionellabeschermingsprogramma of een ontdooicyclus. Bij al deze verschillende omstandigheden (buitencondities en modus) ontstaan dus andere geluidswaarden en veelal zijn deze niet te simuleren. Bovendien kan een geluidstest die bijvoorbeeld in april uitgevoerd wordt een andere uitkomst opleveren dan dezelfde test in november.
Kort samengevat valt het functioneren van een lucht/water-warmtepomp als volgt te omschrijven: bij een koude dag zal het systeem opschakelen en bij een relatief warme dag (dat is al bij >5 graden) draait het systeem (laag) in deellast. Bij omstandigheden waarbij de mensen veelvuldig buiten zijn draait het systeem dus maar beperkt (warm tapwater), en daarnaast ook met een zeer laag geluidsniveau. Dit is exact de reden waarom wij in de praktijk maar zelden problemen ervaren op dit thema, en dit zal ook het geval zijn bij onze collega-A-merken. De enorme groei die we de afgelopen tien jaar in de lucht/water-warmtepompmarkt hebben mogen meemaken is hiervan het bewijs. Dit was uiteraard nooit gerealiseerd als geluidsproblemen veelvuldig optreden. Voorwaarde hierbij is uiteraard dat er in het voortraject voldoende kennis is ingebracht voor de diverse aandachtspunten (zoals het installatieontwerp, de uitvoering, kwaliteit van het product, de opstelling van het buitendeel, maar ook het juist informeren van eindgebruikers). In de uitzending van Radar van maandag 25 februari 2019 is exemplarisch voor een situatie waarin al deze punten niet zijn meegenomen.
Grotere buitendelen?
Een fabrikant probeert bij de ontwikkeling van een warmtepomp altijd een evenwicht te vinden tussen energie-efficiëntie, compactheid en een zo laag mogelijk geluidsniveau binnen de betreffende maatvoering, maar uiteraard speelt ook de prijsstelling een belangrijke rol. Tot op heden volgen de gerenommeerde merken de Europese richtlijnen (ErP), al dient hier aan toegevoegd te worden dat deze eisen gedateerd zijn en in aanmerking komen voor een update waarin verscherping van de eisen een must is. Een ideaal moment dus om deze mogelijkheid te benutten en hierbij gelijk een eenduidige Europese norm op te stellen. Er zal hierbij altijd oog moeten zijn voor enkele natuurkundige wetten waardoor niet alleen geluid een focus is, maar bijvoorbeeld ook de energetische prestatie en levensduur van de toegepaste componenten. Een mogelijk is uiteraard het toepassen van omkastingen. In diverse gevallen zullen deze een oplossing kunnen bieden. Het ontwerp en de maatvoeringen leveren echter (esthetische) discussies op en kunnen daarnaast het rendement van de warmtepomp beïnvloeden door de veroorzaakte weerstand. Het lijstje met andere mogelijkheden om geluidsreductie in een lucht/water-warmtepomp toe te passen, is overzichtelijk. Namelijk 1) de wisselaar (verdamper) vergroten, 2) de diameter van de ventilator vergroten zodat de ventilator met een lager toerental hetzelfde luchtvolume kan verplaatsen (waaruit de warmte kan worden onttrokken), en tot slot 3) de compressor geluiddempend bekleden door deze bijvoorbeeld in een afzonderlijk segment in het buitendeel te plaatsen.
Deze maatregelen maken duidelijk dat er ook esthetische gevolgen zijn als buitendelen worden ontwikkeld op ‘low noise’ aangezien ze simpelweg groter worden. Om hiernaartoe te kunnen rekenen/ontwikkelen moet echter eerst exact vaststaan welke eisen onder welke omstandigheden behaald moeten worden. Aansluitend zal een fabrikant dan door middel van productinnovatie doorontwikkelen om te voldoen aan de gestelde eisen. Het mag duidelijk zijn dat hierbij schaalgrootte enorm belangrijk is. Om die reden is het niet handig (onhaalbaar!) dat Nederland een eigen richtlijn opstelt, terwijl dit eigenlijk op Europees niveau georganiseerd moet worden om voldoende schaalgrootte te realiseren.
Weinig duidelijkheid
In de voorlopige stukken staat beschreven dat “vanwege de samenhang met BENG de geluidseisen pas in werking treden als het Besluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 in verband met bijna energie-neutrale nieuwbouw eveneens in werking treedt”. In overige documenten staat echter de datum van 1 januari 2020 als ingangsdatum genoemd en hierdoor is er dus weinig duidelijkheid. Zeker als je nagaat dat ook de Eerste en Tweede Kamer nog een definitief oordeel moeten vellen.
Het is hierbij zeer opmerkelijk dat de BENG-eis wordt uitgesteld door het niet-beschikbaar zijn van de juiste rekentool, terwijl uitgebreide Research & Development van wereldwijde warmtepompfabrikanten wordt genegeerd door de geluidseisen wél op korte termijn te willen invoeren.
