Wytze Kuijper
Gedragsplanoloog en transitiestrateeg,
Auteur: Wytze Kuijper
Tijdens mijn recente fieldtrip ‘Steden in Transitie’ met Pakhuis de Zwijger naar Parijs viel mijn oog op het boek ‘State of the World 1995’. Het Worldwatch Institute publiceerde deze uitgave als ‘Report on Progress Towards a Sustainable Society’. In de inhoudsopgave was ik gelijk gebiologeerd door het hoofdstuk: Making Better Buildings.
Wat zou er in 1995 aan inzichten aan het papier zijn toevertrouwd?
‘Many buildings do harm on the inside. They may subject their occupants to stale and unhealthy air, or alienating physical environments, making workers less productive or residents ill. Fundamental conclusion: modern buildings design takes place out of context. Designers are almost completely detached from the people and the ecosystem that their work affects.’
Als er gesproken wordt over de renovatieopgave van de bestaande gebouwde omgeving, neigt de discussie zich snel te bewegen naar energiebesparende, financiële maatregelen en daaraan gerelateerde oplossingen. Ik noem dit de ‘Coca Cola Life’-benadering. Je onderneemt acties, maar vergeet of je initiatieven werkelijk het verschil maken. Het gevoel dringt zich op dat wederom met de aanwezige kennis en inzichten inzake het nu al kunnen realiseren van comfortabele, gezonden en energieneutrale gebouwen, we ons blijven vergrijpen aan schijnmaatregelen. Het leerproces dat de renovatieopgave in Nederland doorloopt, laat zich vrij simpel vertalen: we hebben ineens te maken met een eindgebruiker, een bewoner. Voor het eerst krijgt de ‘sector’ te maken met de mensen, waarvoor die het eigenlijk doet!
Generiek speelt die openbaring van het bestaan van de ‘bewoner’ zich af in alle segmenten: van woningbouw en kantorenmarkt, tot zorginstellingen en scholen. Initiatieven en aanjaagprogramma’s als Frisse Scholen, de ontwikkelingen vanuit Energiesprong naar Nul-opde-Meterrenovaties blijken als grote opgave gemeen te hebben:
Eigenlijk gaat het over onszelf als individu: naast onze rol, in de vorm van een baan, hebben we ook een niet te vergeten verantwoordelijkheid in het vormgeven van onze eigen leefomgeving.
Herkenbaar voor de bouwsector is dat deze, naast het moeten dealen met de eindgebruiker, bovenal systemisch en gefragmenteerd georganiseerd is en werkt vanuit risicomijdend gedrag. Dat betekent voldoen aan minimale eisen, minimale initiële kosten, maximale vergoedingen en deadlines. Daarnaast is er nog eens de misplaatste arrogantie dat de sector zou weten wat u ‘nodig’ heeft.
Wytze Kuijper
Dan is er de overheid met permanent wisselende prikkels, door het maken van wetten en beleid. En dit proberen te handhaven naast de tijdelijke perverse subsidies, die de echte doorbraak niet aanjagen. En met conflicterende beleidsagenda’s die allemaal top-down in werking worden gesteld en in zijn geheel niet materialiseren. Helemaal de dood in de pot is de lineaire visie op te realiseren doelen in 2030 ten aanzien van besparen van energie, duurzame opwekking en CO2-reductie.
In de renovatieopgave van bestaande gebouwen moeten juist zaken als sociale context, interactie met de omgeving, bijdragen aan vitaliteit, activeren van beweging en het bijdragen aan geluk meer worden meegenomen. Dit zijn allemaal menselijke aspecten en dat maakt dat de gebouwde omgeving iets toevoegt: sociaal, economisch en ecologisch. De magie van de omgevingspsychologie bepaalt of het een plek van betekenis is voor zijn gebruikers.
Deze holistische benadering van waardecreatie maakt de renovatieopgave een kansrijke en haalbare opgave. Het boek ‘State of the World 1995’ refereert naar het ING-hoofdkantoor van ING, dat is opgeleverd in 1987, als striking example van hoe het ook kan. Energie-efficiëntie, well-being, natuurlijke materialen en aandacht voor de human spirit waren de uitgangspunten van de toenmalige directie. Werken vanuit ambitie, doen vanuit verantwoording en eigenaarschap.
‘This project brought engineers, architects, contractors, interior designers, scientists, building managers and occupants together in a working group, so that each could learn how the decisions he or she made affected others and the projects as a whole. An experience that can be suprisingly rewarding!’
Vanuit de neuropsychologie is bekend dat mensen wel willen veranderen, maar niet veranderd willen worden. De 2015-uitgave State of the World rept over het feit dat de ophanden zijnde bedreigingen niet worden gezien dan wel ondergewaardeerd worden. De werkelijkheid die zich de laatste 20 jaar openbaart, is dat de gevestigde orde zich hardnekkig in stand probeert te houden en zich niet durft open te stellen voor de kansen die dit kan bieden.
‘Wei Ji’ betekent zowel crisis als kans in het Chinees. Tijdens de World Expo van 2010 in Shanghai werd hieraan dan ook op een passende wijze invulling gegeven, in de tijdgeest van toen, met als thema: better city, better life. Het durven benoemen en daarmee zichtbaar maken van de uitdagingen die we hebben, kan een hele andere beweging op gang brengen die bijdraagt aan places for people to flourish. Wie wil daaraan nu niet bijdragen?
De werkelijke renovatieopgave is dan ook de verandering van cultuur, gedrag en menselijke waarden als burger, consument, werknemer en werkgever. Het mooiste dat we kunnen achterlaten op deze wereld zijn, naast comfortabele, gezonde en energieneutrale gebouwen, een nieuwe ethiek in de sector: een die oog heeft voor de relatie tussen de gebouwde omgeving en ons bestaansrecht als mens: een toekomstbestendige vitale leefomgeving.
Wytze Kuijper
Is dat niet de werkelijke bedoeling? Het niet overgaan tot actie en het vooruitschuiven van ambities brengt ons veel meer op afstand en achterstand als land, als samenleving en als organisatie. Vooruitgang vraagt dan ook niet om meer beleid en wetgeving, maar om een gezonde mindset met een open houding en een moreel kompas. Niet veranderd worden, maar zelf willen veranderen. Jezelf anders willen organiseren.
Morgen kun je besluiten het anders te gaan doen: stel 1 - externe - persoon aan als ‘Herr Director Grundsatzfragen’. Geef deze persoon 100 dagen de tijd met iedereen te mogen spreken, alles te mogen bevragen, alles ter tafel te mogen brengen, alles te mogen observeren, overal aan te mogen schuiven. Met als resultaat: een inzicht in het eigen functioneren van mensen en daarmee de organisatie.
Na 100 dagen wordt alles zichtbaar, ligt er een missie (WHY) klaar, een voorzet (HOW) van een multidisciplinair team en het ecosysteem, waarbinnen je aan de slag kan gaan voor de tweede 100 dagen. Deze werkwijze legt talenten bloot, maakt blokkades zichtbaar, en biedt kansen om je als mens en organisatie klaar te stomen om het verschil te gaan maken.
Is dat spannend? Ja.
Is de uitkomst onbekend? Ja.
Gaat het je wat opleveren? Ja.
Zeg hardop ‘Ja, ik wil’ en maak morgen het verschil.
Gedragsplanoloog en transitiestrateeg,