Ivan Pollet
Research manager Renson, Renson
Auteur: Ivan Pollet
Nationaal verschilt wel het één en het ander, maar we zien toch dat Europa steeds meer het voortouw neemt in de regulatie en stroomlijning van de impact die toestellen en installaties in de bouw hebben op het milieu. Europese normen bepalen meer en meer hoe energie- en milieuvriendelijk producten, systemen en gebouwen zijn, of zouden moeten zijn.
‘Ecodesign’ is daarvan het mooiste bewijs, waarmee Europa leveranciers wil aanzetten om het energieverbruik en de milieuvriendelijkheid van hun producten op te schroeven, over de grenzen heen met op gelijke leest geschoeide standaarden. Tegelijkertijd moet het ecolabel zorgen voor competitiviteit en innovatie. En het moet gebaseerd zijn op voorafgaande studies en overleg met alle stakeholders. Op nationaal vlak moet de overheid ten slotte controleren of de opgelegde regels nageleefd worden.
Tot zover de theorie. Want in realiteit wordt wel rekening gehouden met het effectieve energieverbruik, maar glipt - althans wat ventilatiesystemen betreft - de echte impact op het milieu door de mazen van het net. Zo wordt natuurlijke ventilatie over het hoofd gezien en wordt het effect van warmteterugwinning overschat. Daarnaast krijgt vraaggestuurd ventileren niet de waardering die het verdient. Van uniforme Europese standaarden kan in de praktijk dan ook moeilijk sprake zijn, zeker aangezien geen onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende klimaatzones voor ventilatiesystemen die op het vlak van hun energieverbruik sterk klimaatafhankelijk werken. Voorafgaande studies bleven op de koop toe heel beperkt (lang niet alle stakeholders werden gehoord) en voor controles zijn nu eenmaal bitter weinig financiële middelen voorhanden, laat staan voor een neutraal controleorgaan. Kortom, ‘Ecodesign’ is een mooi voorbeeld van hoe Europa ‘misbruikt’ wordt door de industrie.
Hernieuwbare energie is een ander Europees stokpaardje. Momenteel wordt enkel die omgevingsenergie (zon, wind, …) als ‘hernieuwbaar’ aanzien die via een toestel of device (denk aan PV-panelen, een zonnecollector, windmolen of warmtepomp) wordt omgezet tot bruikbare warmte, koelte of elektriciteit. Volgens die definitie kan dus enkel sprake zijn van hernieuwbare energieproductie wanneer die indirect geproduceerd wordt na transformatie in een toestel.
Maar wat dan te zeggen van zonne-energie die direct door het raam binnen komt en zo een rol speelt in de energiebesparing en stookkosten van een gebouw? De impact op het behalen van het EnergiePrestatieCertificaat valt niet te ontkennen, maar aangezien er geen transformatie in een toestel plaatsvindt, kan hier geen sprake zijn van hernieuwbare energie. In plaats daarvan spreekt men van passieve energie. Dit valt op z’n minst ‘tegenstrijdig te noemen’, zeker nu bij nieuwbouw of grondige verbouwingen zelfs verplicht in hernieuwbare energie moet voorzien worden. Bovendien zijn architecten en studiebureaus al jaren geneigd om te voorzien in grote glaspartijen om de binnenvallende zonnewarmte zo optimaal mogelijk te kunnen benutten.
Keerzijde van de medaille daarbij is wel dat het risico op oververhitting zo om de hoek komt loeren. De klimaatopwarming brengt steeds meer warmere periodes per jaar met zich mee en net dan kan die extra zonnewarmte meer kwaad dan goed doen, zeker in goed geïsoleerde luchtdichte gebouwen. Zonder degelijke buitenzonwering loop je binnenshuis het risico dat de temperaturen ondraaglijk hoog oplopen. Structureel ingrijpen is dan ook de boodschap om binnenkort de energiewinsten op stookkosten niet verloren te laten gaan door de torenhoge koelingskosten van een continu draaiende airco op warme dagen.
Dat brengt ons trouwens terug op het verhaal van de ‘hernieuwbaarheid’, want ook voor koeling geldt dat de energie die er voor aangewend wordt pas ‘hernieuwbaar’ genoemd kan worden wanneer die via een toestel omgezet wordt uit natuurlijke energiebronnen. Dat je dankzij ventilatieve koeling je huis gratis kan laten afkoelen, pleit er mee voor om de definitie van die ‘hernieuwbare energie’ dringend te herbepalen. Door extra raamroosters tijdens koelere periodes open te zetten, kunnen grote hoeveelheden koelere lucht het interieur helpen afkoelen. Wanneer dat 5 luchtwissels per uur oplevert, kan dat de binnentemperatuur in de zomer tot maar liefst 5 graden laten dalen: natuurlijk en gratis, maar helaas niet ‘hernieuwbaar’, zegt Europa, want ‘zonder transformatie’.
Op Europees vlak wordt momenteel de hernieuwbare energie richtlijn herzien, samen met de Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen en de richtlijn voor energy efficiency. Dat daar momenteel werk van gemaakt wordt, stemt mij alvast hoopvol voor een toekomst waar plaats is voor betrouwbare regelgeving en échte hernieuwbare energie.
Research manager Renson, Renson