Willen we wel duurzaam bouwen?
Blij was ik, vorig jaar, toen duidelijk werd dat op 1 januari 2013 de Milieuprestatieberekening Gebouwen (MPG) zou worden ingevoerd. Inzicht in de milieulast van de verschillende keuzes die bij het ontwerpen van een gebouw worden gemaakt, is namelijk de eerste belangrijke stap in de uiteindelijke vermindering van die last.
Inmiddels is er al weer het nodigde gedoe over. Verschillende gemeenten hebben aangegeven voorlopig niet te toetsen. Andere zeggen coulant op te treden als een MPG ontbreekt. Toch is het van groot belang dat we ons realiseren wat precies de impact van bouwactiviteiten op het milieu is.
Milieulast
Iedereen moet zich afvragen: hoeveel grondstoffen – met name primaire – gebruik ik bij het bouwen eigenlijk en welke milieulast is daarmee gemoeid? Er is namelijk veel winst te boeken. Een voorbeeld. Voor het energieneutrale regiokantoor van Enexis in Zwolle hebben we de milieulast van twee constructiealternatieven vergeleken; de gunstigste werd uiteindelijk gekozen. Gelijktijdig met het kantoor in Zwolle werd door een andere partij een vergelijkbaar kantoor in Maastricht ontwikkeld, met precies dezelfde bouwkundige uitgangspunten. Uiteindelijk bleek de milieulast van de hoofddraagconstructie in Zwolle 25 procent lager dan van die in Maastricht.
Grote opgave
Een koud kunstje, zou je denken, maar dat valt tegen. Weliswaar is bijna niemand het oneens met de stelling dat als we bouwen het energiege- en verbruik en het gebruik én misbruik van primaire grondstoffen moet worden geminimaliseerd. Maar dat in praktijk brengen, het ‘doen’, dat is de grote opgave. Daarbij moeten we vooral naar onszelf kijken. Prof.dr.ir. Andy van den Dobbelsteen gaf onlangs een mooie aftrap in zijn laatste column voor Duurzaam Gebouwd. Hij schreef: “Een duurzaam individu worden is nog niet zo makkelijk”. Dat klopt. Maar als het voor een individu al niet makkelijk is, hoe moeilijk is het dan wel niet om de hele bouw te verduurzamen?
Bouwen of gebruiken?
Laten we nu eens beginnen om ons bij iedere opgave af te vragen óf we eigenlijk wel moeten bouwen. Kunnen we niet beter gebruiken wat er al staat? In de kantorensector heeft de grote leegstand en de discussie hierover al geleid tot sociale weerstand tegen nieuwbouw als dat betekent dat er een leeg kantoor achter blijft. Gelukkig wordt er steeds meer hergebruikt. Ook ik merk het. Meer en meer kiezen opdrachtgevers voor renovatie en herbestemming. Maar dan zitten we nog met al die gebouwen die we niet opnieuw kunnen gebruiken en die ook geen kans meer maken om ooit verkocht of verhuurd te worden.
Kansen
Naast het gebruiken van sloopafval in de productie van nieuwe materialen denk ik dat er een oplossing kan liggen in het ‘donorskelet’: het uit elkaar halen van de draagstructuur van kansloze gebouwen en het hergebruik van de onderdelen in nieuwe gebouwen. Het eerste onderzoek naar hergebruik van kanaalplaten, aan de TU Delft door ir. Nanda Naber, heeft al aangetoond dat hier kansen liggen. Inmiddels zijn wij bij IMd samen met studenten van de TU Delft een uitgebreid onderzoek gestart naar het donorskelet. Dit zal definitief de haalbaarheid van het oogsten van bruikbare constructieve onderdelen uit gebouwen moeten aantonen.
Tweedehands
Als het donorskelet inderdaad haalbaar is, kan straks ieder ‘duurzaam individu’ met trots zeggen door een tweedehands kolom, vloer of balk te worden gedragen. Maar voor het zover is, laten we op zijn minst de moeite nemen om de milieulast te berekenen en de invloed van onze keuzes hieraan te spiegelen.
Tekst: Pim Peters