Circulaire economie, lukt het deze keer?
“25 jaar gelden heette het recycling, 10 jaar geleden Cradle-to-Cradle en nu dus circulaire economie”. Bas van de Griendt verwoordde het treffend in zijn tweet begin januari. Inderdaad, circulaire economie lijkt oude wijn in nieuwe zakken te zijn.
Hoe je het ook noemt: de vraag is hoe dat (her)gebruik van materiaal een blijvende duurzame strategie kan worden, in plaats van een zo nu en dan opkomende hype. Zou het met ‘circulaire economie’ deze keer wel lukken? Naar mijn mening zijn daarvoor enkele cruciale veranderingen nodig.
Klimaattoppen zijn zelden een succes gebleken en dat heeft 2 reden. Allereerst door te veel focus op ‘daar en later’ en te weinig op ‘hier en nu’. Daarnaast door het ontbreken van een persoon of organisatie die afgerekend kon worden op het resultaat: acties in verslagen waar ‘allen’ achter staat, worden door niemand uitgevoerd.
Hoewel de laatste klimaattop, in Parijs, ook met gemengde gevoelens werd onthaald, was er toch meer een algehele sense of urgency te bespeuren. Hoe kwam dat? Simpel. China heeft te maken met extreme smog, in Nederland zakt Groningen weg, de Verenigde Staten is klaar met de olie uit het Midden-Oosten en ga zo nog maar even door. Het gaat niet meer om zielige zeehondjes op een wegsmeltende Noordpool. Het gaat om pijn die we zelf voelen, hier en nu.
Circulaire economie als zielig zeehondje
Het verhaal over circulaire economie is nu nog te abstract en idealistisch. Architect Thomas Rau wijst er terecht op dat we slechts 1 planeet hebben waar we te gast zijn. Maar het blijft, om met de woorden van voormalig minister Pieter Winseminus van VROM (het huidige ministerie van Infrastructuur en Milieu, red) te spreken, bij een preek. Net als bij de zeenhondjes zijn we onder de indruk van het verhaal, maar gaan daarna weer over tot de orde van de dag. Het is nog te ver van ons bed. De bewustwording is er en is ook belangrijk. Maar zolang we het tekort aan grondstoffen niet aan den lijve in prijs of moeite ondervinden, blijft het slechts bij woorden.
Een zweepje?
Om bij Winseminus te blijven: naast de preek zijn ook een zweep en een ‘peen’ nodig. Er is behoefte aan aanwijsbare en tastbare voordelen of beloningen voor circulair handelen (peen) en/of tastbare en aanwijsbare nadelen voor mensen die de circulaire regels aan hun laars lappen (zweep). Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan het niet krijgen van een bouwvergunning of hogere belasting op afval. Daarnaast is een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op grondstoffen wenselijk. Want: als grondstoffen duurder worden en de arbeid om het te verwerken goedkoper, wordt automatisch gezocht naar efficiëntere manieren om met de grondstoffen om te gaan. Dat geldt ook wanneer leveranciers verplicht worden om hun verpakkingsmateriaal terug te nemen.
GPR en BREEAM zijn niet genoeg
Circulariteit (of hoe je het ook wilt noemen) moet daarnaast veel prominenter aanwezig zijn in de markt. “Maar het onderwerp grondstoffen zit toch in de integrale tools van GPR en BREEAM?” hoor ik u vragen. Dat klopt, maar wel als klein onderdeeltje in een veel groter geheel.
Als het gebrek aan grondstoffen echt een knelpunt worden, en ik denk dat dat zo is, dan moet het veel meer aandacht krijgen. Dat betekent dus dat we keuzes moeten maken en daarmee andere zaken af laten vallen. De overheid – en niet de markt – moet dan zorgen voor 1 standaard. De EPN uit de jaren ‘90 bewijst, ondanks haar gebreken, dat dit als enige echt werkt. Het was de standaard, had focus en zorgde voor duidelijkheid. Voor een succesvolle circulaire economie zou er een soortgelijke standaard moeten komen.
Een circulaire economie gaat dus alleen lukken als ons circulaire handelen tastbaar en voelbaar voordelen oplevert. Daarnaast moeten we werken aan 1 standaard. Daar ligt daar een grote taak voor de overheid. Vooralsnog zijn genoemde voorwaarden nog onvoldoende aanwezig. Als de nieuwe regering na kabinet-Rutte II hierop niet expliciet in gaat, zetten heeft Bas van de Griendt voor zijn tweet over 10 jaar weer een nieuwe naam voor het zelfde onderwerp. Oftewel: we dronken een glas, we deden een plas en alles bleef zoals het was.