Fred Kloet
Directeur Smart Workplace, Lid Klankbordgroep RADAR 2025 UNETO-VNI, Lid Kernteam Expertgroep Technologie FMN, Lid Werkgroep Nationaal BIM Protocol Bouwinformatieraad, Smart WorkPlace
Auteur: Fred Kloet
Het in de bouw ontwikkelde Building Information Modeling (BIM) nestelt zich steeds verder in de levenscyclus van de gebouwde omgeving. Eigenaren en gebruikers van gebouwen en facilitaire diensten omarmen steeds meer de BigData mogelijkheden en stappen over van CAD naar BIM. In een tweedelige artikelreeks ga ik in op onder andere een klantgericht BIM protocol, een Real-Time Single Source of Truth en wat de opbrengsten zijn van een circulair BIM-systeem.
De behoefte aan integratie van data en samenwerking van ‘de Bouw’ met ‘De Gebruikers’ neemt exponentieel toe. Omdat toepassing van de Internet of Things de business case eenvoudiger maakt wordt het tijd de ‘I’ van BIM te laten voeden door gebruiksdata. Informatie over gebruik van de bestaande gebouwde omgeving als basis gebruiken voor programmering en transformatie van ruimte en facilitaire diensten is wat BIM circulair maakt.
Architecten, bouwers en installateurs worden steeds meer kenniswerkers en vastgoed- en facility managers worden steeds meer assetmanagers met een service mindset. De nu al decennia durende procesintegratie trend is de individuele bouw- en FM-silo’s ontstegen en gaat nu voor integratie van programmering, ontwerp, bouw, exploitatie en gebruik zorgen.
De behoefte aan integraal informatiemanagement neemt al jaren toe. Integraal informatiemanagement is iets anders dan het koppelen van data. Net als integraal facility management niet het zelfde is als multiservices. Het verschil zit hem in de toegevoegde waarde die procesintegratie levert. Een soort van 1+1=3. BIM zorgt voor integratie van informatie over gebouwen. De geometrische data, veelal bouwkundig, vormt de basis. Daaraan worden objecten gekoppeld. Dat kunnen bijvoorbeeld installaties of vaste inrichting zijn. De integratie van geometrie en objecten in een drie-dimensionaal perspectief zorgt voor de beleving van de toegevoegde waarde ten opzichte van tekenen in de 2D-wereld van CAD. Objecten kunnen in hun omgeving integraal beoordeeld worden.
Gebruikers kunnen zich dan ook makkelijker de integrale opbrengsten visualiseren van een in een BIM gepresenteerde werkplek dan een in een plat vlak. Ze kunnen zich gewoon makkelijker verplaatsen in de derde dimensie. En als ook een 4D en 5D (geld en tijd) perspectief wordt toegevoegd beantwoordt dit ook aan het integrale perspectief van de facility manager. Deze krijgt de mogelijkheid zijn dienstverlenings strategie real-time te integreren met de gebouwde omgeving en gebruikers sneller en beter diensten te verlenen. Eindgebruikers stellen immers per definitie integrale vragen. Ze zeggen ‘Het is hier te warm’ in plaats van ‘Op bouwlaag 3 stramien A/4 is de temperatuur al weer boven de toegestane norm gestegen.’ Integraal informatiemanagement gedurende de totale levenscyclus van de gebouwde omgeving is daarom veel waard voor vastgoed- en facility managers. Voor ‘De Bouw’ is het een groeimarkt.
Vaak wordt door de architect, ingenieur, bouwer of installateur beslist dat bepaalde data of informatie voor de exploitatiefase of gebruikers niet belangrijk is. Soms gaat dit zover dat bij overdracht het BIM-model wordt ‘platgeslagen’ tot een ouderwetse CAD-tekening met Excel-lijstjes. Er worden echter heel andere prioriteiten gelegd in de zorgsector als in de vastgoedsector. Met heel andere informatiebehoeften en heel andere beheerprocessen. En die processen en dus informatiebehoeften veranderen ook nog eens regelmatig. Een klantgericht BIM Protocol vereist dat rekening wordt gehouden met de zich continue veranderende informatiebehoefte van de eigenaar en/of gebruiker.
Gebruikmaken van informatie over het gebruik van de bestaande gebouwde omgeving en facilitaire diensten is dan ook noodzakelijk voor opstellen van een BIM Protocol. In Engeland nemen gebruikers vaak zelf het initiatief door een ‘Employer’s Information Requirements’ document op te stellen. In Nederland is het aan te bevelen de NEN EN 15221 als uitgangspunt te nemen. Verwerken van de hierin opgenomen classificatie van facility management producten en diensten maakt het voor gebruikers mogelijk na oplevering de gebouwde omgeving en de daarmee beoogde doelen te verifieren en valideren.
Als we willen dat alle bij de gebouwde omgeving en facilitaire diensten betrokken stakeholders het zelfde doel voor ogen hebben dan is een ‘Real-time Single Source of Truth’ noodzakelijk. Een bouwer wil zo vroeg mogelijk weten of zijn geinstalleerde product aansluit bij de wens van de facility manager of beheerder. Een gebruiker wil zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op het vereiste onderhoud van de geleverde assets. Het gebruiken van dezelfde taal zorgt daarvoor. Het is echter niet genoeg. De overdracht van informatie moet ook zo min mogelijk risico’s tot wijziging met zich meebrengen. Zo min mogelijk overdrachtsmomenten en zo betrouwbaar en actueel mogelijke ‘native’ bestanden zijn daarbij essentieel. Ja, data kan elders hergebruikt worden.
Echter, als het hergebruik leidt tot een noodzakelijke wijziging van het ‘native’ bestand moet dat ook real-time mogelijk en eenvoudig te realiseren zijn. Er zal altijd terug gevallen moeten kunnen worden op een ‘Real-time Single Source of Truth’. Immers, de waarde en eventuele verkoop van een gebouw en daarin opgenomen assets vereist dat het gebouwdossier en het asset management register actueel en correct is. Het kan niet zo zijn dat de waarde van een vastgoedportefeuille onbetrouwbaar is. Maar ook vanuit FM perspectief zijn er veel voorbeelden te bedenken waarom het onvoldoende en soms zelfs gevaarlijk is te werken met een ‘aftreksel’ van een bronbestand. Denk bijvoorbeeld aan dat de deur in een vluchtweg vanochtend is verplaatst, maar nog niet op de aanwezige routekaart en in het BHV-plan is verwerkt.
Deel twee van deze artikelenreeks van Duurzaam Gebouwd-expert Fred Kloet wordt gepubliceerd op woensdag 11 november om 15:30 uur. In het tweede deel gaat Kloet onder andere in op de opbrengsten van een circulair BIM.
Directeur Smart Workplace, Lid Klankbordgroep RADAR 2025 UNETO-VNI, Lid Kernteam Expertgroep Technologie FMN, Lid Werkgroep Nationaal BIM Protocol Bouwinformatieraad, Smart WorkPlace