Geen eenheidsworst maar randvoorwaarden
We zijn zo gewend geraakt aan standaardoplossingen voor het energieconcept van gebouwen, dat de indruk bestaat dat er ook voor de energietransitie één standaardaanpak ontwikkeld moet worden. Niets is minder waar. De diversiteit van de gebouwen is zo groot, dat een scala aan oplossingen mogelijk en nodig is. Belangrijk daarbij is dat er duidelijkheid bestaat over welke oplossing past bij een specifieke situatie. De randvoorwaarden bepalen de toepasbaarheid.
Het lijkt wel of alle partijen op zoek zijn naar ‘de’ vervanger van de HR-ketel. We moeten immers van gas af, dus moet er een alternatief komen voor die alomtegenwoordige energieleverancier in bestaande gebouwen. Waarbij ‘een’ alternatief al snel verbasterd wordt tot één alternatief. Vervolgens ontstaat bijna direct een hoog-techneutologische stammenstrijd over welk type warmtepomp het beste presteert en worden biomassa, waterstof en warmtenetten afgeserveerd omdat geen van alle universeel toepasbaar is. De zoektocht naar een one-size-fits-all-oplossing neemt obsessieve vormen aan.
De opgave die we met de energietransitie in de schoot geworpen hebben gekregen, is even omvangrijk als divers, zelfs als ik me beperk tot de gebouwde omgeving. Bestaande kantoren, winkels, scholen en woningen kennen andere gebruik, andere gebouwkenmerken en andere installatietechnische concepten. Een oplossing die passend is voor een seriematig gebouwd jaren ’60 rijtjeshuis, past vaak veel minder goed op een karakteristiek vrijstaand jaren ’30 huis, de centrumring rond een grote stad of de nieuwbouwtweekapper in de Vinex-wijk. Daarbij verschillen de beschikbare energiedragers per locatie. De enige overeenkomst is dat we binnen enkele decennia al deze gebouwen van een alternatief energieconcept moeten voorzien. Daarbij is een scala aan oplossingen nodig om tegemoet te komen aan de verschillende randvoorwaarden op al die locaties. Het is de kunst om aan de hand van die randvoorwaarden een slimme keuze te maken.
Randvoorwaarden
Randvoorwaarden gelden ook voor de verschillende oplossingsmogelijkheden. Het optimale temperatuurtraject van een warmtepomp wordt bepaald door de combinatie van bron, koudemiddel en afgiftesysteem. ‘De’ warmtepomp bestaat dus niet; dat zou zijn alsof je een kolenkachel, een houtsnipperketel en een HR-ketel op één hoop gooit omdat het allemaal verbrandingstoestellen zijn. Iets soortgelijks geldt voor warmtenetten. Het hangt van de bron af wat het temperatuurtraject is en dat bepaalt weer welke maatregelen achter de voordeur nodig zijn, bijvoorbeeld voor tapwater.
Maar ook het gebouw levert randvoorwaarden op. Het aanvullend isoleren van een gebouw uit pakweg 2001, zal al snel onrendabel zijn, ondanks het feit dat de warmtevraag nog vrij hoog is. Terwijl vervangen van alleen het glas dan wel passend kan zijn. Hetzelfde geldt voor het afgiftesysteem. Vanzelfsprekend geeft laag temperatuurverwarming de meeste flexibiliteit qua opwek van warmte, maar niet altijd zal het vervangen van alle radiatoren qua ingreep financieel en technisch de beste keuze zijn. Als je rekening houdt met de randvoorwaarden kan zelfs de toepassing van elektrische verwarming met infraroodpanelen een passende oplossing zijn, terwijl dat als hoofdverwarming in een ongeïsoleerde woning vanzelfsprekend een onverantwoorde keuze is.
Openstaan voor innovatieve oplossingen
Laten we vooral ook een open oog houden voor innovatieve oplossingen. De warmtenetten die nu op de tekentafel liggen zijn niet meer te vergelijken met de ‘stadsver(w)arming’ uit de jaren ’80. Voor warmtepompen wordt gewerkt aan alternatieve bronnen en nieuwe koudemiddelen. Er zijn diverse veelbelovende oplossingen voor lokale energieopslag, zowel in batterijen als allerlei andere energiedragers. Al die nieuwe oplossingen komen met eigen (on)mogelijkheden en randvoorwaarden.
Kortom: simpele, eenduidige oplossingen voor de energietransitie zijn er niet. Het hangt af van de randvoorwaarden en is daarmee dus vaak situatie-specifiek. Als we met dat in het achterhoofd de gesprekken op lokaal niveau ingaan, geeft dat ook ruimte voor confectie-oplossingen die voelen als maatwerk.
Zoek verder binnen deze onderwerpen
Gerelateerde artikelen, events & downloads
Reacties
Een heldere constatering met een logische onderbouwing, waar ik het van harte mee eens kan zijn. In de bouw wordt nog steeds veel naar nieuwbouwconcepten gekeken. Die concepten zijn nog redelijk te optimaliseren voor de schaal van de nieuwbouw. Een 'eenheidsworst' op beperkte schaal dus, met randvoorwaarden, die vooral van de locatie afhangen én van de beschikbare technieken op dat moment. Helaas is de grote uitdaging vooral gelegen in de bestaande bouw. Daar zijn de randvoorwaarden nog meer specifiek. Zo wordt hier de bestaande isolatiegraad van de woning vermeld. Er is echter nóg een randvoorwaarde, die in mijn ervaring als projectleider en energieambassadeur woningverduurzaming voor een lokale duurzame energiecoöperatie minstens zo belangrijk is: de wensen van de bewoner. Die zou ik graag nog aan het lijstje van randvoorwaarden toevoegen. Daarmee hoop ik duidelijk te maken dat de 'randvoorwaarden' zeker niet alleen technisch van aard zijn.