Maarten Epema
Senior adviseur duurzame innovatie, draaijer+partners
Auteur: Maarten Epema
Afgelopen weken was er een kleine polemiek rond de voors- en tegens van biobrandstof. Vanuit het KNAW werd een pamflet gelanceerd met daarin de stelling dat biomassa en biobrandstof naar alle waarschijnlijkheid vrijwel geen winst oplevert voor de energietransitie en het klimaatvraagstuk. Nederland zou voor ongeveer de helft van haar oppervlak met koolzaad bebouwd moeten worden om slechts 5% van het brandstofgebruik te vergroenen.
Er kwam al gauw een tegenreactie vanuit de frontrunners in de bio-energie en de biobased economy. Het KNAW-rapport zou onzorgvuldig en slecht onderbouwd zijn en geen rekening houden met de laatste technologische ontwikkelingen in biobrandstof.
Vooralsnog denk ik dat biomassa en biobrandstof wel degelijk een belangrijke maar wel bescheiden plek heeft en steeds meer gaat krijgen in de energietransitie. Die energietransitie zal altijd uitkomen op een mix van duurzame oplossingen waarbij wij steeds naar de context moeten kijken om te beoordelen wat de beste, meest betaalbare en duurzaamste oplossing is.
Daarbij vind ik het vrij onbegrijpelijk dat bijstook van biomassa in kolencentrales onder de SDE moet vallen. Het risico lijkt mij aanzienlijk dat via deze route goede initiatieven op het vlak van zon-pv en wind uit de markt worden gedrukt omdat de SDE pot snel leeg raakt om het verbranden van - van ver weg aangevoerd - hout in kolencentrales te subsidiëren. En dat terwijl ook nog in 2016 de kolenbelasting wordt opgeheven. Voor zover de KNAW de pijlen richt op deze ontwikkeling ben ik het er helemaal mee eens.
Zelf ben ik vanuit mijn rol als projectleider duurzame innovatie bij de herontwikkeling van Dierenpark Emmen tot Wildlands Adventure Zoo Emmen, betrokken bij een bio-diesel initiatief waardoor mijn enthousiasme voor biobrandstoffen juist is toegenomen. Het bedrijf TCE GoFour uit Stadskanaal ontwikkelde - in samenwerking met RUG en WUR – een kleinschalige raffinage techniek. Met behulp van de Bio Product Processor kan koolzaad worden verwerkt tot spijsoliën, veevoer en een biodiesel die 1 op 1 uitwisselbaar is met reguliere diesel. Lokaal geteeld koolzaad wordt straks verwerkt tot frituurolie voor het park om na gebruik opgewerkt te worden tot biodiesel voor de safaritrucks en servicevoertuigen.
En dat allemaal met een techniek die in formaat zeecontainer bij elke boer op het erf kan staan. Daarnaast levert de koolzaad voer op voor de lokale veehouderij en wordt er nu hard aan gewerkt dit ook tot de kwaliteit op te werken die nodig is voor de dierentuindieren. Een Blue Economy met een gezonde businesscase. De CO2 / duurzaamheid winst gaat hier veel verder dan enkel het vergroenen van de brandstof van de voertuigen op het park. Het perspectief is dat er een hele transportketen van bijvoorbeeld sojavoer uit Zuid Amerika kan vervallen en dat door benutting van meerdere waardelagen uit één gewas er grote winst ontstaat. Die lokale, hoogwaardige kleine schaal raffinage die vanuit de biobased economy vol in ontwikkeling is; daar gaan zeker een aantal gamechangers uit voortkomen.
Zelf kan ik het allemaal niet na rekenen maar ik heb toch de stellige indruk dat deze ecosysteemgedachte in de toch vrij eenzijdige macrobenadering van de KNAW van de potentie van biobrandstof niet de aandacht krijgt die het verdient.
Senior adviseur duurzame innovatie, draaijer+partners