Hoe krijgen we hergebruik op elementniveau betaalbaar?

Na een focus op energiezuinige gebouwen wordt er nu hard aan de weg getimmerd om gebouwen circulair te maken en gesloten kringlopen te realiseren. Het circulaire denken is de logische vervolgstap in duurzaamheid. Technisch gezien kan er veel, maar hoe zit het met de financiële kant?

Bij het sluiten van kringlopen is het de bedoeling zoveel mogelijk waarde te behouden voor toekomstig gebruik. Dat kan in theorie het beste door eerst in te zetten op hergebruik van complete systemen of elementen, voordat hergebruik op materiaalniveau wordt toegepast. Een bedrijf dat al decennia lang ervaring heeft met het meerdere malen realiseren van een gebouw op basis van dezelfde, complete gebouwelementen is BUKO Bouwsystemen. Zij hergebruiken gehele vloeren, wanden en daken of passen deze in een andere situatie opnieuw toe, zonder dat de gebruiker dit merkt of er sprake is van afname van prestaties.

Spaarzaam bouwen

Nadeel van deze manier van bouwen is dat veel gebruikers nog onterecht denken aan relatief laagwaardige vormen van huisvesting. De directeur van BUKO Bouwsystemen bewees echter het tegendeel met de bouw van zijn eigen huis. Op basis van retour gekomen gebouwelementen stelde hij op een zeer inventieve manier een compleet modern huis samen. Onder de zelfbedachte term ‘spaarzaam bouwen’ werd het huis vrijwel geheel vooraf in de fabriek samengesteld in 2D- en 3D-elementen, compleet met hoogwaardige toepassingen als een hardhouten trap met inbouwkasten. Op locatie duurde het slechts anderhalve dag om het hele huis wind- en waterdicht te krijgen. Het eindresultaat is een prachtig huis met een extreem laag energieverbruik, waarin op geen enkele plaats zichtbaar is dat het gaat om gebouwelementen in een tweede of derde gebruiksperiode, een opmerkelijke prestatie.

Materiaal versus uren

In een uniek pilotproject als dit huis, met een gedreven eigenaar/gebruiker, pakken de principes omtrent de economische haalbaarheid , onder andere door een aanzienlijke eigen inzet, goed uit. Bedrijfsmatig is dat echter nog niet het geval. Zelfs bij gebouwen die gerealiseerd zijn volgens de principes van IFD-bouw (Industrieel Flexibel en Demontabel), zijn de kosten voor ontmanteling, transport naar de fabriek en aanpassing van de elementen aan de nieuwe gewenste omstandigheden aanzienlijk. Dat probleem vindt zijn oorsprong in de verhouding van materiaalkosten versus de kosten van uren. In Nederland liggen de uurtarieven op een dermate hoog niveau, dat deze al snel een probleem vormen.

Betaalbaar op grote schaal

Dit wordt nog relevanter als er noodgedwongen aanpassingen aan de elementen uitgevoerd moeten worden, bijvoorbeeld vanwege wijzigingen in de regelgeving. Als de eisen in het Bouwbesluit wijzigen zijn allerlei elementen plotseling niet meer direct toepasbaar en moeten kostbare ingrepen plaatsvinden om te voldoen aan de actuele wetgeving. Doordat het gaat over nieuwe combinaties van gebruikte gebouwelementen moet namelijk worden voldaan aan de eisen voor nieuwbouw.

Dit roept de vraag op of hergebruik op elementniveau van gebouwdelen ooit op grote schaal betaalbaar wordt. Hieraan gekoppeld zit meteen ook de vraag of een restwaardegarantie op alle producten in een gebouw ooit economisch haalbaar wordt. Dit wordt nog een cruciale stap in de transitie naar nieuwe circulaire businessmodellen voor huisvesting. Tegelijkertijd biedt het ook kansen om lokaal werkgelegenheid te creëren aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Wie maakt hergebruik van gebouwelementen op grote schaal betaalbaar?

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Willem Adriaanssen