Marten Valk
,
Auteur: Marten Valk
We ontwerpen, adviseren en bouwen in een interessante tijd. Er is geen sprake van een tijdperk van verandering, maar van een verandering van tijdperk (Jan Rotmans). De Kennisdag Bouwfysica stond 14 juni in het teken van Bouwfysica in transitie. Een inspirerende dag met de blik op de toekomst.
Bij mij rijst de vraag hoe de bouwfysicus van de toekomst zich verhoudt tot architecten en andere ontwerp- en bouwteamleden. Ondanks dat de bouwfysicus in de ogen van architecten nog wel eens met ongewenste voorstellen komt, zet hij van nature de volledige zintuiglijke comfortbeleving van de eindgebruiker centraal. Er is immers meer dan het visuele. Vroeger was de architect in de lead van het ontwerpproces. De afgelopen decennia zijn de honoraria voor inhoudelijke adviseurs zoals de constructeur en de installatieadviseur flink gereduceerd. Het aantal en aandeel van projectmanagement is in contrast juist toegenomen. Dat lijkt het proces efficiënter te maken, maar wat doet dat met de kwaliteit voor de eindgebruiker en de innovatiedrive in zijn algemeenheid? Hoe doen we het met zijn allen en wat kan er beter?
Jan Willem van de Groep geeft ons op de kennisdag mee dat de rol van de bouwfysicus zwaar wordt onderschat. Hij benoemt de noodzaak voor gezamenlijke ontwikkelteams die disciplineoverstijgend te werk gaan. “Wat betreft innovatie staan we in de bouwsector op een schaal van 1 tot 10 momenteel op -5.” Hoe kunnen we de hoognodige industrialisatie verbinden met het ambacht van ontwerpvraagstukken in de bouw? “Hoezo kost de voordeur van een nieuwbouwwoning aanmerkelijk meer dan de volledige koelkast in die woning, terwijl de deur van die laatste veel beter isoleert, luchtdichter is en ook nog eens vaker open en dicht gaat?”
In tegenstelling tot andere branches stijgt de arbeidsproductiviteit in de bouw al jaren niet, terwijl de prijzen in de bouw wel hard stijgen? Het is hoog tijd voor verfrissing in de bouw. De juiste kaderstelling, integrale samenwerking, industrialisatie, sensortechnologie en softwareprogrammeurs bieden de sleutel. Ik denk dat bouwfysici die sleutel als geen ander kunnen oppakken.
In de parallelsessie over ‘De bouwfysicus en nieuwe contractvormen’ bleek dat slechts 18% van de aanwezige bouwfysici in het visionaire perspectief van TU Delft-hoogleraar Bouwmanagement Hans Wamelink durfde mee te gaan om als bouwfysicus de totale coördinatie in een ontwerpteam naar zich toe te trekken. Als terughoudendheid noemde de overige 82% van de groep dat er meer is dan bouwfysica en dat bouwfysici voor die andere zaken niet hebben doorgeleerd. Mogelijk geen populaire uitspraak, maar naar mijn idee is dat precies ook het probleem met de andere ontwerpteampartners zoals de architect en de projectmanager. Iedereen bekijkt het vanuit zijn perspectief en heeft een blinde vlek voor de andere disciplines. Als je enige gereedschap een hamer is, zie je alles als een spijker. Bouwprojecten zijn een samenhang van verscheidene vraagstukken. Het is opdrachtgevers om het even of een oplossing uit de bouwkundige, de installatietechnische of de organisatorische hoek komt. Ze willen simpelweg het beste. Een slimme combinatie van integrale oplossingen en de bouwfysicus heeft de potentie de meest natuurlijke spin in het web te zijn.
Uitkomst van de enquêtering: interactieve parallelsessie 'De bouwfysicus en nieuwe contractvormen' (juni 2017)
Om samen tot de juiste oplossing in de vorm van betere gebouwen te komen, is een zorgvuldige vraagspecificatie een primaire vereiste. Vaak genoeg lopen we in de bouw aan tegen ongefundeerde Programma’s van Eisen, die opgesteld zijn door projectmanagers die beperkte vakinhoudelijke binding hebben met wat de eindgebruiker nodig heeft. In de initiatiefase van een project kan de bouwfysicus hier zijn vinger opsteken om de stakeholders in het ontwerpproces aan de hand te nemen.
Bron: presentatie Marten Valk, juni 2017
Vanuit de afgestemde vraagstelling ligt het veld vervolgens open voor het formuleren van de goede antwoorden. Hier kunnen de systeemintegrerende handreikingen van Van de Groep ter hand genomen worden. De technologische (oplossings)mogelijkheden groeien exponentieel. Het aantal sensoren in de gebouwde omgeving verdubbelt de komende jaren jaarlijks. Daarbij bieden Smart-Buildingtoepassingen zoals bGrid de mogelijkheid voor een structurele verbetering in de exploitatie door een betere feedbackloop en adaptieve regelingen.
Krijgt wijlen professor Povl Ole Fanger binnenkort dan toch ongelijk met zijn minimaal percentage ontevredenen voor thermisch comfort in ruimten? Als de bouwfysicus de grotere broek van Wamelink durft aan te trekken en zich opwerpt als systeemintegrator, denk ik dat dit mogelijk is. De techniek is er klaar voor, nu nog de juiste mindset en samenwerking van de mensen in ontwerp- en bouwteams.
Foto bovenaan: Marten Valk (foto: Michiel Ton)
,