Frans de Haas
Directeur onderzoeks- en adviesbureau de Haas & Partners,
Auteur: Frans de Haas
Vraag een woonconsument of hij woont in een “gezonde” woning en hij zal je verbaasd aankijken. "Hoezo gezond? Waarom zou mijn woning niet gezond zijn?" Van een gemiddelde bewoner kun je deze verbazing en vraagstellingen zeker verwachten.
Dit terwijl 25 procent van de Nederlandse huishoudens klaagt over geluidhinder van buren. Geluidhinder leidt tot stress, wat een veelheid aan gezondheidsklachten kan opleveren. In ruim 15 procent van de woningen komt schimmel voor. Heb je last van luchtwegklachten, dan nemen ze door die schimmels zeker toe. In ruim een half miljoen woningen hangen nog keukengeisers. Die veroorzaken jaarlijks honderden koolmonoxide-incidenten, waarvan ruim 10 met dodelijke afloop.
Toch vindt de gemiddelde woonconsument de vraag of zijn woning gezond is een vreemde vraag. Als het gaat om een gezond binnenmilieu, zijn het vooral de deskundigen die weten hoe problematisch dat kan zijn, maar de bewoner, die het probleem ervaart, weet niet dat hij een probleem heeft. Dat is dan ook de belangrijkste barrière om aan de veel voorkomende binnenmilieuproblemen wat te doen, zeker in de bestaande bouw.
In relatie tot de kwaliteit van het binnenmilieu is het begrip ‘gezondheid’, net als het begrip duurzaamheid, weer zo’n containerbegrip. Het zegt niets over wat voor problemen er spelen of welke kwaliteiten er in het spel zijn. Daarom hebben we op initiatief van het toenmalige Platform Binnenmilieu, samen met een aantal andere partijen, de NTA 8778 opgesteld: “Harmonisatie begrippenkader binnenmilieu in woningen”.
Naast het uiteenrafelen van het begrip gezondheid in concrete en bespreekbare kwaliteiten is voor de afzonderlijke gezondheidsaspecten en sub-aspecten, aangeven in wat voor eenheden ze worden uitgedrukt, en nog belangrijker, is voor de afzonderlijke aspecten een classificatie opgesteld in 4 klassen. Daardoor valt er wat te kiezen.
Een woningzoekende die bijvoorbeeld al luchtwegklachten heeft (10% van de Nederlandse bevolking) kan met deze klasse-indeling zijn wensen t.a.v. luchtkwaliteit in prestatieniveaus aangeven. Hetzelfde geldt voor iemand die nachtdiensten draait. Deze persoon kan met die klasse-indeling hogere prestaties vragen als het gaat om geluidwering.
Bekijk de afbeelding op volledige grootte; Bron: NTA 8778 “Harmonisatie Begrippenkader – Binnenmilieu in woningen”, NEN sept. 2012
Pas wanneer de woonconsument doorheeft dat ook in de bouwsector de klant koning is, pas dan gaat er misschien wat veranderen en kan een ingreep in een woning ook benut worden om hinder van geluid aan te pakken, zo te ventileren dat luchtwegklachten niet verergeren en schimmels worden verbannen. Niet dat een woning daardoor gezond wordt, maar als bewoner loop je wel minder gezondheidsrisico’s en dat is toch het minste wat je van je woning mag verwachten.
Zoals al genoemd, een bewoner vraagt niet om een gezonde woning, net zo min als dat hij vraagt om een energiezuinige woning. Hij wil “gewoon een goede woning” en natuurlijk moet die niet tot gezondheidsklachten leiden en natuurlijk moet die woning ook energiezuinig zijn. En dat is niet het enige. Die woning moet namelijk ook inbraakbestendig zijn en ook toegankelijk voor iemand die moeilijk ter been is en ook aanpasbaar zijn op veranderende gezinsomstandigheden en dergelijke.
En voor al die aspecten geldt, net als bij gezondheid, dat er sprake moet zijn van een basisniveau, maar dat omstandigheden van een huishouden, hogere kwaliteitsniveaus wenselijk kunnen maken. Ook hier geldt dat die aspecten concreet en bespreekbaar gemaakt moeten worden en uit te drukken in verschillende prestatie-klassen. Met de WoningChecklist is een aanzet gegeven om die woningkwaliteiten voor een bewoner inzichtelijk, concreet en bespreekbaar te maken.
Maar net als bij ‘gezondheid’ geldt, hoe bereiken we dat deze informatie ook bij de woonconsument terecht komt. Waarschijnlijk een veel moeilijkere opgave dan het maken van een NTA of Checklist. Mogelijk kunnen aanbiedende partijen hierin een sleutelrol vervullen. Zij hebben één op één contact met de woonconsument, of kennen allerlei vormen van reclame en voorlichtingsmateriaal. Als zij deze kanalen nu eens ook gaan gebruiken om hun potentiële klanten over dit soort zaken te informeren. Dat maakt die klant een deskundigere opdrachtgever, het kan leiden tot een kwaliteitssprong in de bestaande bouw en voor de sector betekent het ook nog eens meer omzet.
Directeur onderzoeks- en adviesbureau de Haas & Partners,