Bijkomend probleem hierbij is de toetsbaarheid van de eis. Geluid is een specifiek vak en de huidige norm bij grondgebonden woningen is vastgesteld “op de erfgrens”. Een fabrikant kan hier niks mee aangezien deze omstandigheid per project, zelfs per woning kan verschillen door omgevingsinvloeden (bijvoorbeeld door weerkaatsing van een aanwezig schuurtje). Hierdoor krijgen we dus telkens maatwerk, hetgeen discussies zal veroorzaken waarbij zelfs binnen projecten met gelijksoortige woningen verschillen waarneembaar zullen zijn. Door dit maatwerk zal de kostprijs onnodig omhoog gaan.
Daarnaast is het de vraag onder welke omstandigheden eventuele metingen gaan plaatvinden. De maximale vraag (geluid) wordt gecreëerd bij -10 graden buitentemperatuur, maar zoals u weet is het dat maar zelden in Nederland. Hoe gaan we dit dan toch toetsen in de praktijk?
Een fabrikant kan zich prima richten op een bepaalde geluidseis, maar dan wel bij een omstandigheid die te simuleren en te testen is onder laboratoriumomstandigheden. Bijvoorbeeld: op 1 meter in vrijveldconditie gemeten met een bepaalde temperatuur.
Suggesties voor definitief beleid
Nu zou uw conclusie kunnen zijn dat wij als marktpartij problemen voorzien in het behalen van bepaalde eisen of nog erger: dat we tegen iedere vorm van richtlijnen omtrent dit thema zijn. Het tegendeel is echter waar! Graag willen wij dat er duidelijkheid komt ten aanzien van dit thema, maar dan wel met de juiste uitgangspunten, de juiste kaders en binnen een reële termijn.
Naar onze mening moeten onderstaande zaken daarom meewegen in het formuleren van het definitieve beleid:
- De wetgeving moet bepaald worden op basis van Europees beleid (of minimaal aanhaken op reeds bestaand beleid van bijvoorbeeld Duitsland zodat we geleidelijk tot een Europese invulling komen).
Een maand geleden pleitte een groot deel van de Nederlandse politiek nog voor één Europa en nu zouden we voor dit thema toch weer onze eigen regeltjes gaan opstellen.
- De geluidseisen moeten per dagdeel worden vastgesteld (dag, avond, nacht) vanuit de gedachte dat overdag meer achtergrondgeluid hoorbaar zal zijn en dat in dit dagdeel bijvoorbeeld de boiler geladen kan worden of een legionellaspoeling kan plaatsvinden. Hierbij kan meegewogen worden dat het technisch mogelijk is om capaciteitssturing toe te passen op basis van temperatuur en/of tijd. Afhankelijk van ingestelde waarden wordt het systeem dan voor bijvoorbeeld 50, 75 of 100 procent vrijgegeven.
- De gestelde eis moet vastgesteld worden onder genormaliseerde omstandigheden die meetbaar zijn in een laboratoriumtest. De eis 'op de erfgrens' zal talloze arbitragezaken tot gevolg gaan hebben omdat de omstandigheden telkens weer verschillen.
- Er zal duidelijk vastgesteld moeten worden hoe de eis op de erfgrens van toepassing is. Speelt deze eis ook bij een bovendakse opstelling (in een dakkap) of bijvoorbeeld op de berging achterin de tuin?
- Er zal duidelijk vastgesteld moeten worden in welke modus de eis van toepassing is (ruimteverwarming, koeling, warm tapwater, legionellaprogramma of ontdooicyclus) inclusief een buitentemperatuur waaronder het systeem actief is. Tevens zou er nagedacht kunnen worden over het toekennen van een ‘overschrijdingstijd’. Een bepaalde modus (warm tapwater bereiding, legionella en dergelijke) duurt bijvoorbeeld niet langer dan zestig minuten en kan geprogrammeerd worden in een dagsituatie. Wanneer deze overschrijding meegerekend mag worden kunnen veel additionele maatregelen overbodig zijn.
- Zodra de eisen definitief bepaald en aangenomen zijn door de Eerste en Tweede kamer zal nagedacht moeten worden over de invoeringsdatum. Bovenstaande maakt namelijk duidelijk dat specifieke productontwikkeling dan pas kan beginnen.
Kortom: de markt heeft zeker behoefte aan duidelijke wet- en regelgeving. Die wetgeving moet houvast bieden aan vragen en onduidelijkheden die er nu zijn. De huidige opzet creëert echter meer twijfels dan dat het problemen oplost. Door nu de juiste argumenten in te brengen ontstaan betere, toetsbare eisen en voldoende schaalgrootte, waarmee we de volgende stap in de transitie kunnen zetten. Hopelijk wordt dit geluid gehoord en ontstaat er een evenwichtige discussie waarin ook de vakinhoudelijke kennis van de warmtepompmarkt wordt meegenomen.
Auteur: Rudy Grevers, manager woningbouw bij Alklima