Arno Kleine Staarman
Adviseur, Aranto
Auteur: Arno Kleine Staarman
Het is u zeker niet ontgaan: op 12 december 2015 is het klimaatverdrag op de klimaatconferentie COP21 van de Verenigde Naties gesloten. Hierin is opgenomen dat de uitstoot van broeikasgassen of CO2 moet worden teruggedrongen en de wereldwijde beperking van de opwarming van de aarde tot maximaal 2°C in 2100.
De gedachten hierachter is de wereldwijde stijging van de temperatuur in 2100 te beperken tot 2 graden, vergeleken met het niveau van vóór de opkomst van de industrie.
Onderzoekers van het POLFREE-project (Policy Options for a Resource-Efficient Economy) hebben de afgelopen drie jaar onderzoek gedaan naar scenario’s voor een CO2-arme en duurzame economie in 2050. Het POLFREE-project schetst de volgende 4 scenario’s:
Daarnaast 3 transitiescenario's met elk 20 tot 30 milieubeleidsmaatregelen en gedragsveranderingen:
De economische en ecologische gevolgen van deze scenario’s zijn verder uitgewerkt aan de hand van een neo-Keynesiaans economisch model. In onderstaande tabel zijn de gevolgen voor de opwarming aarde in 2100, de economische groei, de werkgelegenheid en het milieu en welzijn weergegeven.
Noodzakelijke milieubeleidsmaatregelen om een duurzame economie in 2050 in Europa te bereiken zijn:
Uit deze scenario’s blijkt:
Uit ecologisch, maar ook zeker uit economisch perspectief, is het voor Nederland belangrijk om een eerste belangrijke stap te zetten met milieubeleidsmaatregelen en gedragsveranderingen om de temperatuurstijging in 2100 te beperken tot 2°C. Minister-president Mark Rutte zei bij de opening van de Innovation Expo op 14 april 2016 in Amsterdam dan ook treffend:
“Nederland heeft alles in huis om dé consultant op het gebied van duurzame verstedelijking en de circulaire economie te zijn in de wereld te zijn.”
Om de eerste stap te zetten en maximaal te profiteren van het ‘First-mover advantage’ biedt de Omgevingswet een uitgelezen kans. Deze wet is namelijk gericht op duurzame ontwikkeling (zie mijn blog '1 Omgevingswet is de toekomst'). De eerste praktische en logische stap is dan ook om duurzaamheid als basis te hebben voor de Nationale Omgevingsvisie: “Duurzaamheid is dé fundering voor de Nationale Omgevingsvisie!”
Duurzaamheid als ‘fundering’ voor de Nationale Omgevingsvisie om de ‘first-mover’, maar ook het voorbeeld te zijn: voor provincies en gemeenten, bouwbedrijven, projectontwikkelaars en financiers, maar vooral voor alle Nederlanders dus ook voor ‘de man op straat!’
Wij zijn benieuwd hoe u hierover denkt?? Laat het ons weten via een reactie.
Auteurs: Arno Kleine Staarman (links op de foto) en ir. André Hagendijk. Duurzaam Gebouwd-expert Arno Kleine Staarman is projectmanager ruimtelijke ontwikkeling van Aranto. André Hagendijk is strategisch samenwerkingspartner van Aranto.
Adviseur, Aranto