Louis Cleef
Fire Safety Manager bij ROCKWOOL,
Auteur: Louis Cleef
Brandveiligheid en duurzaamheid staan ogenschijnlijk los van elkaar. Dat komt omdat brandveiligheidsvoorzieningen gericht zijn op het beperken van een brand, terwijl duurzaamheid vooral wordt gerelateerd aan het normale gebruik van een gebouw. Toch staan brandveiligheid en duurzaamheid niet los van elkaar.
Hoe zorgen we ervoor dat de gebouwvoorraad die we aan de volgende generatie nalaten duurzaam en brandveilig is? Al eerder constateerden wij dat onze gebouwen veranderen als gevolg van trends zoals groene, duurzame, en energie-efficiëntie gebouwen met meerdere gebruiksfuncties. Het feit is dat de consequenties voor de brandveiligheid niet in alle gevallen zijn te overzien. Het niveau van brandveiligheid zoals deze is vastgelegd in het Bouwbesluit is sinds de invoering in 1992 ongewijzigd gebleven. Is dat erg? Neen; er zijn nauwelijks meer dodelijke slachtoffers te betreuren.
Wat dat betreft voldoen de eisen uit de bouwregelgeving nog steeds aan de belangrijkste overheidsdoelstelling; het veilig kunnen vluchten en het redden van personen. Schade en bedrijfscontinuiteit komt voor rekening van verzekeraars en is derhalve geen overheidsdoelstelling. Dergelijke private brandveiligheidsdoelen kunnen feitelijk onder de noemer van duurzaamheid gebracht worden. Wanneer na een brand het gebouw of het proces weer gecontinueerd wordt, is er voldoende veerkracht aanwezig (building resilience), een kenmerk van duurzaamheid onder calamiteitcondities.
Dat voor verzekeraars een gebouw wat voldoet aan het Bouwbesluit 2012 automatisch een total loss (lees: afbrandscenario) betekent, is een teken aan de wand. Indien wij ervoor kunnen zorgen dat het risico op een total loss wordt verkleind, wordt de gebouwvoorraad verduurzaamd en krijgen personen aanwezig in het gebouw ten tijde van de brand meer tijd om te vluchten. Dat laatste is niet verkeerd aangezien de bevolking vergrijst en meer mensen verminderd zelfredzaam worden.
Het in het verleden behaalde veiligheidsniveau is geen garantie voor de toekomst.
Wat hebben we hiervoor nodig?
De overheid is voornemens het huidige Bouwbesluit te vervangen door een Besluit bouwen, aanleggen en slopen (Bbas). Deze zal naar verwachting in 2018 samen met de Omgevingswet en daarmee samenhangende andere wet- en regelgeving in werking treden. De overheid streeft ernaar dat het Bbas geen oplossing voor problemen van gisteren maar voor ten tijde van de inwerkingtreding actuele problemen biedt. De technische voorschriften van het Bbas 2018 over het (ver)bouwen, gebruiken, in stand houden en slopen van bouwwerken moeten geschikt zijn voor de bouwopgave vanaf 2020 waarbij ook rekening wordt gehouden met duurzaamheid.
Het waarderen van duurzame en robuuste brandveiligheidsconcepten in een probabilistische levensduur van het gebouw biedt een oplossing. Door de duurzaamheid van een brandveiligheidsconcept uit te drukken in de Verwachte Gebouw Levensduur kunnen voorzieningen onderling worden vergeleken.
Maatlat voor Brandveilige Duurzame gebouwen
Gebouwen met een afbrandscenario bezitten een kortere Verwachte Gebouw Levensduur dan gebouwen waarin de brand een kleinere impact bezit. Een hogere faalkans van de compartimentsscheiding verlaagt de verwachte levensduur van een gebouw en komt daarmee de bedrijfscontinuiteit niet ten goede.
De verwachte levensduur van 50 jaar wordt in onderstaande voorbeeld verlaagd naar respectievelijk 46, 42, en 41 jaar afhankelijk van de faalkans van de brandscheiding. Door preventieve maatregelen aan te brengen wordt branduitbreiding in het gebouw voorkomen en de Verwachte Gebouw Levensduur verlengd.
Voorbeeld van een gebouw wat voldoet aan de minimale eisen uit het Bouwbesluit met een 19% kortere Verwachte Gebouw Levensduur (van 50 naar 41 jaar). Bekijk de afbeelding op volledige grootte.
Buitenbranden vallen buiten de scope van het Bouwbesluit, maar kunnen uiteindelijk tot gebouwbranden leiden
Indien wordt gekozen voor een duurzame en robuuste oplossing betekent dat:
De publieke brandveiligheidsdoelen die de voorschriften van het Bouwbesluit impliceren garanderen geen duurzame en robuuste brandveiligheidsconcepten. Aan duurzaamheid en robuustheid worden geen eisen gesteld in de publiekrechtelijke regelgeving. Zo kan een gebouw met een afbrandscenario best veilig zijn, maar van een duurzaam brandveiligheidsconcept kan met een afbrandscenario niet worden gesproken.
Immers, een afbrandscenario houdt in dat binnen de referentie levensduur rekening moet worden gehouden met het verlies van het gebouw door brand. Een gebouw met een afbrandscenario bezit een kortere probabilistische levensduur dan de referentie levensduur. Dat houdt ook in dat er gedurende de referentie levensduur van het gebouw een kans aanwezig is dat gebruikers en proces geherhuisvest moeten worden. Dat strookt niet met de beginselen van duurzaamheid.
Brandbeperking en brandbeheersing tot een kleiner deel van het gebouw (of een kleiner deel van het proces dat erin plaats vindt) leidt tot een meer duurzaam brandveiligheidsconcept. Op de Maatlat voor brandveilige duurzame gebouwen betekent dat dat het gekozen bouwconcept naar links verschuift, waarmee de probabilistische levensduur van het gebouw toeneemt. Branduitbreiding wordt in dat geval beperkt.
Fire Safety Manager bij ROCKWOOL,