Annemarie van Doorn
Directeur Dutch Green Building Council, Dutch Green Building Council
Auteur: Annemarie van Doorn
Uit onderzoek van De Groene Zaak blijkt dat gemeenten nog te vaak prijs boven duurzaamheid laten prevaleren bij de inkoop van diensten, goederen en voorzieningen. Dit terwijl duurzaam inkopen vanaf begin dit jaar verplicht is. Ook in het beheer en de ontwikkeling van gemeentelijk vastgoed moet nog frequenter worden gekozen worden voor een duurzame oplossing.
Gemeenten hebben veelal wel een ambitie voor het verduurzamen van vastgoed. Maar ze zetten hierin nog te weinig stappen. Vaak weet men niet waar te beginnen, hikt men aan tegen de investeringen en ziet men niet wat de opbrengsten zijn. Bovendien kan een wethouder er niet snel mee scoren. Maar het kan ook anders.
Gelukkig zijn daar steeds meer voorbeelden van te noemen. Wat gemeenten doen met het eigen vastgoed staat in de schijnwerpers en wordt vaak negatief belicht. Knipt een trotse wethouder of burgemeester het lintje door van het superduurzame gemeentehuis, dan is de teneur: moet het allemaal zo duur? Zie het stadskantoor Utrecht. Of: en jullie oude gebouw dan, is dat nu veroordeeld tot een leegstaand bestaan? Zie de verhuizing van een deel van het Rotterdamse ambtelijke apparaat naar De Rotterdam.
Voor het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed zoals gymzalen, zwembaden en buurthuizen krijgt men vaak ook niet de handen op elkaar. De businesscase komt op korte termijn niet rond. Zeker niet als in die gebouwen clubs gehuisvest zijn die hun leden niet willen confronteren met hogere contributies.
Het is ook logisch te verklaren. Een bestuurder kiest liever voor een subsidie aan een sportclub waarmee de activiteiten nog eens extra onder de aandacht worden gebracht en thema’s als jeugd en bewegen prioriteit krijgen, dan voor een energiezuinige buurtsoos. Voor schoolgebouwen, waarvoor het onderhoud per januari 2015 is overgeheveld naar gemeenten, geldt hetzelfde. Daar komt bij, het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed overstijgt veelal de collegeperiode van vier jaar. Het is moeilijk om hier snel resultaat mee te behalen.
Om aandacht te krijgen voor het verduurzamen van (gemeentelijk) vastgoed is een drietal veranderingen noodzakelijk. Ten eerste zullen gemeenten meer moeten gaan denken als vastgoedbelegger. Bijna geen enkele belegger voert het onderhoud aan het vastgoed zelf uit. Daar heeft de belegger beheerders voor, waarmee duurzame prestatieafspraken gemaakt kunnen worden. Gemeenten zouden dit voorbeeld moeten volgen. Ten tweede moeten gemeenten nadrukkelijker het bedrijfsleven opzoeken. Gezamenlijk kan op lokaal niveau, met steun van commerciële partijen, snel winst worden behaald. Niet alleen winst in het verduurzamen van de gebouwenvoorraad, maar juist ook in de publieke ruimte. Als laatste zien we graag meer uitwisseling van best practices. Laten we ook daarin elkaar opzoeken.
Gelukkig zien we steeds meer hoopvolle voorbeelden van gemeenten waar het verduurzamen van vastgoed wel de aandacht krijgt die het verdient: Utrecht en Den Haag zoeken het bedrijfsleven op bij het verduurzamen van respectievelijk het stationsgebied en het Beatrixkwartier. Haarlemmermeer is actief betrokken bij het Cradle to Cradle bedrijventerrein Park 20|20. De gemeente Rotterdam pakt het beheer van de zwembaden energiezuinig aan met een Esco. Gemeente Zutphen gaat een sporthal energiezuiniger maken. En de gemeente Leidschendam Voorburg heeft fors geïnvesteerd in de verduurzaming van het stadskantoor.
Dat duurzame maatregelen wel renderen moet veel meer worden belicht. Er is behoefte aan kennisuitwisseling, voorbeeldprojecten en aan intensieve samenwerking. Hierdoor zullen duurzame investeringen door gemeenten de komende tijd sterk toenemen. En kunnen bestuurders met trots vertellen over de duurzame prestaties van het gemeentelijk vastgoed.
Directeur Dutch Green Building Council, Dutch Green Building Council