Robert Koolen
Directeur Strategie & Beleid, Heijmans
Auteur: Robert Koolen
De laatste tijd zoemt het woord ESCo (Energy Service Company) rond bij vrijwel alle besprekingen over ontwikkelen en bouwen. Van installatiebedrijf tot gebiedsontwikkelaar, ze hebben het er over. Hoewel een ESCo er in sommige business cases voor kan zorgen dat investeringen op gang komen, wordt het ook vaak gebruikt als laatste redmiddel.
We weten het niet meer, dan maar een ESCO. Ik onderken de toegevoegde waarde van het instrument maar het is zeker niet altijd de Haarlemmerolie zoals het nu vaak wordt ingezet.
Hoe werkt het?
In de meest eenvoudige zin is een ESCo een alternatief voor het leveren van een product dat een relatief hoge investering vergt (bijvoorbeeld een CV-ketel). Hoe werkt het? Het resultaat van het product, in dit geval warmte, wordt geleverd als een dienst waar je maandelijks voor betaalt. Voordeel is een lagere initiële investering, ‘nadeel’ een langer durende verplichting om maandelijkse termijnen te betalen.
Op deze manier kunnen ook andere diensten worden geleverd die voorheen nog vooral als product in de markt zijn gezet. Denk aan koude en licht. Philips heeft al proposities waarbij ze wordt afgerekend op het leveren van licht. De lampen blijven dus eigendom van Philips. Dit is vooral handig als er schaarse grondstoffen in verwerkt zijn. Het sluit dan ook aan bij het begrip circulaire economie, maar het sluit ook aan bij de maatschappelijke trend dat het niet meer zo zeer gaat om het hebben (bezit), maar de mogelijkheid om het te gebruiken (delen). Zie ook, car-sharing, couch-surfing, gereedschap delen, et cetera.
Investering aantrekkelijker
Waar werkt het principe goed? Nu geld schaars is zorgt de ESCo ervoor dat investeringen in duurzame installaties voor gebouwen toch kunnen worden gedaan. Doordat er niet alleen sprake is van uitgestelde betaling maar ook van een inverdieneffect door de zuinigere installatie, wordt bovendien de investering aantrekkelijker. Een ander voordeel is dat de leverancier van de dienst er belang bij heeft om een goed product te leveren en om innovaties snel door te voeren in een bestaand product. Op die manier heeft hij minder storingen en uiteindelijk minder productiekosten.
Toch zal iemand de initiële investering moeten doen. Ook de aanbieder van de ESCo heeft geld nodig en de vraag tegen welke rente kan worden geleend bepaalt sterk of het aanbod aantrekkelijk wordt. Transparantie is daarbij niet altijd in het belang van de aanbieder. Wat betaal je als consument uiteindelijk na de looptijd? Hoe lang loopt het contract? Welke service krijg je? Nu zie je bijvoorbeeld al dat garantie wordt verpakt in een ESCo zodat een aanbieder betaald krijgt voor iets wat toch al moest worden gegeven (after sales service).
Wildgroei
Verder ontstaat er een wildgroei aan aanbieders. Installatiebedrijven bieden ESCo’s aan voor hun ketels, bouwbedrijven bieden het aan voor de technische installaties, gebiedsontwikkelaars bieden het aan bij warmtelevering vanuit een collectief systeem. Energiebedrijven bieden het zelfs aan bij corporaties ten behoeve van de renovatie van woningen. Op die manier vindt een vorm van koppelverkoop plaats en wordt de keten omgedraaid. Welke kennis of belang is dominant bij renovatie? Is dat de bouwkundige of de installatietechnische kennis; of is financiering het belangrijkste argument?
Kortom, een ESCo kan een oplossing zijn voor bepaalde problemen in de gebouwde omgeving en sluit aan bij een aantal maatschappelijke trends. Het concept werkt het beste als er iets terug te verdienen valt (duurzamere installaties) en het belang van de eindgebruiker voor ogen wordt gehouden. Maar het moet zeker niet worden gezien als een alternatieve manier om marges sterk te verhogen of klanten langjarig aan de ketting te leggen.
Directeur Strategie & Beleid, Heijmans